Samenvatting van bedrijfseconomie periode 1 bestaat uit inleiding tot hoofdstuk 4 overheid. Er staat extra uitleg voor sommige delen in de samenvatting.
1 H ET ECONOMISCH PROBLEEM
Het domein van de economische wetenschap (ppt)
De economische wetenschap bestudeert hoe we keuzes maken bij het inzetten van schaarse middelen om
onbeperkte behoeften te voldoen.
Mensen moeten keuzes maken
Mensen hebben behoeftes
Er zijn middelen met (nut) om deze behoeften te voldoen
Dit kan je indelen in 2 delen schaars of wel beperkt.
1. Primaire behoeften (needs) levensnoodzakelijke Dit kan ook in 2 gedeeld worden
behoeften
1. Economisch goed = een “product” dat niet onbeperkt
2. Secundaire behoeften (wants) onderwijs,
is of ter mate in beschikking worden voorzien
cultuur….
2. Vrije goederen= goederen die niet schaars zijn met
Het kan ook nog ingedeeld worden in overvloed aanwezig
1. Materiële behoeften honger
2. Immateriële behoeften juridisch advies,
verzekering…
Door dit kan er een keuzeprobleem ( economisch probleem) ontstaan door beperking in tijd, budget of
beschikbaarheid
Een econoom bekijkt hoe we keuzes maken bij het inzetten van schaarse middelen om onbeperkte behoeften
te voldoen.
Omdat er naar veel middelen vraag is, is er een markt waarin een gevraagde hoeveelheid, aangeboden
hoeveelheid en prijs tot stand komt. ( voor economische goederen)
MEER UITLEG OVER ECONOMISCH GOED EN VRIJE GOEDEREN
Typisch voor schaarse goederen is dat de gevraagde hoeveelheid altijd groter zal zijn dan de aangeboden hoeveelheid
als het product gratis zou zijn.
Een vrij goed, zoals de lucht die we ademen, is er geen prijs en is de aangeboden hoeveelheid toch toereikend om aan
de vraag te beantwoorden. door de toename van mensen kan dit gaan minderen
2. economie: een allocatiewetenschap ( een keuzeprobleem)
Het allocatieprobleem= het toewijzen van beperkte middelen aan verschillende behoeften.
Economie = richt op het verklaren van keuzes die mensen, bedrijven en overheden
maken bij de verdeling van schaarse middelen.
De economie kijk ook naar 2 andere problemen
1. Distributieprobleem = Hoe de voordelen van de inzet van schaarse middelen
verdeeld worden over de samenleving.
2. Stabilisatieprobleem: Hoe je schaarse middelen zo optimaal mogelijk
beheert.
, Bedrijfseconomie periode 1
3. welvaart vs welzijn
De economische wetenschap houdt zich bezig met welvaart
Welvaart= we de mate waarin behoeften kunnen worden bevredigd met de beschikbare middelen. Via het bbp
Welzijn= De bevrediging van behoeften zonder dat schaarse middelen een rol spelen, zoals vriendschap en
veiligheid.
Meer welvaart brengt meer welzijn mee
4. micro vs macro
Je kan het economisch proces op 2 niveau’s bestuderen
Micro macro
richt zich op de beslissingen en interacties van individuele richt zich op de economie als geheel, waarbij economische
actoren, zoals gezinnen en bedrijven, binnen een economie. verschijnselen zoals productie, consumptie en verdeling op het niveau
van een heel land of regio worden bestudeerd
Gedrag en keuzes
meten
Bv: Een gezin moet beslissen hoe het zijn inkomen verdeelt
over verschillende uitgaven, zoals huur, boodschappen, en Bv: De toename van de totale productie van goederen en diensten in
sparen. Dit is een allocatieprobleem waarbij het gezin een land, vaak gemeten via het bruto binnenlands product (bbp).
probeert het maximale nut uit zijn middelen te halen.
Groei, inflatie, werkloosheid
Bedrijfsbeslissingen, marktwerking
Bv: een consument koopt minder en spaart meer = keuzes maken
Er gaat minder vraag zijn naar de producten dus ze gaan minder aanbieden minder mensen
nodig gevolg er zijn meer werklozen
Micro dat macro beïnvloed in dit voorbeeld is dan
Micro-economisch: Een consument besluit minder te kopen en meer te sparen, (individuele keuze)
Macro-economisch: Als veel consumenten dit doen, daalt de vraag naar producten in de hele economie.
Bedrijven zullen minder produceren, wat kan leiden tot minder werkgelegenheid, en uiteindelijk meer
werkloosheid in het land.
Hoofdstuk 1= consumenten gedrag
De wet van de vraag 4 stappen
• STAP 1: Eerste wet van GOSSEN
• STAP 2 & 3: Welke goederencombinatie is optimaal?
• Kiezen op basis van:
- Preferenties Indifferentiecurve (STAP 2)
- Prijzen & Inkomen Budgetrechte (STAP 3)
• STAP 4: We leiden de Individuele vraagcurve af (=Finish)
1. DE WET VAN GOSSEN WET VAN DALEND NUT
Het absolute nut van economisch goed is niet te vatten. wat we wel weten Het marginaal nut van een
goed daalt wanneer men er meer en meer van consumeert.
1.Nut van een drankje is niet te Marginaal = bijkomen
meten
,Bedrijfseconomie periode 1
Vb marginaal nut
1 ste appel nut van 10
2 de appel nut van 9
3de appel nut van 7
Dus het nut daalt met de waarde dat je consumeert.
De eerste appel kan veel doen je honger is al minder, de 2 de
veel minder honger naar maten hoe meer appels hoe minder
honger hoe minder nut de appels hebben
Belangrijk in deze illustratie:
- De dalende curve voor het marginaal nut en de afvlakking (en zelfs daling) van het totaal nut bij
stijgende hoeveelheden.
Vb totaal nut
Met een korrel zout te nemen:
- de schaal van de Y-as (want: “kardinaal nut is niet
meetbaar”).
- We hebben even ‘gedaan alsof’, we hebben fictief
aangenomen dat we nut toch kunnen meten.
2. NUT RANGSCHIKKEN
Kardinaal nut: niet meetbaar
Wel mogelijk: nut van goederen vergelijken en rangschikken dit is het ordinaal nut.
Zo kunnen we indifferentiecurves opstellen van goederen combinaties die de consument eenzelfde
nut geven
Een indifferentiekromme is een lijn die combinaties toont van twee producten die een gelijk totaal nut
opleveren.
Bv:
Alle combinaties van de twee
goederen die op de lijn liggen
leveren de consument een gelijk
nut op.
, Bedrijfseconomie periode 1
Een lager liggende indifferentiecurve Een hoger liggende indifferentiecurve
Besluit hoe lager hoe minder nut het heeft
Hoe hoger hoe meer nut
Maar op de zelfde curve heeft het telkens even veel nut
Eigenschappen en hypotheses
Indifferentiecurve zijn dalend
- je moet iets inruilen om meer te krijgen van een ander product
- indien minder van goed 2 beschikbaar is voor consumptie, is meer consumptie van goed 1 nodig om
het nut constant te houden
Indifferentiecurve snijden elkaar niet.
Indifferentiecurve hebben bolle kant naar de oorsprong/ convex tov de oorpsrong (dit heeft te maken
met de 1ste wet van Gossen).
- De betalingsbereidheid van de consument voor extra eenheden van een willekeurig goed daalt
naarmate zij er reeds meer van consumeert
Hoe verder de indifferentiecurve van de oorsprong ligt, hoe hoger het nutsniveau. (examen!!)
Elke consument heeft met betrekking tot 2 goederen een ander preferentie schema, mensen hebben
hun eigen voorkeur.
Basishypothese: elke consument kiest een combinatie op een zo hoog mogelijke indifferentiecurve
(= maximale behoeftebevrediging)
3. WE VOEREN BUDGET EN PRIJZEN IN
BUDGET alle combinaties die de consument net kan kopen met z’n budget Y= Budget
formule= Y=P1*Q1+P2*Q2 P1 en P2de prijzen
Toeppassing dus
Q1 en Q2 de goederen
Budget: 30,00 euro als het hele budget naar pita zou gaan is q1=0 en q2= 6
Prijs friet: 2,50 euro als het hele budget naar frieten zou gaan is Q2= 0 en Q2= 12
Prijs pita: 5,00 euro
30.00= 2.50*Q1+5.00*Q2
Q1= aantal keer friet
Q2= aantal keer pita
6 keer pita
12 keer pita
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kieraann. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,66. Je zit daarna nergens aan vast.