Samenvatting IKM4JUR Juridische aspecten – Aanbestedingsrecht
Week 1 Aanbestedingen, de overheid als opdrachtgever, inkoopproces, wetgevend kader,
aanbestedingsrechtelijke beginselen, werkingssfeer (wie, wat wanneer?)
Week 2 Werkingssfeer aanbestedingsrecht: Wanneer moet een opdracht Europees aanbesteed
worden?
Aanbestedingsprocedures: Welke aanbestedingsprocedure moet vervolgens worden
gevolgd?
Week 3 Uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en selectiecriteria (niet-openbare procedure)
Week 4 Gunningscriteria en gunningsmethodieken
Week 5 Gunningsbeslissing, herstel van fouten door ondernemer, wijziging eisen door AD,
abnormaal lage prijs, strategisch/manipulatief inschrijven, rechtsverwerking
Week 6 Schadevergoeding vorderen en algemene voorwaarden
LET OP: Fijn dat je weer hebt gekozen voor één van mijn samenvattingen.
Opmerkingen, foutjes of vragen? Stuur mij dan gerust een berichtje. Succes !
1
, Week 1 en 2 – Inleiding aanbestedingsrecht
Aanbesteden (sourcing) = gereguleerde inkoop, marktwerking binnen door de overheid gestelde
voorwaarden en beperkingen. Aanbesteden is een economische activiteit dat een door de
Aanbestedingswet gereguleerd proces, vraag en aanbod bij elkaar brengt. Optimale marktwerking in
een ‘ad-hoc markt’, met de beste prijs/kwaliteitsverhouding.
Aanbesteden betreft de tactische activiteit uit het lineair inkoopproces (Van Weele): specificeren (wat
wordt ingekocht), selecteren (welke leverancier) en contracteren (onderhandelen en vastleggen)gen).
Wetgeving
Aanbestedingswet 2012 (hierna AW):
Deel 1: algemene bepalingen, Deel 2: overheidsopdrachten, Deel 2a: Concessieopdrachten
Deel 3: speciale sectoropdrachten, Deel 4: overige bepalingen (o.a. Rechtsbescherming)
Flankerend beleid:
Aanbestedingsbesluit, Gids proportionaliteit, Uniform Europees Aanbestedingsdocument
(UEA), Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW)
Hfst 1 AW relevant voor álle aanbestedingen | Hfst 2 AW relevant voor Europese aanbestedingen
Doel van aanbesteden (uit wetgeving) = zie art. 1.4 lid 2: ‘de aanbestedende dienst draagt zorg voor
het leveren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen (…)’.
Algemene beginselen aanbestedingswet (hoofdstuk 1.2 AW), gelden zowel boven als onder de
Europese drempelwaarde voor aanbestedingen:
• Objectiviteit (art. 1.4 AW) = genoemde criteria, eisen en beginselen dienen objectief te zijn.
• Gelijkheidsbeginsel/non-discriminatie (art. 1.8 of 1.12 of 1.15 AW) = een aanbestedende
dienst behandelt ondernemers/inschrijvers op gelijke (en niet-discriminerende wijze).
Ondernemers moeten een gelijke kans hebben op het verwerven van de opdracht.
• Transparantiebeginsel (art. 1.9 of art. 1.12 lid 2 of art. 1.15 lid 2 AW) = een aanbestedende
dienst handelt transparant als ondernemers/inschrijvers begrijpen wat van hem verwacht
wordt en kunnen controleren of de aanbesteder de gestelde voorschriften correct heeft
toegepast. Alle leveranciers hebben bij deelname dezelfde kansen. Alle relevante eisen en
criteria worden daarom voorafgaand aan deelnemers bekend gemaakt. De aanbestedende
dienst moet zich aan zijn eigen spelregels houden. ‘Leidt tot uitsluiting’, betekent dan ook echt
uitsluiting.
• Proportionaliteitsbeginsel (art. 1.10 of 1.13 of 1.16 AW) = een aanbestedende dienst mag
uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria stellen aan inschrijvers en inschrijvingen die in een
redelijke verhouding – in verband – staan tot de aard en omvang en het voorwerp van de
opdracht. Proportioneel is dus afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
o Gids Proportionaliteit (zie ook 1.1 Gids) = geeft een handreiking bij de invulling aan het
proportionaliteitsbeginsel. Verplicht te volgen in zowel Europese, nationale als meervoudig
onderhandse procedures. Adviezen en voorschriften worden gegeven voor het gehele
inkoopproces. Afwijkingen moeten gemotiveerd kunnen worden, soms in de
aanbestedingstukken, soms achteraf op verzoek van een ondernemer.
2