Kwalitatief onderzoek in
organisaties
Hoofdstuk 1: Kwalitatief onderzoek in organisaties
1.1 De onderzoekscyclus
Uitgangspunt: een onderzoek is een cyclisch proces, dat bestaat uit verschillende fasen die
je achtereenvolgens, maar soms ook gelijktijdig doorloopt.
De verschillende fasen bestaan uit het formuleren van een doelstelling en
vraagstelling, het meetbaar en identificeerbaar maken van de begrippen die je wilt
onderzoeken (plan voor dataverzameling), toegang krijgen tot data & het verzamelen
ervan, het analyseren van de data, het beantwoorden van de centrale vraagstelling
door middel van een conclusie en een discussie (belang van je resultaten voor de
oorspronkelijke doelstelling).
Bij een cyclisch proces kan je als onderzoeker tijdens het onderzoekstraject
regelmatig terugkeren naar eerdere fasen van het onderzoek en aanpassingen doen.
1.2 Kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek betreft alle vormen van onderzoek die gericht zijn op het genereren
van kennis door materiaal te verzamelen en te interpreteren over een maatschappelijk
fenomeen dat in de werkelijkheid is waargenomen via onze zintuigen, en op basis daarvan
uitspraken te doen over een (sociaal) verschijnsel in de werkelijkheid.
Het empirische materiaal bij kwalitatief onderzoek kan bestaan uit transcripties van
interviews en verslagen van observaties en documenten.
Het verzamelen van empirisch materiaal bij kwalitatief onderzoek is relatief arbeidsintensief.
Er zit veel meer tijd in het verzamelen van empirisch materiaal voor een kwalitatief
onderzoek dan voor een kwantitatief onderzoek (open vragen bij interview etc.)
Daarom kan je bij kwalitatief onderzoek minder waarnemingseenheden onderzoeken
in dezelfde tijdsperiode.
Kwalitatief onderzoek maakt het mogelijk dat je een uitspraak kunt doen over een
specifiek verschijnsel in de werkelijkheid op grond van slechts een klein aantal
waarnemingseenheden (bij een open interview krijg je een goed beeld van hoe de
persoon een bepaalde situatie ervaart en over de context eromheen).
1.3 Onderzoek binnen organisaties
Organisaties: meer of minder formele samenwerkingen tussen groepen of personen die
hetzelfde doel nastreven (profit of non-profit).
Kwantitatief onderzoek is geschikt om precieze uitspraken te doen over de relatie tussen een
beperkt aantal variabelen, terwijl kwalitatief onderzoek geschikt is om algemene uitspraken
te doen over de samenhang tussen een groter aantal variabelen.
,Bij kwantitatief onderzoek geldt dat veel waarnemingseenheden helpen om precies
uitspraken te doen over een relatief klein aantal causale relaties. Bij kwalitatief onderzoek
geldt dat het grote aantal causale relaties tussen variabelen dat kan worden bestudeerd
omgekeerd evenredig is aan het kleine aantal waarnemingseenheden.
1.4 Onderzoek paradigma’s
Paradigma: perspectief of manier van kijken naar de werkelijkheid, en ze zijn de
referentiekaders die we gebruiken om onze waarnemingen en redeneringen te kunnen
organiseren.
Ontologie (objectief/subjectief): de leer van de werkelijkheid
Objectieve ontologie: de werkelijkheid is objectief & voor iedereen beschikbaar om
te kunne onderzoek.
Epistemologie: onderzoekt wat kennis is en hoe die kan worden verworven.
Positivisme: alleen feitelijke opgedaan via observatie leidt tot betrouwbare kennis
(objectieve ontologie). Onderzoeksresultaten zijn observeerbaar en kwantificeerbaar.
Interpretivisme: belangrijk om onderscheid te maken tussen objecten & mensen, waarbij wij
mensen sociale actoren zijn die de wereld om zich heen interpreteren.
Kritisch realisme: gaat uit van een realiteit met onderliggende mechanismen (objectief
ontologisch uitgangspunt), maar tegelijkertijd wordt erkend dat mensen duiding geven aan
de realiteit (epistemologisch uitgangspunt).
In het positivisme wordt het bestaan van niet-observeerbare gebeurtenissen ontkend. Dit
is in tegenspraak met het kritisch realisme waar juist naar onderliggende mechanismen
wordt gezocht die de observeerbare gebeurtenissen mede kunnen verklaren.
1.5 Mixed-method onderzoek
= combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve dataverzameling methoden. Er worden
zowel cijferreeksen als teksten verzameld.
1.6 Onderzoeksdoelstelling
Kan praktisch of theoretisch zijn. Een theoretische doelstelling is bijvoorbeeld het leveren
van een bijdrage aan theorieën die een bepaald aspect van de werkelijkheid in de
organisatie beschrijven of verklaren. Een praktische doelstelling is bijvoorbeeld het leveren
,van een bijdrage aan het veranderen of verbeteren van de praktijk binnen organisatie
(beschrijven, veranderen, evalueren).
Hoofdstuk 2: De doelstelling en vraagstelling
2.1 De doelstelling
Een doelstelling is een methodologisch hulpmiddel, dat beknopt en kernachtig vastlegt
welke bijdrage het onderzoek beoogt te leveren. De belangrijkste functie is dat de
doelstelling de basis legt voor de centrale vraagstelling van je onderzoek.
2.2 Theoriegericht onderzoek
Theoriegericht onderzoek beoogt vooral bij te dragen aan de wetenschappelijke kennis over
een verschijnsel in een organisatie, zoals de samenhang tussen organisatiestructuur en
arbeidsmotivatie van werknemers.
Belangrijkste kenmerk: doen van algemeen geldige uitspraken over een sociaal
verschijnsel staat voorop en de toepasbaarheid van deze kennis van secundair
belang.
Toetsen van een bestaande theorie of het ontwikkelen van een nieuwe theorie over
een fenomeen of verschijnsel binnen een organisatie.
In het geval van een toetsend onderzoek zal het onderzoek vertrekken vanuit een
bestaande theorie om van daaruit waarnemingen te verrichten die erop zijn gericht
deze te toetsen of eventueel te ontkrachten deductief onderzoek.
In het geval van een onderzoek gericht op theorievorming zal het onderzoek
vertrekken vanuit empirische waarnemingen en d.m.v. systematische vergelijking
waarnemingen zal het abstraheren (abstract maken/afleiden) om tot algemeen
geldige uitspraken (hypothesen) te komen die de basis kunnen vormen voor nieuwe
theorieën inductief onderzoek.
Theoriegericht onderzoek kan aansluiten op verschillende fasen in de empirische
cyclus.
Abductief onderzoek: combinatie van inductief en dedeuctief onderzoek. Beginnen met
deductief onderzoek, maar goed blijven kijken of er bepaalde bevindingen zijn die niet
passen bij bestaande theorieën. Na falsifiëren theorie, komen met alternatieve uitleggen of
een nieuwe theorie.
, Kwalitatief onderzoek is minder geschikt om een bepaalde theorie te verifiëren of falsifiëren.
Om een bepaalde theorie the verifiëren, zul je een relatief groot aantal
waarnemingseenheden nodig hebben die zich inderdaad gedragen zoals de theorie stelt. In
kwalitatief onderzoek is geen plaats om een groot aantal waarnemingseenheden te
onderzoeken.
Kwalitatief onderzoek is erg geschikt om een nieuwe theorie te ontwikkelen over een
bepaald fenomeen. Onderzoek waarin je een enkele organisatie onderzoekt is een
enkelvoudige casestudy en onderzoek waarin je verschillende organisaties vergelijkt is een
meervoudige of vergelijkende casestudy.
Analytische generalisatie houdt in dat niet de details, maar alleen de algemene patronen die
aan verschijnsel ten grondslag liggen worden gegeneraliseerd. Je brengt een sociaal
verschijnsel gedetailleerd in kaart, en van daaruit probeer je patronen te onderkennen.
Theorievorming volgens de ‘building block’-procedure: jouw kwalitatieve onderzoek kan
bouwsteen zijn van een grotere theorie.
Twee methoden die tot nieuwe theorieën kunnen leiden:
De methode van overeenstemming (John Stuart Mill): selecteren en onderzoeken van
organisaties die zoveel mogelijk verschillen, maar waarin hetzelfde sociale verschijnsel
optreedt.
De methode van verschil (Mill): selecteren van organisaties die heel erg op elkaar lijken,
maar waar in het ene geval een sociaal verschijnsel wel optreedt en in het andere geval niet.
2.3 Praktijkgericht onderzoek
Praktijkgericht onderzoek heeft als doel een bijdrage te leveren aan het veranderen van de
praktijk binnen organisaties. Praktijkgericht onderzoek kan aansluiten op verschillende fasen
in de ocyclus. Theoriegericht onderzoek kan aansluiten op verschillende fasen in de
empirische cyclus.
Er zijn verschillende soorten praktijkgericht onderzoek die zijn afgeleid uit de
interventiecyclus.
1. Probleemanalyse. Voor wie is het een probleem en waarom?
2. Diagnosegericht. Analyse van mogelijke oorzaken.
3. Ontwerpgericht. Mogelijke oplossingen (ex-ante, voorafgaand aan onderzoek)
4. Verandergericht. Gericht op ondersteunen van een feitelijke interventie binnen de
organisatie. Kennis over de oorzaken van een
probleem is al aanwezig & het is ook al duidelijk
hoe de oplossing eruit moet zien.
5. Evaluatief. Beoordelen veranderingen aan de
hand van een criterium, zoals de doelmatigheid of
efficiëntie (ex-post)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoukgroothuizen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,89. Je zit daarna nergens aan vast.