Hoofdstuk 1 - Moral Philosophy and Moral Reasoning
Etiqette Sociale regels voor gedragingen
Supererogetion Meer doen dan je morele plicht, handelen buiten je plicht. Meer doen
dan redelijkerwijs van je gevraagd kan worden. Een vriend van een vriend
verhuizen.
Sound argument Steekhoudend argument
Meta-ethics De aard van morele waarden. Vragen over natuur en bestaan.
Cultural relativism en objectivism – omdat ze kijken naar de aard van
morele waarde.
Normative ethics Normen, wat doen en hoe leven. Algemeen.
Applied ethics Toegepast, specifiek. Het onderzoeken van een moreel vraagstuk die
berust op de prktijk. De focus ligt op een specifiek probleem en zoekt
vervolgens naar waarden en principes om het probleem op te lossen.
Het doen van abortus.
De DSM is een vorm van toegepaste ethiek, die een kader biedt voor
gedrag dat wij als moreel juist beschouwen (Trudy Dehue)
Premise Een bewering, aanname, stelling. Start van een argument.
Conclusion Eindpunt van een argument
Implicit premises Aannames die feitelijk niet kloppen, een bewering die niet expliciet
genoemd wordt.
Deduction Van breed naar smal, \/ , conclusie afleiden uit premissen volgens
logische regels. Van een algemene situatie naar een specifieke situatie.
Induction Van smal naar breed, /\ , bewijsmateriaal verzamelen om tot algemene
principes te komen. Van een specifieke situatie naar een algemene
situatie.
Inductieve redenatie Is nooit een bewijs. Het kan een opeenstapeling zijn om een hypothese
te ondersteunen. Inductie kan makkelijk worden weerlegd: alle zwanen
zijn wit.
Abduction Dit is een uitgebreide vorm van inductief redeneren, waarbij je kijkt naar
de beste verklaring voor het gevolg. Er lijkt een sterk verband door een
opeenstapeling van bewijs, maar het is geen causaal verband (oorzaak /
gevolg).
Non sequitur Het volgt niet op. De conclusie klopt niet uit de premissen.
Analogy argument Kennis gebruiken van het ene gebied om het andere te verhelderen. Je
vergelijkt twee situaties die op elkaar lijken (analogy), maar niet
hetzelfde zijn, om een hypothese te ondersteunen. Gedeeltelijke
overeenkomst als basis voor redenering of conclusie.
Formal logic Verschillen op groepsniveau (kleinere hersenen adhd) niet generaliseren
naar individu.
Argumentatiemethode door deductie (van algemeen naar specifiek).
Conclusies worden afgeleid door een reeks logische premissen.
Informal logic Dit is een argumentatiemethode zonder strikt bewijs te hebben. Je maakt
het op basis van een overtuigende vergelijking (op basis van analogie).
Dit is een inductieve methode (specifiek naar algemeen).
Equivocation Dubbelzinnigheid. Woorden gebruikt in de premissen worden hetzelfde
geschreven, maar hebben een andere betekenis.
Logical validity Onmogelijk dat een conclusie onjuist is als de premissen waar zijn.
Scientific toolbox Hulpmiddelen om met moraliteit om te gaan. Gedachte-experiment,
(in)formal logic, special moral arguments (universalisation, fact.value).
Methoden, technieken en benaderingen die je kan gebruikten om naar
ethische kwesties te kijken.
,Circulair argument De premissen gaan uit van de waarheid van de conclusie.
= Begging the Een argument dat de conclusie gebruikt die al in de premissen is gebruikt
question en daardoor is de conclusie ongeldig. God bestaat omdat de bijbel zegt
da God bestaat. De bijbel is het woord van God.
Refute Weerlegging
Thought experiment Doel is dieper nadenken. Morele filosofie, het omschrijven van
hypothetische situaties om verschillende redenen:
1) Een theorie ondersteunen
2) Om tegenvoorbeelden te geven
3) Om een puzzel op te zetten voor moreel denken
4) Om een argument te ontwikkelen
Moral intuition Wat zegt je morele intuïtie. De gedachte bij morele zaken
Contra-intuitive Een theorie die acties ondersteund om negatieve intuïties te generen.
Het is goed om onschuldige mensen te doden. Komt niet overeen met je
gedachten.
Universalization Iets universeel maken.
Universalism = zelfde waarde voor allen, in alle plaatsen en voor alle
tijden.
Slippery slope Functie is meer bewustzijn. Het wordt steeds erger, geen natuurlijk
stoppunt.
Ecological falacy Misvatting doet zich voor wanneer men conclusies trekt over individuele
leden op basis van gegevens op groepsniveau > generaliseren. Iets op
groepsniveau is niet altijd van toepassing op elk lid van die groep.
Adhd – hersenen, hoog schoolgemiddelde – iedereen hoge scores.
Biases in reasoning Fouten in redenering.
Doctrine of double Wat we van plan zijn en wat we voorzien maar niet van plan zijn.
effect Het betekent dat we alleen moreel verantwoordelijk zijn voor de effecten
die we beogen, en niet voor de onbedoelde consequenties.
De actie moet proportioneel zijn om een bepaald doel te bereiken (of de
negatieve consequenties kunnen worden voorzien).
Is – ought problem Onderscheid tussen feit en waarde. De foutieve redenering dat iets zo
= fact – value zou moeten zijn omdat het zo is.
distinction Fact-value: zelf waarde aan geven.
Is - het is zo
Ought to - je zou dit moeten doen, normatief
Framing Een vraag stellen of situatie op een bepaalde manier schetsen, subjectief.
Gedroeg de persoon zich agressief. De manier van schrijven kan een
persoon sturen in de keuze die hij maakt.
Confirmation bias Redeneren vanuit vooroordelen hebben invloed op je gedrag en denken.
Aandacht voor bevestigend bewijsmateriaal.
Euthyphro-dilemma Plato.
Gebiedt God regels omdat ze goed zijn of zijn ze goed omdat God ze
heeft geboden. Komt voort uit de stelling dat we morele verplichtingen
hebben vanwege Gods gebod.
Devine command Moraliteit is een gedragscode opgesteld door God. Morele wetten stellen
theory ons in staat Gods doeleinden te vervullen.
God heeft de waarheid ontdekt of god heeft de waarheid bedacht =
divine. Ontdekt, dus bestond al, dus geen gebod.
False dilemma Niet exclusive, niet exhaustive.
Vroeg op bed of een film kijken > beide kan, vroege film en vroeg op bed.
, Taylor: beïng berserk > warrior Vikings. Bizarre manier van vechten, niet rationeel.
Hoofdstuk 2 – Cultural relativism
Cultural relativism Ontkennen univsersele waarde. De morele waarheid komt altijd overeen
= moral relativism met een bepaalde cultuur of traditie en er is geen basis om te zeggen dat
het superieur is aan anderen. De ene is niet beter dan de ander. De
waarheid van een morele claim hangt af van tradities of cultureel
oordeel.
Goed en fout zijn altijd verbonden aan een specifieke cultuur. Daarom is
het altijd verkeerd om morele ideeën aan een andere cultuur op te
leggen. Echter leggen we er dan een universele waarde op.
Self-determination Er is tenminste één universele waarde en dat is het recht dat elke cultuur
heeft op morele zelfbeschikking. Geen enkele groep s homogeen.
Objectivism Tegenovergestelde van cultureel relativisme, omdat het objectivisme
stelt dat waarden universeel zijn en niet afhankelijk van menselijke
beslissingen of praktijken. Morele standpunten die voor alle mensen
gelden, op alle plaatsen en te allen tijde.
Moral realism Waarden bestaan, onafhankelijk van wat mensen ervan denken.
Plato: form of the good, dat wat alle goede dingen gemeen hebben.
Plato geloofde dat we objectieve waarde konden ontdekken door het
gebruik van de rede. De aard van objectieve waarde door het idee van
het goede. Hij vergeleek het met een cirkel. Niet alle cirkels zijn
hetzelfde, maar elke cirkel heeft dezelfde kenmerken. Al het goede is
verschillend, maar hebben dezelfde kenmerken.
Central claim cultural De relativist zal vanuit twee culturen moeten kunnen kijken. Ideeën over
relativism goed en kwaad kunnen alleen worden begrepen binnen een bepaalde
culturele context, waarbij verschillen binnen culturele contexten moeten
worden gerespecteerd.
Pseudo-relativism Zij ontkennen niet de universele waarde, zoals bij het cultureel
relativisme, maar hebben één universele waarde, namelijk: het recht op
zelfbeschikking binnen samenlevingen (selfdetermination).
Moral isolationism Iedereen bestaat binnen de grenzen van een bepaalde groep, maar wat
als iemand bij meerdere groepen hoort. Geïsoleerd binnen één
omschreven groep.
Intersectionality Geen enkele groep is homogeen. Mensen kunnen afwijken van de norm.
Challenges cultural Een individu kan kritisch en vrij denken. Er is nooit een eenduidig
relativism standpunt in de groep. Een individuele waarde is niet perse een resultaat
van de groepswaarde.
Individual Moraliteit moet door ieder individu afzonderlijk worden bepaald zonder
subjectivism universele waarden. De waarheid van een morele claim hangt af van
individuele voorkeur of oordeel.
Liberalisme Oproep tot tolerantie van diverse manieren van leven
Modest relativism Bescheiden. Er is een universele kern: waarde van samenwerking,
conflictoplossing en idealen voor een goed leven. Geen enkele set van
regels is de beste. Maakt onderscheid tussen twee niveaus:
- Er moet een eenheid van waarden zijn.
- Diversiteit binnen die eenheden moeten worden geaccepteerd.