Dit bestand is een uitwerking van de leerdoelen die je moet kennen voor proces- en verandermanagement. De juist-onjuist toets die wordt afgenomen op de computer. Per leerdoel worden er in het tentamen vragen gesteld. Dit document biedt een uitwerking per leerdoel.
LEERDOEL 1: DE STUDENT KENT DE BASISBEGINSELEN VAN
PROCESMANAGEMENT (8 VRAGEN)
SUBLEERDOELEN 1
1.1 De student kent de drie verschillende proces indelingen
1. Primair, ondersteunend en besturingsproces
a) Primair proces
Kernactiviteiten
De input van dit proces is de behoefte van de klant
De output is de tevredenheid van de klant
b) Secundair proces
Ondersteunende processen
Helpen het primaire proces te realiseren
c) Besturingsproces
Bijsturen van processen
Stuurt het primaire en secundaire proces bij wanneer dit nodig wordt
geacht.
2. Hoofd- en werkprocessen en werkinstructies
a) Hoofdprocessen
Hoofdproces is gelijk aan het primaire proces
Het proces van de organisatie beschreven op het hoogst mogelijke
abstractieniveau
Grenzen afbakenen binnen de organisatie
Input is de leverancier
Output is de klant
b) Werkprocessen
Een gedeelte uit het hoofdproces
Secundair en besturingsprocessen zijn ook werkprocessen
c) Werkinstructies
Gedetailleerde uitwerking van een werkproces
Wordt door een functionaris uitgevoerd
3. Producties, dienstverlening en informatieproces
a) Productieproces
Materiaal wordt omgezet tot product
b) Informatieproces
Stroomt informatie door een proces
c) Dienstverleningsproces
Bijzonder proces, klant neemt namelijk zelf deel aan het proces
1.2 De student kent de toegevoegde waarde van procesmanagement (aanvullende categorie)
Processen dragen bij aan het behalen van de organisatiedoelen en stelt de organisatie in
staat om toegevoegde waarde naar klanten te leveren op gebieden van kwaliteit, snelheid en
levering. Door procesmanagement werkt men efficiënter en veiliger
1
,1.3 De student kent de definities van procesmanagement (of student kan beschrijven wat
procesmanagement is).
Een proces is een verzameling van activiteiten die gezamenlijk input omzetten in
output om een bepaald doel te realiseren;
Procesmanagement is een systematische en beheerste beïnvloeding van processen
om ervoor te zorgen dat de organisatiedoelen worden gerealiseerd;
Toegepaste procesmanagement is een systematische beheerste beïnvloeding van
processen door de toepassing van praktische instrumenten en methoden om ervoor te
zorgen dat de organisatiedoelen worden gerealiseerd
1.4 De student kent PDCA cyclus van procesmanagement
Plan = processen beschrijven
Do = processen besturen
Check = processen analyseren
Act = processen verbeteren
1.5 De student kent en begrijpt het principe van procesmatig werken en andere niet
procesmatige manieren waarop organisaties werken
Procesmatig werken:
Principe:
Bij procesmatig werken/organisatie met een procesgerichte indeling is de inrichting van de
organisatie afgestemd op het proces en niet op bijvoorbeeld de functies binnen een
organisatie.
Gevolg:
Dit zorgt voor minder fouten binnen je proces omdat het proces niet ‘overgedragen’ hoeft
te worden naar andere afdelingen/functies
Projectmatig werken:
Principe:
Werkwijze waarbij je systematisch en planmatig te werk gaat.
Aspect Improviserend Projectmatig Routinematig
Wanneer Ad hoc. Te voorzien Herhalend
Resultaat Onzeker Redelijk zeker Zeker
Bekendheid Nieuw/plotseling Nieuw/planmatig Bekend
Vrijheid Veel Doordacht Nauwelijks
Werkwijze Chaotisch Duidelijk Duidelijk
Geschikt voor Nee Beperkt Ja
procesmanagement?
Organisatie indelingen:
Functioneel = gericht op specifieke expertise
Proces = gericht op voortbrenging van producten
Geografisch = gericht op het te bestrijken gebied
Productgericht = gericht op het eindresultaat
Marktgericht = gericht op een specifieke doelgroep
2
,1.6 De student kent en begrijpt de vier bijzondere kenmerken van processen en wat de
gevolgen hiervan zijn
1. Het volume van de output
Hoe hoog het volume van het proces is. Processen met een hoge volume zijn processen
die zich herhalen en die dus makkelijker gestandaardiseerd kunnen worden.
2. De verscheidenheid van de output
Het aantal verschillende soorten producten die door de organisatie geproduceerd wordt.
3. De variatie in de vraag naar de output
Hoeveel producten er op een bepaald moment worden afgenomen door de klant.
Bijvoorbeeld een ijssalon. Een ijssalon is erg seizoensgebonden en verkoopt dus vooral
in de zomer.
4. De mate van verborgenheid van het proces voor de klant
Hoeveel de klant van het proces te zien krijgt. Een klant krijgt veel minder mee van het
proces in een webwinkel dan in een live winkel.
3
, LEERDOEL 2: DE STUDENT KENT DE RELATIE TUSSEN KWALITEITSMANAGEMENT
EN PROCESMANAGEMENT (3 VRAGEN)
SUBLEERDOELEN 2
2.1 De student kent en begrijpt de ontwikkeling van het kwaliteitsdenken
Ontwikkeling van het kwaliteitsdenken
Productkwaliteit
Voor de industriële revolutie, werk wordt gedaan door ambachtslieden, focus ligt op
de kwaliteit van het product
Proceskwaliteit
Door industriële revolutie stijgt de vraag naar producten én maken nieuwe technieken
het mogelijk om meer en sneller te produceren. Om dit in goede banen te leiden werd
het noodzakelijk om de kwaliteit op peil EN de kosten beheersbaar te houden. Focus
kwam hierbij vooral te liggen op het productie-/voorbrengingsproces
Organisatiekwaliteit
Rond WOII kwam men erachter dat ook ondersteunende en besturingsprocessen een
belangrijke bijdrage leveren aan kwaliteit van output. De focus lag dus niet alleen
meer op het product of het primair proces, maar bijvoorbeeld ook op medewerkers.
Ketenkwaliteit
Vanaf de jaren ‘80 komen organisaties tot inzicht dat ook de klant en de leveranciers
betrokken zijn bij de kwaliteit die uiteindelijk geleverd wordt. Als bijvoorbeeld de
ingekochte grondstoffen of halffabricaten niet de juiste kwaliteit hebben, zal dit ook
terug te zien zijn in het eindproduct.
Totale kwaliteit
Rond 1990 ontstaat een breder idee over kwaliteit. Als organisatie hoor je niet alleen
bij te dragen aan je eigen organisatie, maar aan ALLE stakeholders. Denk hierbij ook
aan de gehele maatschappij. Zo ontstaat rond die tijd steeds meer aandacht voor
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen waarbij rekening gehouden wordt met de
3P‘s (people-planet-profit).
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SamanthaPeijnenburg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,48. Je zit daarna nergens aan vast.