100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting - Sociale Psychologie (500305-B-6) €10,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting - Sociale Psychologie (500305-B-6)

 8 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is een samenvatting voor het tentamen van sociale psychologie. Deze samenvatting bevat de uitwerking van de videocolleges op canvas en alle begrippen uit het boek van Hoofdstuk 1 t/m 13.

Laatste update van het document: 1 maand geleden

Voorbeeld 9 van de 34  pagina's

  • 18 november 2024
  • 18 november 2024
  • 34
  • 2024/2025
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (102)
avatar-seller
gebruiker80383519
samenvatting



Sociale
psychologie

,Inhoud
Week 1................................................................................................................................ 1
videocollege 1 & hs 1...................................................................................................... 1
Videocollege 2 & hs 2...................................................................................................... 5
Week 2................................................................................................................................ 9
Videocollege 3 & hs 3...................................................................................................... 9
Videocollege 4 & hs 4.................................................................................................... 11
Week 3.............................................................................................................................. 15
Videocollege 5 & hs 5.................................................................................................... 15
Videocollege 6 & hs 6.................................................................................................... 17
Week 4.............................................................................................................................. 19
Videocollege 7 & hs 7.................................................................................................... 19
Videocollege 8 & hs 8.................................................................................................... 22
Week 5.............................................................................................................................. 24
Videocollege 9 & hs 9.................................................................................................... 24
Videocollege 10 & hs 10................................................................................................ 27
Week 6.............................................................................................................................. 29
Videocollege 11 & hs 11................................................................................................ 29
Videocollege 12 & hs 12................................................................................................ 30
Week 7.............................................................................................................................. 32
Videocollege 13 & hs 13................................................................................................ 32




WEEK 1

VIDEOCOLLEGE 1 & HS 1

,Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie naar de manier waarop gedachten,
gevoelens en het gedrag van mensen worden beïnvloed door de aanwezigheid van
anderen. Sociaal psychologen zullen nooit een individu los zien van de context, ze zullen
altijd rekening houden met de invloed door anderen.

Sociale psychologen onderzoeken vragen zoals:

 Wat veroorzaakt agressie?

 Wat zijn de oorzaken van vooroordelen en hoe kunnen we deze verminderen?

 Welke factoren beïnvloeden liefde en genegenheid?

Het doel van sociale psychologie is om objectieve antwoorden te vinden op deze vragen
door middel van systematisch onderzoek in plaats van alleen op volkswijsheid of
persoonlijke inzichten te vertrouwen.

Mensen hebben in een sociale context invloed op elkaar. Mensen imiteren als het ware de
andere Mensen die ze zien in de omgeving, dat doen we automatisch. Dat komt omdat de
andere mensen in onze omgeving invloed uitoefenen op ons.

Expliciete aanwezigheid: wanneer mensen beïnvloed worden door de werkelijke
aanwezigheid van anderen.

Impliciete aanwezigheid: Als we in gedachten denken aan andere mensen, dan
beïnvloeden die mensen die wij alleen maar in onze gedachten hebben ook ons gedrag.

Sociale invloed: het effect dat de woorden, daden of alleen al de aanwezigheid van
andere mensen invloed hebben op onze gedachten, gevoelens, houdingen of gedrag.

Sociaal psychologen proberen een idee te krijgen van hoe individuen hun sociale situaties
construeren. Met construeren bedoelen we de manier waarop mensen de sociale
wereld proberen waar te nemen, begrijpen en interpreteren.

Sociale psychologie is verwant aan andere disciplines zoals biologie,
neurowetenschappen, sociologie, economie en politicologie, die ook de determinanten
van menselijk gedrag bestuderen. De belangrijkste verschillen liggen in het niveau
van analyse. Biologen en neurowetenschappers richten zich op genen, hormonen en
fysiologische processen in de hersenen, terwijl sociale psychologen meer aandacht
besteden aan hoe mensen de sociale wereld interpreteren.

PERSPECTIEVEN IN DE SOCIALE PSYCHOLOGIE:

Evolutionaire Perspectief: Sociaal gedrag wordt verklaard door te kijken he genetische
factoren over de eeuwen zijn aangepast om de overlevings- en voortplantingskansen te
vergroten. Dit leidt tot de veronderstelling dat gedragingen zoals agressie en
hulpvaardigheid gedeeltelijk het resultaat zijn van aanpassingen aan omgevingen in het
verleden.

Natuurlijke selectie: Het proces waarbij belangrijke eigenschappen die gunstig
zijn voor de overleving worden doorgegeven aan het nageslacht.

Hoe helpt evolutie om menselijk gedrag te verklaren? Evolutie kan ons helpen om
menselijk gedrag beter te begrijpen. Dat komt doordat:

,  mensen veel gemeen hebben met andere dieren, dat is bijvoorbeeld te zien aan
gezichtsuitdrukkingen.
 Sommige menselijke gewoonten zijn universeel, zoals het vormen van relaties.
Ook zijn er gewoontes, taboes en tradities die ook hetzelfde zijn voor iedereen.

Socio-cultureel perspectief: sociaal gedrag wordt verklaard door te kijken naar de
invloed van grote sociale groepen.

Hoe helpt cultuur om menselijk gedrag te verklaren? Het geeft ons inzicht in waarom
mensen doen wat ze doen, want mensen verschillen in tradities, gewoonten, gedragingen
afhankelijk van de culturele context. Bijvoorbeeld mensen in Peru vinden cavia’s lekker
om te eten, terwijl in Nederland dat niet voorkomt.

Het is belangrijk om bewust te zijn van de verschillen tussen mensen, want het is de
oorzaak van veel misverstanden.

De onderzoekers die interesse hebben in verschillen tussen culturen doen graag
Crosscultureel onderzoek. Dat is onderzoek wat wordt uitgevoerd met leden van
verschillende culturen om te zien of een bepaalde factor of gedrag aanwezig is in beide
culturen, of dat het specifiek is voor de cultuur waarin mensen zijn opgegroeid.

Sociaal leren perspectief: sociaal gedrag wordt verklaard door te kijken hoe
leerervaringen in het verleden toekomstig gedrag voorspellen. Dus wat heb je in het
verleden meegemaakt en hoe kan dat vervolgens jouw gedrag aan de toekomst
voorspellen.

Hoe helpt sociaal leren om menselijk gedrag te verklaren? Mensen zijn geneigd om
gedrag te imiteren van rolmodellen. Zoals religie, behulpzaam gedrag vertonen naar
anderen.

Persoonlijkheidspsychologen focussen op individuele verschillen, maar sociale
psychologen benadrukken dat deze uitleg niet volledig is zonder rekening te houden met
sociale invloeden. Een voorbeeld is de Jonestown-tragedie, waar bijna alle leden van de
sekte zelfmoord pleegden; dit vraagt om een uitleg die de sociale invloed van leiders
zoals Jim Jones in overweging neemt.

Sociale psychologie bestudeert individuen binnen sociale situaties en hoe zij deze
situaties interpreteren. Dit wordt ‘construal’ genoemd, wat verwijst naar hoe mensen de
sociale wereld waarnemen en begrijpen. Bijvoorbeeld, het gedrag van een student kan
variëren afhankelijk van de sociale context waarin hij zich bevindt.

Sociologie richt zich op groepen en maatschappelijke structuren, terwijl sociale
psychologie zich concentreert op individuen binnen deze contexten. Sociologen
onderzoeken waarom bepaalde samenlevingen hogere gewelddadigheidscijfers hebben,
terwijl sociale psychologen zich richten op de psychologische processen die bijdragen aan
gedrag.

Kurt Lewin was bezig met het begrijpen van menselijk gedrag. Hij ontwikkelde een
formule om het gedrag van mensen te kunnen begrijpen, B = f(P x E). De B staat voor
Behavior, dus gedrag is een functie (F) van person x environments, dus dat wil zeggen,
een persoon en een omgeving of een situatie. Dus Kurt Lewin stelde al dat je gedrag van
een mens nooit alleen maar kan wijten aan die persoon, je moet altijd rekening houden
met situatie waarin die persoon zich bevindt.

,Persoon x situatie: een persoon en een omgeving beïnvloeden elkaar en dat gebeurt
vanaf het moment dat je geboren wordt. Jouw omgeving bepaalt al deels hoe jij je
ontwikkelt. Het vormt jouw persoonlijkheid en het zorgt ervoor dat jij op een andere
manier ontwikkelt dan mensen uit een andere omgeving. Ligt gedrag dus aan de persoon
of aan de situatie waarin die zit?

Gedrag hangt af van:

 De aanwezigheid van anderen
 Normen
 In welke context je zit

Fundamentele Attributiefout: de neiging om gedrag van mensen volledig toe te
schrijven aan persoonlijkheidskenmerken en de invloed van sociale factoren en de directe
situatie te onderschatten. Voorbeeld: Als je een klasgenoot ziet die een presentatie niet
goed doet en denkt dat hij slecht voorbereid is, zonder te overwegen dat hij misschien
ziek is of problemen thuis heeft, maak je de fundamentele attributiefout.

positieve fundamentele attributiefout: de neiging om het gedrag van anderen toe te
schrijven aan hun karakter, terwijl we ons eigen gedrag toeschrijven aan de situatie.

Behaviorisme: Een school van psychologie die stelt dat men om menselijk gedrag te
begrijpen, alleen de bekrachtigende factoren hoeft te overwegen.

Sociale psychologen benadrukken dat mensen niet alleen reageren op de situatie zelf,
maar op hoe zij deze interpreteren, ofwel hun construal. Dit idee is geworteld in de
gestaltpsychologie, die zich richt op hoe mensen subjectief waarnemen.

De manier waarop we de situatie interpreteren, kan grote gevolgen hebben. Bijvoorbeeld,
bij een rechtszaak hangt het oordeel van de jury af van hoe zij de gepresenteerde
bewijzen begrijpen.

Naïef realisme: de overtuiging dat we de werkelijkheid zien zoals die is, speelt een rol;
mensen zijn vaak niet bereid om te erkennen dat hun interpretaties gekleurd kunnen zijn
door hun eigen overtuigingen.

Construals beïnvloeden niet alleen persoonlijke interacties, maar ook complexere
situaties, zoals internationale onderhandelingen. Het begrijpen van deze interpretaties is
cruciaal voor het voorspellen van gedrag en het verbeteren van communicatie tussen
mensen.

BASIC HUMAN MOTIVES/ BASALE MENSELIJKE MOTIEVEN

Zelfwaarderingsmotief: De evaluaties van mensen over hun eigen zelfwaarde—dat wil
zeggen, de mate waarin zij zichzelf als goed, competent en fatsoenlijk beschouwen. Dat
komt doordat Mensen een sterke behoefte hebben om een redelijk hoge zelfwaardering
te behouden, wat hen ertoe aanzet om zichzelf als goed en competent te zien. Vaak
kiezen ze ervoor om de werkelijkheid te vervormen om zich beter te voelen in plaats van
deze accuraat weer te geven. Dat doen ze om hun gedrag te rechtvaardigen.

Accuraatheidsmotief: Mensen willen een correct beeld over zichzelf.

De Sociale Cognitie Motief: hoe mensen sociale informatie selecteren, interpreteren,
onthouden en gebruiken om oordelen en beslissingen te maken. Mensen proberen
zichzelf vaak in een positief licht te zien, maar leven niet in een fantasiewereld; ze

,streven er ook naar de sociale wereld nauwkeurig te begrijpen. Ondanks deze inspanning
zijn mensen niet perfect in hun pogingen om situaties nauwkeurig te beoordelen, omdat
ze zelden over alle benodigde feiten beschikken. Hierdoor maken ze vaak fouten.
Voorbeeld: de indruk dat Quaker Granola gezonder is dan Lucky Charms is misleidend en
illustreert hoe uiterlijk niet altijd overeenkomt met de werkelijkheid. Dit benadrukt dat,
zelfs bij de beste intenties om nauwkeurig te zijn, mensen vaak de verkeerde indrukken
krijgen.

Illusies om het accuraatheidsmotief en het zelfwaarderingsmotief met elkaar in
overeenstemming te brengen:

 Beter- dan-gemiddeld effect: We hebben de neiging om onze eigen
capaciteiten te overschatten.
 Onrealistisch optimisme: we onderschatten de kans op slechte gebeurtenissen,
en we overschatten de kans dat ons iets heel goed overkomt. Bijvoorbeeld een
loterij winnen.
 Vals consensus effect: Het moment wanneer iets negatiefs is aan ons, ten
onrechte denken dat iedereen zo is. Je generaliseert het en maakt het minder erg
voor jezelf.
 Vals uniciteitseffect: als we iets heel goed kunnen, dan zien we dat als heel
uniek.

Deze illusies bij elkaar zorgen ervoor dat we mentaal gezond blijven en dat we goed
zelfbeeld hebben.



VIDEOCOLLEGE 2 & HS 2



Problemen van sociaal psychologen:

 Imago van sociale psychologie: mensen denken dat het allemaal heel logisch is,
maar heel vaak is het helemaal niet zo.
 Slechte onderzoekspraktijken: het gebruiken van slechte methodes om onderzoek
te doen, of zelf fraude.
 Onethisch onderzoek: het schade brengen aan de deelnemers van een onderzoek.

Hindsight bias: De neiging van mensen om, nadat ze weten dat iets is gebeurd, te
overdrijven hoeveel ze dachten dat ze het hadden kunnen voorspellen voordat het
gebeurde.

Hypothese van cognitieve dissonantie (Festinger): Mensen veranderen hun
houding wanneer hun gedrag in strijd is met hun overtuigingen of waarden. Festinger
stelde voor dat deze spanning mensen motiveert om hun attitudes aan te passen, wat
een verklaring biedt voor gedragsverandering die het behaviorisme destijds niet kon
bieden.

Hypothese van diffusie van verantwoordelijkheid (Latané en Darley): Hoe meer
mensen getuige zijn van een noodsituatie, hoe minder waarschijnlijk het is dat een
individu zal ingrijpen. Latané en Darley veronderstelden dat omstanders in zulke situaties
denken dat iemand anders al heeft ingegrepen of zal helpen, wat ertoe leidt dat niemand
actie onderneemt.

,Stappen van theorieën testen:

1. Onderzoeksvraag
2. Theorie: aannames en voorspellingen
3. Hypothese
4. Studie: test van de hypothese

In de sociale psychologie worden drie hoofdmethoden gebruikt om vragen over sociaal
gedrag te onderzoeken: de observationele methode, de correlationele methode, en
de experimentele methode.




OBSERVATIONELE METHODE

De observationele methode is een waardevolle techniek in de sociale psychologie voor
het beschrijven van groepen mensen of gedragingen. Deze methode houdt in dat
onderzoekers mensen observeren en hun gedrag vastleggen, waarbij de aanpak kan
variëren op basis van het doel van het onderzoek en de mate van betrokkenheid van de
onderzoeker.

Etnografie is een vorm van de observationele methode waarbij onderzoekers een groep
of cultuur van binnenuit bestuderen zonder hun eigen vooroordelen op te leggen. Het
doel is om de complexiteit van de groep te begrijpen door hun gedrag in de praktijk te
observeren.

Specifieke Hypotheses: Onderzoekers kunnen ook specifieke hypotheses hebben die
ze willen testen met behulp van observatie. Bijvoorbeeld, een onderzoeker kan kijken
naar agressiegedrag bij kinderen tijdens de pauze door gedefinieerde gedragingen zoals
slaan of duwen vast te leggen.

Archiefanalyse is een andere benadering die niet beperkt is tot het observeren van real-
life gedrag. Onderzoekers kunnen ook documenten en andere archiefmaterialen
bestuderen, zoals dagboeken en sociale media, om inzichten in menselijk gedrag te
verkrijgen.

Beperkingen van de Observationele Methode: Hoewel de observationele methode
nuttig is, heeft deze beperkingen. Het kan moeilijk zijn om zeldzame of privégedragingen
te observeren, en de methode kan niet altijd verklaren waarom bepaalde gedragingen
plaatsvinden.

CORRELATIONELE METHODE

De correlatiemethode is gericht op het begrijpen van relaties tussen variabelen en het
voorspellen van sociaal gedrag. Met de correlatiemethode worden twee variabelen
systematisch gemeten om de relatie tussen hen vast te stellen. Dit kan door directe
observaties van gedrag of door middel van enquêtes. De correlatiecoëfficiënt, die varieert
van -1 tot +1.

,Enquêtes zijn een belangrijke toepassing van de correlatiemethode. Ze stellen
onderzoekers in staat om de attitudes en gedragingen van een representatieve
steekproef van de bevolking te meten.

Beperkingen van de Correlatiemethode: Een van de grootste beperkingen van de
correlatiemethode is dat deze alleen aangeeft dat twee variabelen met elkaar
samenhangen, zonder vast te stellen dat de ene variabele de andere veroorzaakt.

EXPERIMENTELE METHODE

Experimentele Methode: de methode waarbij de onderzoeker deelnemers willekeurig
toewijst aan verschillende omstandigheden en ervoor zorgt dat deze omstandigheden
identiek zijn, met uitzondering van de onafhankelijke variabele (de variabele waarvan
wordt gedacht dat deze een causale invloed heeft op de reacties van mensen).

Dit wordt gedaan door onafhankelijke variabelen, die de variabelen zijn die de
onderzoeker manipuleert, te variëren en te observeren hoe deze invloed hebben op de
afhankelijke variabelen, die de uitkomsten zijn die gemeten worden.

Onafhankelijke Variabele: de variabele die een onderzoeker verandert of varieert om
te zien of deze een effect heeft op een andere variabele.

Afhankelijke Variabele: de variabele die een onderzoeker meet om te zien of deze
beïnvloed wordt door de onafhankelijke variabele. De onderzoeker hypothekeert dat de
afhankelijke variabele zal afhangen van het niveau van de onafhankelijke variabele.

Willekeurige Toewijzing aan Conditie: een proces dat ervoor zorgt dat alle
deelnemers een gelijke kans hebben om deel te nemen aan een bepaalde conditie van
een experiment; door middel van willekeurige toewijzing kunnen onderzoekers relatief
zeker zijn dat verschillen in de persoonlijkheden of achtergronden van de deelnemers zijn
verdeeld.

Controle conditie: een groep deelnemers die niet blootgesteld wordt aan de
onafhankelijke variabele of interventie, waardoor onderzoekers de effecten van die
variabele kunnen vergelijken met de experimentele groep. Dit helpt om te bepalen of de
waargenomen effecten daadwerkelijk het gevolg zijn van de onafhankelijke variabele en
niet van andere factoren.

Interne Validiteit: zorgen dat niets behalve de onafhankelijke variabele de afhankelijke
variabele kan beïnvloeden; dit wordt bereikt door alle externe variabelen te controleren
en mensen willekeurig toe te wijzen aan verschillende experimentele condities.

Waarschijnlijkheidsniveau (p-waarde): een getal dat wordt berekend met statistische
technieken en aangeeft hoe waarschijnlijk het is dat de resultaten van hun experiment
toevallig zijn ontstaan en niet door de onafhankelijke variabele(n); de conventie in de
wetenschap, inclusief de sociale psychologie, is om resultaten significant (betrouwbaar)
te beschouwen als het waarschijnlijkheidsniveau minder is dan 5 op de 100 dat de
resultaten het gevolg zijn van toevalsfactoren en niet van de bestudeerde onafhankelijke
variabelen.

Externe validiteit: de mate waarin de resultaten van een studie gegeneraliseerd
kunnen worden naar andere situaties en naar andere mensen.

, Psychologische realiteit: de mate waarin de psychologische processen die in een
experiment worden geactiveerd vergelijkbaar zijn met psychologische processen die zich
in het dagelijks leven voordoen.

Coververhaal: een beschrijving van het doel van een studie die aan deelnemers wordt
gegeven, die verschilt van het werkelijke doel en wordt gebruikt om psychologische
realiteit te behouden.

Veldexperimenten: experimenten die worden uitgevoerd in natuurlijke omgevingen in
plaats van in een laboratorium.

Basisdilemma van de Sociale Psycholoog: de afweging tussen interne en externe
validiteit bij het uitvoeren van onderzoek; het is zeer moeilijk om één experiment uit te
voeren dat zowel een hoge interne validiteit heeft als generaliseerbaar is naar andere
situaties en mensen.

Methodes om onderzoeken betrouwbaarder te maken:

 Replicaties: het herhalen van een studie, vaak met verschillende
onderzoekspopulaties of in verschillende omgevingen.
 Meta-analyse: een statistische techniek die de resultaten van twee of meer
studies gemiddeld om te bepalen of het effect van een onafhankelijke variabele
betrouwbaar is.
 Open Science: dit concept houdt in dat onderzoekers transparant zijn over hun
werkwijze. Dit omvat onder andere het pre-registreren van hypotheses, waarbij
onderzoekers hun onderzoeksvragen en verwachtingen vastleggen op een
openbaar platform voordat ze het onderzoek uitvoeren. Dit maakt het voor
anderen mogelijk om de voortgang te volgen en te zien of de voorspellingen zijn
uitgekomen, wat de betrouwbaarheid van wetenschappelijke bevindingen
bevordert.

Basisonderzoek: studies die zijn ontworpen om het beste antwoord te vinden op de
vraag waarom mensen zich gedragen zoals ze doen en die puur om redenen van
intellectuele nieuwsgierigheid worden uitgevoerd.

Toegepast onderzoek: studies die zijn ontworpen om een specifiek sociaal probleem op
te lossen.

Cross-cultureel onderzoek: onderzoek dat wordt uitgevoerd met leden van
verschillende culturen om te zien of de psychologische processen van belang aanwezig
zijn in beide culturen of dat ze specifiek zijn voor de cultuur waarin mensen zijn
opgegroeid.

Sociale Neurowetenschap: dit vakgebied binnen de sociale psychologie richt zich op
de interactie tussen biologische processen en sociaal gedrag. Sociale psychologen
onderzoeken hoe gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen worden beïnvloed
door de (vermeende) aanwezigheid van anderen. Ze gebruiken geavanceerde
technologieën zoals elektro-encefalografie (EEG) en functionele magnetische resonantie
imaging (fMRI) om de elektrische activiteit en bloedstroom in de hersenen te meten
terwijl deelnemers sociale informatie verwerken.

Ethiek bij een onderzoek bestaat uit:

 Informed consent
 Voorkomen misleiding

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper gebruiker80383519. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€10,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd