Hoorcollege 6 – Bijzondere overeenkomsten – Borgtocht en bankgarantie
Overzicht
1. Algemene inleiding bijzondere overeenkomsten; koop
2. Internationale handelskoop
3. Huur
4. Opdracht, lastgeving, bemiddeling en agentuur
5. Distributie en franchise (gastcollege I. Houben)
6. Borgtocht en bankgarantie
7. Verzekering en vaststelling (gastcollege J. Rinkes)
TENTAMEN
Voorbeeld.
BVerfG Burgschaft
Dochter borg voor lening vader bij bank. Dochter werd aangesproken om de borg te betalen. Dochter
kon het met geen enkele mogelijkheid terugbetalen. Dochter was pas 21 jaar toen ze de
borgtochtovereenkomst aanging, geen opleiding niet, minimumloon uit berekening bleek dat als ze aan
de overeenkomst gehouden zou zijn, de rest van haar leven onder het bijstand minimum zou moeten
leven. Uit de formulering kan worden afgeleid dat er een oplossing werd gevonden, maar niet in het
civiele recht. Want daaruit kwam dat het een geldige ovk was en ze was gehouden tot betaling. Maar
in Duitsland bestaat naast de civiele weg ook een andere weg. Je kan een individuele klacht indienen
bij het Duitse Constitutionele hof. Dat hof beoordeeld of sprake is van schending van de Duitse
grondrecht. Dochter betoogde dat de civiele rechters haar grondrechten hadden geschonden, door geen
rekening te houden met de omstandigheden waarin de overeenkomst is gesloten. Het betoog in deze
zaak, was succesvol, rechters hadden niet genoeg aandacht besteedt aan de substantiële
contractsvrijheid van de dochter die de borgtochtovereenkomst was aangegaan. Het hof zei, het
privaatrecht is een op zichzelf stand systeem, maar kan niet los worden gezien van de grondrechtelijke
beginselen. Dat betekent dat hof mag toetsen of de civiele rechters voldoende aandacht hebben besteed
aan de Duitse grondrecht. Hof treedt niet in de inhoudtoetsing van het contract, maar wel beoordeeld
wel de voorwaarden waaronder de civiele rechter getoetst heeft. Hof beschermd dus niet alleen
formele contractvrijheid, maar ook de materiele contractvrijheid.
Formele contractvrijheid gaat om formele gelijkheid. Ware partijen in beginsel in gelijke posities
bij het sluiten van de overeenkomst?
Materiele contractsvrijheid algemene beginselen contractenrecht. Was dochter meerderjarig?
Sprake van een geestesstoornis?
Hof gaat stap verder, want sprake van bank, die heeft sterkere onderhandelingspositie. En van bank
mag dus worden verwacht dat zij haar gedrag aanpast aan de contractsverhouding. De bank had in acht
moeten nemen dat ze te maken had met iemand die geen enkel verstand had van de
borgtochtovereenkomst en dat het ging om een persoonlijke band (vader – dochter).
In Duitsland zeer invloedrijke uitspraak. Heeft contractenrecht mbt borgtochten fundamenteel
beïnvloed. Zaak is teruggegaan naar hoogste civiele rechter. En die heeft bij invulling opennorm van
openbare orde en goede zeden, rekening gehouden met de verschillen in onderhandelingspositie van
contractpartijen. En geoordeeld, dat om de reden van persoonlijke borg, meer van de bank had moeten
worden verwacht (informatie, controle). Bank heeft dat niet gedaan, heeft borg alleen laten tekenen.
Dus ovk in strijd met openbare orde en goede zeden. Dus ovk nietig.
Hoe gaat dit in NL? Hoe wordt de afweging gemaakt tussen sterke en zwakke partijen in het
contractenrecht ten aanzien van persoonlijke zekerheden. Hou deze gedachte in het achterhoofd, bij
bespreking van de huidige stand van het recht, zie dus hieronder.
Drie partijen, waarbij derde partij erbij wordt gehaald om zekerheid te verlenen voor de nakoming
van de overeenkomst tussen de andere twee partijen.
1
, Civiele procedure
contract in strijd met goede zeden (§138 BGB)?
nee, pacta sunt servanda
Constitutionele toetsing
art. 2 lid 1 (partij autonomie) en artt. 20 lid 1 en 28 lid 1 (principes sociale rechtstaat)
Grundgesetz geschonden
contractsvrijheid in formele en materiële zin
toetsing in civiele procedure dient beide te omvatten
hoe zou deze zaak naar Nederlands recht worden beslist?
Borgtocht en bankgarantie
Wettelijke regeling
Hoofdelijkheid
Borgtocht (HR Bras/Satisfactorie, HR particuliere borg, HR ontbinding borgtochtovk?, HR
vernietiging borgtochtovk door echtgenoot?)
Bankgarantie (HR ABN AMRO/Rabobank, HR uitleg bankgarantie)
Overheidsgarantie en staatssteun (HvJEU Residex)
Wettelijke regeling
Hoofdelijkheid
Boek 6 BW
Borgtocht
Titel 7.14 BW
Bankgarantie
geen wettelijke regeling, dus JP!
Staatssteun
art. 107 en 108 VWEU
art. 3:40 en/of 6:228 BW
Hoofdelijkheid
Art. 6:6 BW (pluraliteit)
één verbintenis, twee of meer debiteuren verbonden
voor gelijke delen
uitzondering (= hoofdelijkheid) o.g.v. wet, gewoonte of rechtshandeling
Voorbeeld: toetreding deelnemers in de maatschap, dat bepaalt de wet dat alle maten hoofdelijk
verbonden zijn jegens de schuldeisers. Bij rechtshandeling, stel je gaat naar bank voor krediet, bank
kan bepalen in ovk dat partijen beide hoofdelijk verbonden zijn voor terugbetaling termijnen krediet.
Hoofdregels:
Art. 6:7 BW (hoofdelijkheid)
één verbintenis, twee (of meer) debiteuren verbonden
die naar keuze van de crediteur wie hij aanspreekt
ieder voor het geheel kunnen worden aangesproken
Het zijn zelfstandige verbintenissen
vb. overmachtssituatie hoofdelijk debiteur A
geeft niet ook aan hoofd. debiteur B beroep op deze overmacht (dus positie B valt niet weg)
Vraag
stel hoofd. debiteur B heeft met crediteur een vaststellingsovk gesloten (art. 7:900 BW),
inhoudende dat B tegen betaling van 40% van diens schuld geheel zal zijn bevrijd. Is hoofd.
debiteur A nog tot iets gehouden jegens crediteur indien B deze 40% betaalt? Ja, zijn
2