Casus I: Bagage
Sanne en Zora sluiten met het oog op hun steeds frequentere vakantiereizen met hun caravan naar
buitenlandse bestemmingen een doorlopende reisverzekering bij verzekeraar Agrippa. De
polisvoorwaarden bevatten onder andere de standaardclausule:
"Agrippa vergoedt schade wegens diefstal van in het motorrijtuig of de caravan achtergelaten bagage
uitsluitend als (...) de bagage is opgeborgen in een afgesloten bagageruimte en er verder geen bagage
van buitenaf zichtbaar is.”
Op een van hun reizen wordt de afgesloten bagageruimte van hun auto al op de heenweg in Maastricht
leeggestolen. Op de achterbank lagen, zichtbaar van buitenaf, een spijkerjasje, een blouson en enkele
wegenkaarten. Deze drie voorwerpen zijn blijven liggen. De verzekeraar weigert uitkering met een
beroep op het zinsdeel van boven geciteerde standaardclausle dat “er verder geen bagage van buitenaf
zichtbaar is.”
1. Kunnen Sanne en Zora argumenten aanvoeren ten betoge dat zij onder deze standaardclausule
wel recht hebben op vergoeding van hun schade door Agrippa?
In de clausule (kernbeding: kenmerkende prestatie Van Hove) staat dat de schade wordt vergoed
indien de bagage is opgeborgen in een afgesloten bagageruimte en er verder geen bagage van buitenaf
zichtbaar is. De gestolen bagage zat weliswaar in de afgesloten bagageruimte. Kun je de spullen in de
auto zien als bagage? Een jas heb je immers altijd bij je.
1. Is het een kernbeding?
a. Nee: toetsen aan algemene voorwaarden regeling
b. Ja: duidelijk en begrijpelijk?
i. Ja: Haviltex
ii. Nee: toetsen algemene voorwaarden regeling Transparenzgebod 6:238
lid 2 eerste zin BW.
Haviltex-formule: wat mocht men in het algemeen van elkaar verwachten? Wat valt er onder bagage?
Je kan ook zeggen we doen artikel 6:238 lid 2 BW als je een beding hebt wat onduidelijk is, geldt
de interpretatie in het nadeel van degene die hem heeft opgesteld.
Docent:
- Uitleg
o Haviltex
- Is een algemene voorwaarden, bepaling is onduidelijk 6:238 lid 2 BW.
- Als 6.5.3. niet van toepassing is, kan het altijd nog 6.5.4 hier een oplossing bieden.
o Als sprake is van een kernbeding dat duidelijk en begrijpelijk is, dan kan je alsnog
toetsen aan 6:248 lid 2. Dan zal worden getoetst of het beding onaanvaardbaar is naar
alle (voordeel: ook feiten na contractsluiting worden meegenomen in de beoordeling)
omstandigheden van het geval. Bij 6:233 kijk je bijvoorbeeld alleen naar de tijd toen
het contract werd gesloten.
- Is het beding onredelijk bezwarend? Vernietigen, 6:233 onder a & 3:49 BW.
- Arrest: rechter moet ambtshalve toetsen, dus ambtshalve vernietigen.
- Bepaling is dus gewoon niet duidelijk.
Antwoord:
Sanne en Zora kunnen allereerst naar voren brengen dat het Haviltex-uitlegcriterium al
meebrengt dat zij hebben aangenomen en ook redelijkerwijs mochten aannemen dat onder
‘bagage’ niet ook objecten als een jaste, een blouson en wegenkaarten worden verstaan,
aangezien men onder ‘bagage’ niet ook objecten pleegt te verstaan die je, zoals deze, tijdens
1
, het reizen nu eenmaal direct nodig hebt en dus onder handbereik moet houden en het voorts
ondoenlijk is om dergelijke objecten tijdens het reizen steeds in een afgesloten bagageruimte
op te bergen/daar opgeborgen te houden, en dat Agrippa deze redelijk aanname van Sanne en
Zora heeft begrepen of toch in ieder geval had behoren te begrijpen.
Nu hier een standaardclausule aan de orde is, zullen Sanne en Zora voorts aanvoeren dat hier
een ‘algemene voorwaarde’ (art. 6:231 BW) ter tafel ligt, zodat zij van hun status als
‘consument’ gebruik kunnen maken om tegen Agrippa zowel de contra proferentem-
uitlegregel als het transparantiegebod van art. 6:238 lid 2 BW in stelling te brengen. Nu dit
beding onduidelijk is geformuleerd.
o Brengt de contra proferentem-uitlegregel van art. 6L238 lid 2, tweede zin BW mee de
voor consument-wederpartij – Sanne en Zora – meest gunstige uitleg dient te worden
gekozen, zodat genoemde objecten niet bagage zijn;
o Brengt het transparantiegebod van art. 6:238 lid 2 eerste zin BW mee dat Sanne en
Zora het bagagebeding voor zover dit ook van toepassing zou zijn op genoemde
objecten kunnen vernietigen.
Tegen de kwalificatie ‘algemene voorwaarde’ weliswaar lijkt te pleiten dat dit beding een
afbakening van het verzekerde risico is die door de verzekeraar in aanmerking wordt genomen
bij de bereekning van de door verzekeringsnemers te betalen premie en dus een ‘kernbeding’
lijkt te zijn (Van Hove /CNP Assurances SA), in welk geval de clausule niet een algemene
voorwaarde is (art. 6:231 sub a BW), maar wanneer een kernbeding, zoals dit, onduidelijk is
geformuleerd, is het niet een kernbeding en dus alsnog een algemene voorwaarde (art. 6:231
sub a BW).
(Wanneer toch de uitleg van de verzekeraar mocht worden aangehouden, zouden Sanne en
Zora kunnen proberen zich te beroepen op de beperkende werking van de redelijkheid en
billijkheid om te bewerken dat toepassing aan het beding op hun geval naar maatstaven van
R&B onaanvaardbaar is (art. 6:248 lid 2 BW), waarbij als argument ook kan meewegen dat nu
juist het jasje, een blouson en wegenkaarten waarvan zichtbaarheid dieven zou aantrekken,
door de dieven in de auto zijn achtergelaten).
Casus II: Een plezierjacht
Op 3 juli 2016 heeft Jansen met verzekeringsmaatschappij Bartens NV een cascoverzekering op zijn
plezierjacht gesloten met een verzekerde som van € 300.000. Begin januari 2017 doet Jansen aangifte
van diefstal van het jacht. Bartens weigert echter uit te keren op de gronden dat Jansen op het
aanvraagformulier dat hem in juni 2016 ter invulling was toegezonden:
op de vraag naar zijn beroep ‘autosloper’ had ingevuld, dit terwijl Jansen sinds begin 2016
niet meer het beroep van autosloper uitoefent maar dat van handelaar in textiel;
de vraag naar zijn strafrechtelijk verleden onbeantwoord had gelaten, dit terwijl Jansen in
2007 tot een geldboete is veroordeeld wegens bedreiging met geweld en in 2009 voor een
door hem gepleegde diefstal met braak een schikking met het O.M. heeft getroffen;
de vraag naar de oppervlaktemaat van het jacht naar zijn beste weten had beantwoord met 30
vierkante meter, dit terwijl deze oppervlakte in werkelijkheid 50 vierkante meter meet.
1. Kan Bartens uitkering weigeren op de grond dat Jansen op de vraag naar zijn beroep ten
onrechte ‘autosloper’ had ingevuld?
Nee, deze onjuiste mededeling heeft de verzekeraar niet benadeeld en maakt voor het risico ook niets
uit.
Relevantievereiste: het is niet relevant voor bepaling van de hoogte van de premie. Heb je voldaan aan
je mededelingsplicht? Je hoeft in casu niet te begrijpen dat jouw beroep relevant is voor de hoogte van
de premie. Ook bij het causaliteitsvereiste zal gewoon uitgekeerd moeten worden.
Artikel 7:928 lid 4 BW relevantievereiste.
Artikel 7:930 lid 2 BW causaliteitsvereiste.
Antwoord:
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper im6. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.