HC 3 – Leiderschap
Wat maakt je een goede leider?
Leiderschap
Voorbeelddefinities:
- Het vermogen om de wil van de leider op te dringen aan degenen die geleid worden
en gehoorzaamheid, respect, loyaliteit en samenwerking teweeg te brengen (Moor
1927)
- Een proces waarbij een individu een groep individuen beïnvloedt om een
gemeenschappelijk doel te bereiken (Northouse)
Het is een definitie uit de jaren 1930, je kunt je voorstellen waarom dat zo was, en ik denk
dat je weet dat wanneer we tegenwoordig aan leiderschap denken, we meer bij de tweede
versie uitkomen: een proces waarbij de individuele belangen worden afgestemd met die van
de groep om gezamenlijke doelen te bereiken. Tijdens dit proces zijn bepaalde aspecten
belangrijk, zoals het begrijpen van het werk dat je doet. Het idee van leiderschap is in de
loop der tijd dus veranderd, maar blijft essentieel. In verschillende samenlevingen verschilt
dit echter, bijvoorbeeld: in sommige samenlevingen zie je een meer dominante benadering,
zoals vaak in Amerika.
Leiderschap en macht
- Macht
- Positionele versus persoonlijke macht. Toegewezen versus opkomend leiderschap;
Formele versus informele leiders
- Autoriteit
Een leiderschapspositie heeft te maken met macht, wat op verschillende manieren kan
worden gedefinieerd. Vaak wordt het omschreven als het vermogen om invloed uit te
oefenen. Dit betekent niet dat je automatisch invloed hebt, maar dat je de capaciteit of de
positie hebt om dit te doen, wat wijst op een bron van macht. We maken vaak een
1
,onderscheid tussen positionele macht (macht gerelateerd aan iemands functie) en
persoonlijke macht (macht die voortkomt uit iemands eigen vaardigheden of
eigenschappen).
Dit onderscheid sluit aan bij het idee van toegewezen leiderschap en opkomend
leiderschap. Bij toegewezen leiderschap is de macht gebaseerd op de formele positie die
iemand bekleedt, terwijl opkomend leiderschap juist draait om persoonlijke kwaliteiten en
informele macht, die losstaan van een formele positie.
Formele leiders hebben vaak een officiële rol in de organisatie, terwijl informele leiders hun
macht ontlenen aan praktische kennis of vaardigheden. Uiteindelijk streven leiders vaak naar
autoriteit, wat kan worden omschreven als geaccepteerde macht. Autoriteit maakt het
mogelijk om invloed uit te oefenen zonder dwang of straf, omdat mensen de beslissingen
van deze leiders legitiem achten en bereid zijn deze te volgen.
Power
Position power Personal power
Legitimate power Referent power
Coercive power Expert power
Reward power Information power
Resource power Connection power
… …
- Power: de capaciteit of potentie om invloed te hebben
- Authority: gelegitimeerde power
Er zijn in principe twee vormen van macht: positionele macht en persoonlijke macht.
Positionele macht is gebaseerd op iemands functie binnen een organisatie en wordt gezien
als formele, legitieme macht. Het geeft de mogelijkheid om middelen te controleren,
beloningen toe te kennen, of zelfs straffen uit te delen. Deze macht is sterk gekoppeld aan
de structuur van de organisatie en zorgt ervoor dat anderen jouw beslissingen accepteren
omdat ze formeel zijn toegewezen.
Aan de andere kant is er persoonlijke macht, die niet afhankelijk is van de functie maar van
persoonlijke kwaliteiten. Een voorbeeld hiervan is referentiemacht, waarbij mensen naar je
luisteren omdat ze zich met je identificeren of omdat ze je aardig vinden. Expertise is een
andere vorm van persoonlijke macht: mensen zien je als expert en vertrouwen op jouw
kennis. Dit type macht kan ook voortkomen uit je netwerken binnen de organisatie,
bijvoorbeeld door connecties die je hebt, toegang tot informatie, of zelfs je locatie in het
gebouw, zoals de nabijheid van informele ontmoetingsplekken zoals de koffieruimte.
In het verleden werd gedacht dat alleen mensen met een formele positie echte autoriteit
konden hebben, maar tegenwoordig zien we dat legitimiteit ook voortkomt uit persoonlijke
kwaliteiten. Dit zorgt ervoor dat medewerkers vrijwillig jouw gezag accepteren, wat je
invloed vergroot, ongeacht je formele titel.
2
, Management versus leiderschap
- Is er een verschil?
- Management: Plannen, budgetteren, organiseren, controleren en probleemoplossen.
- Leiderschap: begeleiden, mensen betrekken, motiveren en inspireren.
Het is ook belangrijk om te beseffen dat management en leiderschap vaak verschillen.
Sommige theorieën combineren beide concepten, maar anderen maken een duidelijk
onderscheid. Management richt zich op plannen, budgetteren, organiseren en controleren –
vooral praktische organisatorische taken. Leiderschap daarentegen draait om het inspireren,
motiveren en begeleiden van mensen, en hen in beweging krijgen om gezamenlijke doelen
te bereiken. Dit verschil verklaart waarom managers soms geen leiders zijn, en omgekeerd,
mensen zonder managementrol toch als leiders worden gezien.
1. Trait and skills approach
Leiders zijn mensen met specifieke kenmerken en vaardigheden.
Worden leiders geboren of gemaakt?
- Kenmerken: Intelligentie, Zelfvertrouwen, Vastberadenheid, Integriteit, Sociabiliteit
et cetera.
- Vaardigheden: Technisch, menselijk, conceptueel. (laag, midden, hoog)
Er zijn verschillende manieren om naar leiderschap te kijken, met diverse tradities in het
onderzoeken en conceptualiseren van leiderschap. Ik bespreek er vier, die je in de literatuur
kunt vinden, zoals in het boek van House. Ik heb enkele theorieën gecombineerd om een
overzicht te bieden.
De eerste, en meest traditionele benadering, is de eigenschappen- en
vaardighedenbenadering. Onderzoekers kijken hierbij naar wat goede leiders kenmerkt en
proberen specifieke eigenschappen en vaardigheden te identificeren. Dit onderzoek focust
vaak op de vraag of grote leiders geboren worden of kunnen worden ontwikkeld, wat
afhankelijk is van de vaardigheden waar men naar kijkt. Voorbeelden van veelgenoemde
eigenschappen zijn intelligentie, zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen, integriteit en
sociaal vermogen. Sommige eigenschappen kunnen worden ontwikkeld, zoals
zelfvertrouwen en vastberadenheid, terwijl anderen stabieler zijn en moeilijk veranderen.
3