Passend onderwijs
1. VVE-programma kaleidoscoop
Kaleidoscoop is een centrumgericht VVE-programma van het Nederlands Jeugdinstituut. Het
is afgeleid van het Amerikaanse HighScope-programma. Bij dit programma staat actief leren
centraal: het gaat om het eigen initiatief en de keuzes van kinderen. Er zijn geen vaste
thema´s of activiteiten, de beroepskrachten sluiten aan bij de interesses en het
ontwikkelingsniveau van de kinderen. Bij de doelen van dit programma staan
sleutelervaringen centraal. Dit zijn 54 ervaringen op sociaal, cognitief en lichamelijk gebied,
die onmisbaar zijn in de ontwikkeling van een kind.
2. PDDNOS
PDD-NOS is een aan autisme verwante stoornis; je spreekt niet van autisme omdat de
persoon niet alle kenmerken van autisme heeft.
PDD-NOS is de afkorting van Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified.
Een kind met PDD-NOS heeft vooral moeite met zich op anderen richten en het eigen gedrag
in sociale situaties goed te besturen. Omdat ze weinig sociaal begrip hebben, maakt dat hen
angstig. Ter voorkoming van deze angst houden zij zich graag vast aan bekende regels en
patronen. In hun interesses kunnen ze zelfs rigide en dwangmatig zijn. De problemen uiten
zich bij een kind met PDD-NOS verschillend per leeftijd. De prob lemen worden groter
naarmate het kind meer in de buitenwereld gaat functioneren. ]
3. Tussendoelen VVE programma´s
Een leerlijn is een uitwerking van de kerndoelen, een overzicht met concrete doelen per
leerjaar, die samen leiden naar het kerndoel. Die concrete doelen noem je ook wel
tussendoelen. Tussendoelen zijn cruciale leermomenten, die de leerling nodig heeft om een
volgende stap te zetten op de leerlijn. Aan de hand van de tussendoelen kan de leerkracht
observeren of toetsen waar de leerling op de leerlijn zit. Een voorbeeld van een leerlijn is de
leerlijn Optellen en Aftrekken bij rekenen.
4. Locm VO programma (oid)
?
5. Internaliserend en externaliserend probleemgedrag
Internaliserend probleemgedrag, zoals somberheid en faalangstig, is naar binnen gericht
gedrag, daarvan heeft het kind vooral last van.
Externaliserend probleemgedrag is naar buiten gericht gedrag, dat storend is voor de
omgeving, zoals ongehoorzaamheid, driftbuien, druk gedrag, vernielzucht en pestgedrag.
6. Wat zijn de aandachtspunten van interculturele communicatie?
1. Inlevingsvermogen
2. Luisteren
3. Kennis
7. VVE-programma Pyramide
Dit programma richt zich op de brede ontwikkeling van alle kinderen, maar er zijn speciale
uitwerkingen gemaakt voor
8. Verschillende leer theorieën
De leertheorie gaat ervan uit dat alle gedrag is geleerd.
Er kwam kritiek op de leertheorie, omdat er weinig aandacht is voor de emotie en
gevoelswereld van de mens.
1) Klassieke conditionering
2) Operante conditionering
3) Sociale leertheorie
, 1) Experiment van de Russische wetenschapper Ivan Pavlov (1849-1936) met
honden. De hond heeft geleerd om op een bepaalde manier te reageren
(kwijlen) op een stimulus (bel). Je noemt dit ook wel stimulus-respons
model.
2) De Amerikaanse psycholoog B.F. Skinner (1904-1990) vond de klassieke
conditionering te beperkt. Het verklaart in zijn ogen slechts een klein deel
van ons gedrag. Skinner werkte de operante conditionering uit, waarbij je
vooral het op de gevolgen van het gedrag. Als je gedrag beloont, zal het
waarschijnlijk vaker plaatsvinden. Als je gedrag straft of niet (meer) beloont,
is de kans groot dat het gedrag afneemt of verdwijnt.
3) De Canadese psycholoog Albert Bandura (1925) bedacht de sociale
leertheorie, waarbij leren een actieve rol van de leerling veronderstelt. Dat is
een belangrijk verschil met de leertheorie van Skinner.
In tegenstelling tot dieren, zijn bij mensen ook hun kennis en inzicht van
invloed op hun gedrag. Tussen de stimulus en de respons zit dus nog een
mens, die z´n keuze maakt voor een bepaalde respons.
9. Uitgangspunten van ontdekkend leren
Actief de wereld ontdekken is het idee achter ontdekkend leren. De natuurlijke
nieuwsgierigheid van leerlingen wordt als uitgangspunt genomen.
Ontdekkend leren is actief keren, want de leerlingen b lijven actief met hun leerproces bezig
en ontwikkelen hun talenten optimaal.
10. Leerlingvolgsystemen kennen
Alle gegevens rondom resultaat, ontwikkeling, gedrag en verzuim worden door elke school
verplicht vastgelegd in een leerlingvolgsysteem LVS. Dit is een digitaal systeem waarin een
school alle benodigde gegevens kan opslaan.
11. Weten wat er wordt getoetst.
12. Kenmerken van dyslexie voor het 7e levensjaar
Voor de basisschoolleeftijd:
- Later kruipen en lopen;
- Langzamer verlopende spraaktaalontwikkeling;
- Later en langzamer praten;
- Problemen met woorden uitspreken;
- Langzamer verlopende motorische ontwikkeling.
Kleuterleeftijd:
- Moeite met eigen naam schrijven;
- Letters gespiegeld schrijven;
- Moeite met het leren van basisbegrippen zoals kleuren of getallen;
- Onhandig met knutselen, knippen en plakken;
- Tempo van leeftijdgenootjes niet bij kunnen houden.
13. ODD
Oppositional defiant disorder (ODD). Bij ODD is er sprake van gewelddadig agressief gedrag.
Wel is het kind voortdurend in de oppositie. Er is altijd sprake van strijd, ongehoorzaamheid
en verbale agressie. De gedragsstoornissen ODD kunnen door kind gebonden of omgeving
gebonden factoren bepaald zijn.
Kind gebonden factoren
Er kan sprake zijn van een biologische kwetsbaarheid van het kind. Denk bijvoorbeeld aan:
• een moeilijk temperament, wat zich uit in een negatieve stemming, heftig reageren,
moeizaam aan kunnen passen, onregelmatig eten en slapen;
• gedragskenmerken, als impulsiviteit;
• psychologische kind factoren, als snel bang, een sterke behoefte aan prikkels hebben.
, Omgeving gebonden factoren
De omgeving kan een belangrijke rol spelen bij ODD. Denk dan aan:
• het gezin: inadequate opvoedingsmethoden, kindermishandeling, verwaarlozing of
verwenning, conflicten tussen ouders, persoonlijkheid van de ouders;
• de omgang met leeftijdsgenoten: het blijkt dat kinderen met ODD elkaar opzoeken en
daardoor nog meer in een isolement raken;
• problematiek van de buurt; in een buurt met veel criminaliteit, armoede, overbevolking
enzovoort is er te weinig toezicht op eigen en elkaars kinderen.
Hier volgen nog wat verschijningsvormen van ODD:
• snel het geduld verliezen, kwaad en beledigd zijn, wrokkig doen en grove taal gebruiken;
• weinig emotionele zelfregulatie hebben, veel ruzie maken;
• een gebrekkig sociaal inzicht hebben, sociale tekens verkeerd interpreteren, zich slecht
kunnen verplaatsen in een ander;
• in discussie gaan met volwassenen, regels aan de laars lappen en anderen opzettelijk
ergeren;
• geen verantwoordelijkheidsgevoel hebben, anderen de schuld geven van de eigen fouten.