Hoorcollege 1 (17-11)
Wat is cultuur?
Volgens Hall gaat cultuur over de betekenissen die we delen door middel van taal. Taal is
een practice of meaning. Door taal begrijpen we dingen en maken we betekenissen die
voorkomen in bv kunst.
Soorten representatie.
Mentale representaties: door middel van mentale representaties geven we betekenis aan
concepten in ons hoofd.
• “It is simple enough to see how we might form concepts for things we perceive –
people or material objects, like chairs and tables. But we also form concepts of rather
obscure and abstract things, which we can’t in any simple way see, feel or touch.
Think, for example of our concepts of war, or death, friendship or love” (Hall).
• Door het concept in ons hoofd ontstaat interpretatie
• “Things ‘in themselves’ rarely, if ever, have any one, single, fixed and unchanging
meaning. Even something as obvious as a stone can be a stone, a boundary marker
or a piece of sculpture, depending on what it means...” (Hall).
Frameworks of interpretation
o Betekenis komt tot stand op basis van structuur; een framework of
interpretation (Hall)
o Ook wel framework of knowledge
o We leren altijd nieuwe dingen, waardoor je framework beweeglijk is
o Cultuur is zowel aangeboren als aangeleerd (door mensen in je omgeving,
waar je mee opgroeit)
Aangeboren / aangeleerd
• Aangeboren: het vermogen om frameworks of interpretation aan te leren
• Aangeleerd: de specifieke frameworks zelf
Culturele representaties: met gezamenlijke taal kunnen we representaties met elkaar delen.
Taal is een systeem van betekenis.
Language: “Similarly, in order to communicate these meanings to other people, the
participants to any meaningful exchange must also be able to use the same linguistic codes
– they must in a very broad sense, ‘speak the same language’” (Hall).
• Het gaat dus om het externaliseren van frameworks of interpretation!
Cultuur is een taalkundige overlap
,Cultuur en codes
“One way of thinking about ‘culture’, then, is in terms of these shared conceptual maps,
shared language systems and the codes which govern the relationships of translation
between them”
Codes: (impliciete) afspraken over betekenis (bv: woorden in klank en spelling)
Geschiedenis, cultuur, ervaring en context helpen bij het creëren van codes of
referentiekaders. Om de code te begrijpen, moet je de cultuur (en de persoon) begrijpen.
Fixing the codes...
“if meaning is the result, not of something fixed out there, in nature, but of our social, cultural
and linguistic conventions, then meaning can never by finally fixed. (...) Of course, there must
be some fixing of meaning in language or we would never be able to understand one
another”
Encoding/decoding (Hall)
• Encoding: Iedereen die een tekst produceert, codeert een betekenis.
• Decoding: De ontvanger decodeert de boodschap op basis van eigen codes
Culturele representaties:
Where do meanings come from?
• Reflective reproach: …………
• Intentional approach: alles wat ik zeg komt perfect bij je over. Alles wat wordt gezegd,
is specifiek en precies correct.
• Constructionist approach: betekenis komt niet uit de materiële wereld, maar uit
symboliek.
Representatie is geen complot (intention) én niet neutraal (reflection)!
Semiotiek:
• Ontwikkeld door Saussure
• Studie van taal
• Taal is conventioneel (niet natuurlijk, niet privé)
• Een taal is nooit compleet in 1 spreker; het bestaat alleen binnen een sociaal
collectief.
Taal is een systeem van tekens (signs)
• Sign: basiseenheid van het ‘sign system’
• Signifier: het materiele aspect van het teken (geluid, beeld)
• Signified: het concept dat gepresenteerd wordt door de signifier (mentale concept)
➔ = betekenis
, • Referent: het echte object dat in een bepaalde situatie geïdentificeerd wordt.
• Een teken is heel willekeurig en flexibel
• De relatie tussen signifier en signified is willekeurig
• De enige reden dat een signifier is gekoppeld aan signified in sociale conventie.
Langue en parole
• Langue = de structuur van een taal
• Parole = de taal die ook echt geproduceerd wordt
• Kritiek op formalisme (structuur) van semiotiek
• Te beperkt in onderzoeksobject
• Geen oog voor historisch specificiteit.
Paradigmatisch vs syntagmatisch
• Syntagmatische tekens: ontlenen hun betekenis aan de tekens die ze omringen of
er voor/na komen (ik na naar huis versus ik ga NIET naar huis)
• Paradigmatische tekens: krijgen hun betekenis door een contrast met alle andere
mogelijke tekens (een fiets is geen auto)
Barthes: denotative versus connotative meaning
• Bouwend op Saussure’s structurele linguïstiek. Barthes beschrijft het concept van
mythe (De connotatieve betekenis die signs altijd met zich mee dragen)
• Denotatieve betekenis: De letterlijke betekenis, wat voor je staat
• Connotatieve betekenis: De emotionele en denkbeeldige associaties die we hebben
met woorden/beelden. (Gebaseerd op onze codes)
Barthes Myth:
• Barthes stelt dat pop culture functioneert als een ‘sign system’ en mythe creëert.
• Wanneer een teken zijn historische referentie verliest, wordt het een mythisch teken,
een vorm zonder substantie.
• De samenleving kan door deze mythes hun waardes naar voren brengen.
• Mythe doet wat persoonlijk, voorwaardelijk, cultureel en tijdelijk is, verdwijnen.
• Van neutraal teken naar ideologisch hulpmiddel. Een mythisch teken kan worden
gebruikt om een onreflectief gevoel en/of perspectief op te roepen.
• Mythische tekens versterken de hegemonie door de geschiedenis om te zetten in
natuur. De originele context wordt vergeten om er een nieuwe betekenis aan te
geven.
• Bij het uitzoeken van de mythe stel de vraag: WELK (SOCIALE)
TEGENSTELLINGEN (daar waar het pijn doet) WORDEN HIERMEE
OPGELOST/VERZACHT?