Periode 1 – Antieke en patristische wijsbegeerte
Natuurfilosofen
Presocraten, voor Socrates. Ethische zaken:
- Physis heeft een kosmos (orde)
- Kosmos kan begrepen worden, logos (rede/verklaring) is mogelijk
- Discussie mogelijk over juiste logos
- Goden niet nodig voor logos, maar ze zijn er wel
Kosmos en de verschijningen
- De wereld is ordelijk, maar verschijnt zo niet
- Epistemische overtuiging
- Groot deel van onze overtuigingen zijn dus niet epistemisch (op kennis
gebasseerd)
- Kunnen we weten welke overtuigingen kloppen?
- Epistemologische scepticisme: kennis is niet mogelijk
28 mei 585vC: Traditionele opvatting: van mythos naar logos. Wetenschappen
omwille van het weten. (speculatie en welvaart)
Presocratici – Sofisten – Socrates – Plato – Aristoteles – Hellenisme – Keizertijd –
Neoplanisme – Joodse en Christelijke filosofie
• THALES (presocraat) - monist
Deze filosofie begint met Thales, welke rond 585 v. Chr. geleefd zou hebben. Hij
baseerde veel van zijn ideeën op de Babylonische kennis die hij zich eigen maakte.
Dit volk werd namelijk als een van de voorlopers gezien van de Grieken, en geldt ook
als één van de oudste volkerengroep op aarde. Zij hadden al veel kennis vergaard,
waaronder het indelen van de 24-uurs dag op basis van de zonnestanden en het
1
,meten van een cirkel. Ook hadden zij hun eigen theologie, waarbij ze in het
hiernamaals geloofden.
Thales werd gezien als één van de 7 wijzen, en ook als een van de eerste westerse
filosofen. Hij was een ‘’product’’ van de Milesische school. Daar namen ze niet
zomaar snel hypotheses aan, zoals in de rest van het land, maar waren ze bereid
deze stelling empirisch te onderzoeken. In de manier van denken zijn belangrijke
verschillen met de dichters Homerus en Heriodus. Zijn rationele en nuchtere kijk was
destijds dan ook een grote breuk met de rest van de bevolking. Want hoewel in het
vroegere Griekenland goden het middelpunt van de samenleving vormde, had Thales
2 duidelijke uitgangspunten van zijn mening:
- Conclusies omtrent het universum mag men louter en alleen baseren op het
universum zelf (dus niet op goden).
- Opvattingen moeten gestaafd worden aan de hand van argumenten.
Dit was misschien een schokkend beeld voor de bevolking, maar wel een interessant
discussie punt voor andere geleerden. Tevens bouwde Thales zijn leer en theorie op
het gegeven dat er een oerstof (archè) zou zijn. Water, vond hij, omdat het alle
veranderingen ondergaat (gas, vloeibaar, vast) en bovendien van levensbelang is
voor de mens. Waarom valt de aarde niet – omdat hij drijft. Alles is bezield (alles
leeft), de hele kosmos. Stenen leven ook: magneten. Thales was misschien eerder
wiskundgie/kosmoloog dan filosoof. Hij kwam tot het inzicht dat je grote objecten
kunt meten door de schaduw. Thales maakte gebruik van de filosofische brief. Een
nadeel hieraan is dat het vaak wat oppervlakkig is en de menng/opvatting van de
schrijver uitdrukt.
• ANAXIMANDER (presocraat)
Thales zijn opvolger, Anaximander, welke rond 546 v. Chr. Leefde, de 2de grote
filosoof van de Milesische school, was het in grote lijnen met zijn meester eens, maar
niet in diens laatstgenoemde bewering. Anaximander pleitte wel dat er een oerstof
was, maar volgens hem was dit niet water noch een andere stof. Deze oerstof zou
‘’oneindig, eeuwig en tijdloos zijn, en alle werelden omvatten.’’: Apeiron
Deze archè is ongepaald en onbegrensd en kan in tegendelen worden opgesplitst
(water en vuur). De archè zelf is niet een van die tegendelen, het is een oneindige
cyclus/ oneindig in de tijd/ eeuwig.
Hij was bovendien op meerdere aspecten nieuwsgierig. Zo was hij de eerste die een
landkaart zou hebben gemaakt, en had hij berekend dat de zon ongeveer 8x groter
was dan de aarde. Maar overal waar hij kwam, en welke uitspraak hij ook deed: hij
onderzocht alles altijd wetenschappelijk en rationalistisch.
• ANAXIMENES (presocraat) - monist
De derde van de 3 grote filosofen van deze empirische leerschool is Anaximenes,
welke rond 500 v. Chr. Geleefd zou hebben. Hij was misschien minder interessant
dan zijn 2 voorgangers, maar zette desalniettemin een grote stap vooruit. Hij
beweerde, weer tegenstrijdig met zijn leermeesters, dat lucht de oerstof was. Hij
beweerde dat de aarde een tafelvorm had en alles door lucht was omgeven. Lucht
2
,heeft wel eigenschappen van zichzelf, zonder ze te verliezen en kan alles worden.
(verdikking/verdunning) Bovendien is hij van belang in de geschiedenis van filosofen
omdat hij een grote inspiratiebron vormde voor Pythagoras.
( MILETISCHE SCHOOL )
De Milesische school is hiermee van betekenis, niet om wat werd bereikt maar om
wat werd nagestreefd. Het is tevens het middelpunt van contacten tussen de
Griekse geest, de Babylonische en de Egyptische. Deze leerschool en zijn filosofen
worden dus gezien als de basis van de westerse filosofie, en de opkomst van grotere
volkeren en geleerden.
• PYTHAGORAS (presocraat)
De zojuist al eerder genoemde Pythagoras, 535 v. Chr., was daarin tegen weer een
ander soort gevorm filosoof (mytisch figuur). Echter, hij was in intellectueel opzicht
een van de belangrijkste mensen die ooit geleefd heeft, zowel in zijn wijsheid als
dwaasheid. Zijn deductieve bewijsvoeringen stonden aan de wieg van het huidige
wiskunde, en spelen ook in rol in zijn visie op de wereld. Bertrand Russell beschrijf
Pythagoras in zijn boek als een van de meest belangwekkende doch raadselachtige
figuren uit de geschiedenis.
Hij heeft echter grote invloed uitgeoefend op het denken en vele latere filosofen
geïnspireerd. De speerpunt van zijn leer was dat alle dingen getallen waren. Zo was
zelfs de hemel harmonie en getal. Hij baseerde deze visie op de snaren van een
instrument, waarbij het beweerde dat net als met het verstellen van desbetreffende
snaren alles uit deeltjes bestaat (atomen) die harmonieus samenleven, maar wel een
getallen-verhouding ten opzichte van elkaar hebben.
Tetraktys: het getal 10 = heilig getal. Het getal 1 waar alles uit ontstaat (monologie).
Dimensies en het lichaam komen voort uit punten. De harmonie des sferen (muziek
door beweging van hemellichamen). De 10e planeet is de onzichtbare tegenaarde.
Wel geloofde hij dat binnen deze getallen-verhouding lucht de belangrijkste
eigenschap was, aangezien dat om ons heen was en ons in leven hield.
Zijn wiskundige bevinden rijken natuurlijk veel verder dan dit boek in eerste instantie
aantoont, maar dat is ook geen filosofie meer. Er wordt alleen in het kort aandacht
vermeld over zijn alom beroemde stelling: (A2 + B2 = C2).
Verder had hij een vernieuwende blik op de ziel. Hij geloofde namelijk in
zielsverhuizing, waarschijnlijk gebaseerd op dezelfde theorie als die van Indische
oorsprong. Hij achtte de ziel onsterfelijk, en beweerde ook dat zij via het Goede weer
terug zou keren naar een nieuw lichaam. Oftewel; het reïncarnatie proces wat we
vandaag de dag vooral uit de Boeddhistische godsdienst kennen.
Philalaos: de kosmos bestaat uit onbepaalde en bepalende dingen, want zonder
bepalende zou niet gekend kunnen worden. – het onbepaalde kun je niet kennen
(want het onbepaalde is niet).
Democritus (lachende filosoof): “in werkelijkheid weten we niet, en de waarheid ligt
in de diepte”. Je kunt een goed leven in de wereld zonder te weten welke waarheid
3
, er in de diepte ligt. “het niet is even goed als het iets”. Ook niet zijn is een archè:
atomen. Vol en leeg; vorm, positie en volgorde.
• HERAKLEITOS (‘ De raadselachtige’)
Omstreeks 510 v.Chr. preekte een opvolger van Pythagoras zijn leer in verborgen
boodschappen aan het volk; Herakleitos was zijn naam. Hoewel zijn visie in grote
lijnen die, iets wat mystieke, van Pythagoras volgt, heeft hij voornamelijk een
negatief mens- en wereldbeeld. Hij minachtte bijna alles en iedereen, en zei dat de
mens enkel onder dwang goed kan doen. Zo zei hij ooit ook eens: ‘’Het is niet goed
voor de mens om alles te verwerven wat hij verlangt." Volgens Herakleitos kunnen
we de ziel niet doorgronden. Zintuigen zijn niet genoeg, je moet de informatie ook
verwerken. Uit je hoofd leren is niet genoeg, je moet inzicht krijgen: alle mensen
hebben de logos.
Hij verfoeide de hartstochten, omdat die de mensen van hun ambities afhouden. Hij
was een van de eerste die niet dacht dat de ziel uit 1 enkel element bestond te
weten lucht of water, maar ging voor een nieuwe theorie: vuur was de grondlegger.
Vuur heeft een verwoestende bewegelijkheid. Verandering en vernietigende kracht.
“Alles stroomt niets blijft”. Hij vatte de ziel dan ook op als een mengsel van vuur en
water. Het vuur staat voor het edele, het water voor het onedele. ‘’Als een man
dronken is, is zijn ziel nat.’’, zo redeneerde hij.
Heraclitus vatte dit vuur waarschijnlijk niet letterlijk op, maar dacht meer aan oer
energie. Dit oer vuur omvatte immers zowel het goddelijke als ook de menselijke
ziel. Uit zijn oermaterie, het vuur, is alles ontstaan (archè), maar daarheen keert ook
alles terug. Zijn hoofdgedachte is, dat alles voortdurend in stroming is; niets bestaat,
niets is blijvend, maar alles vloeit en vervloeit. Alles wat we om ons heen zien, is niet,
maar ontstaat, groeit 'stroomt'. Alles verloopt in een vaste orde, volgens een vaste
wet (logos), die immanent is aan het vuur zelf. Deze logos is eigenlijk 'de ziel van de
wereld', de wereld is een openbaring van de logos die goddelijk is. De mens alleen
heeft (iets van) die logos in zichzelf: hij kan de orde in de wereld begrijpen, dus
ermee meeleven. Vuur en licht: ogen = belangrijkste waarneming: begrijpen.
Dualisme: lichaam en ziel is los.
Herakleitos leerde bovendien een zeer dynamische metafysica: "Deze wereld, die
dezelfde is voor allen, is door geen van de goden of mensen gemaakt. Zij was altijd, is
nu, en zal altijd zijn een eeuwig levend vuur, dat nu eens opflakkert en dan weer
uitdooft." Nog belangrijker dan de leer van de verandering was voor hem echter de
leer van de eenheid der tegendelen. Tegenovergestelde spanningen zijn toch op
elkaar afgestemd. Zo heb je zonder dag geen nacht. Een pad omhoog is ook
hetzelfde pad als het pad omlaag. Als er geen tegenspraak was, had je volgens
Heraclitus geen werkelijkheid. Wellicht was Heraclitus daarom een voorstander van
oorlog, omdat in de strijd tegendelen samenwerken om een beweging te scheppen
die harmonie is. Twist en tegenspraak waren volgens hem dan ook onvermijdelijk.
Verschil tussen veel weten en inzicht hebben. Zelfkennis en verstandig denken is iets
wat ieder mens kan. Kosmos bestaat uit regelmaat door paren. Van tegendelen, die
in elkaar omslaan: regelmaat/stabiliteit. Bewegende: Aristoteles’ bewegingparadox.
4