VIVO FA I
Vlakken in de drie dimensies: De assen in drie dimensies:
- Sagittaal : vanaf de zijkant - sagittaal: van achteren naar voren
- Transversaal : dwarsdoorsnede - frontaal/transversaal : links naar rechts
- Frontaal : van de voorkant - longitudinaal: van boven naar beneden
- ABductie : vanaf - EXOrotatie: naar buiten
- ADuctie : naartoe - RETROflexie: naar achter
- CIRCUMductie: rondom - ANTEflexie : naar voren
- ENDOrotatie: naar binnen
Regio heup
PELVIS
- Os sacrum : middelste stukje
- Os coccygis : stuitje
- 2x ossa coxae : volgroeit pas rond je 14e – 16e tot één geheel
- os ilium
- crista iliaca ( crista: rand - iliaca: meervoud van ilium)
- spina iliaca anterior surperior (anterior: voorkant – superior: boven)
- spina iliaca posterior surperior (posterior achterkant – superior: boven)
- tuberculum iliacum ( ‘knobbeltje’ op het ilium)
- spina iliaca anterior inferior (anterior: voorkant – inferior: onder)
- spina iliaca posterior inferior (posterior achterkant – inferior: onder)
- os ischii
- ramus ossis ischii
- tuber ischiadicum (zitknobbel)
- os pubis
- ramus superior ossis pubis ( het bovenste botdeel vd pubis)
- ramus inferior ossis pubis ( het onderste deel vd pubis)
- foramen obturatum ( foramen: gat)
- pecten ossis pubis
FEMUR
- Caput femoris (kop van de femur)
- Collum femoris
- Trochanter major (grote knobbel)
- Trochanter minor (kleine knobbel)
Crista : rand Tuberculum : knobbeltje
Os : bot Tuber : knobbel
Gewrichten in de regio heup: Caput : kop Articulatio : gewricht
- Articulatio sacro-iliaca
- Articulatio coxae : bewegelijk gewricht Bot: hard weefsel
- Symphasis pubica
, VIVO FA I
Regie voet
PES / PEDIS ( ‘hoofdindeling’)
- Tarsus : voetwortel, achterkant van de voet
- talus - os cuneiforme
- calcaneus - mediale
- os nuviculare - intermedium
- os cuboideum - laterale
- talus: talus rust op de calcaneus en is dus de ‘verbinding’ met tibia / fibula
- caput tali – mediale aspect / laterale aspect
- collum tali -
- trochlea tali – ventro-laterale hoek (plaintairflexie)
- processus posterior tali – tuberculum mediale
- calcaneus:
- tuber calcanei - ventrolatere deel calcaneus
- sustentaculum tali - sinus tarsis : holte
- trochlea fibularis
- os naviculare: tuberositas os naviculare
- Metatarsus: middenvoet Voetgewrichten:
- tuberositas ossis matatarsi quinti (V) art. calcaneocuboidea
art. Cuneonaviculare
- Digiti: tenen (phalangas)
- phanangas proximalis, media, distalis artt. tarsometatarseae
artt. intermetatarseae
Bewegingen van de enkel: artt. metatarsophalangeae
- Bovenste spronggewricht
◦ extensie/flexie
- kop: bovenvlak / zijvlak van de trochlea tali
- kom: binnenzijde malleolus mediales / lateralis onderzijde tibia
→ transversale as / sagittale vlak → dorsaalflexie / plantairflexie
- Onderste spronggewricht
- frontale as: pronatie/eversie(binnenkant voet) – supernatie/inversie(buitenkant voet)
- longitunale as: abductie- adductie
→ compromis as: plantairflexie : beneden plantairflexie : beneden
- supinatie: adductie : naar -
binnen - - pronatie: adductie : naar binnen
inversie inversie
Voetgewelven: voor het opvangen van klappen
- Lengte gewelf
- mediaal : calcaneus, talus, os naviculare, ossa cuneiformia, ossa metatarsia I - III
- lateraal : calcaneus, os cuboideum en ossa metatarsalia IV en V (minder sterke kromming)
- Dwarsgewelf: os cuboideum, ossa cuneiforme en basis ossa metatarsalia
, VIVO FA I
De spieren van de onderste extremiteit
M. Sartorius – kleermakerszit (zwevend) Art. coxae Art. genus
- Origo: SIAS - Exorotatie - Flexie
- Insertie: mediaal tuberositas tibae - Abductie - Endorotatie
- Anteflexie (knie in hoek v 90˚)
M. Gluteus Maximus : bilspier - retroflexie Art. coxae
- Origo: os sacrum - Exorotatie
- Insertie: iets distaal tov trochantor major - Ab/Adductie
- Retroflexie
M. Gluteus Medius – op je zij liggen en abductie Art. coxae
- Origo: SIAS - Anteflexie (beetje) / Retroflexie
- Insertie: trochantor major - Endorotatie (beetje) / Exorotatie
- Abductie
M. Tensor Fasciae Latae : anteflexie, endorotatie Art. coxae
- Origo: SIAS (liggend op de rug) - anteflexie
- Insertie: Tractus iliotibialis - abductie
- endorotatie
M. Piriformis: projectie, tussen de 2 SIPS’en (=S2) en dan ongeveer 2 naar beneden (=S4) en dan naar
de trochantor major. Dus een ‘driehoek’ tussen S2, S4 en trochantor major.
- Origo: ventrale zijde os sacrum Art. coxae
- Insertie: trochantor major - Retroflexie
- Abductie
- Exorotatie
M. iliopsoas: sartorius, iets mediaal daarvan dan omhoog naar de SIAS, eerste anteflexie, dan romp
omhoog, nu voel je een lichte aanspanning Art. coxae
- Origo: ventrale zijde os ilium (m. iliacus) - Anteflexie
- Origo: lumbale wervels (m. psoas major) - Exo/endorotatie (wil naar binnen)
Insertie: trochantor minor (veel aanhechting, dus veel vezels, dus is sterk!)
-
M. pectineus: tussen sartorius en adductor longus, je voelt dan het gat in driehoek vorm. Dan ligt de
pectineus mediaal tov sartorius Art. coxae
- Origo: os pubis - adductie
- Insertie: distaal van trochantor minor - anteflexie
- exorotatie
M. adductor longus: kleermakerszit en dan knie naar binnen laten duwen, tot aan sartorius
- Origo: ventraal van de os pubis Art. coxae
- Insertie: bovenste 1/3 deel vd femur - adductie
- anteflexie
, VIVO FA I
M. gracilis: mediaal tov adductor longus, hak in de tafel (proximale gedeelte) daarna knie naar
binnen laten duwen (distale gedeelte) Art. coxae Art. genus
- Origo: os pubis - adductie - flexie
- Insertie mediaal tuberositas tibae - anteflexie - endorotatie
M. rectus femoris: anteflexie als je zit Art. coxae Art. genus
- Origo: SIAI - anteflexie - extensie
- Insertie: tuberositas tibae
M. vastus lateralis: anteflexie en extensie als je zit
- Origo: laterale vlak trochantor major Art. coxae
- Insertie: condylus lateralis - extensie
M. vastus medialis: anteflexie en extensie als je zit
- Origo: trochantor minor Art. coxae
- Insertie: condylus medialis - extensie
M. semitendinosus: liggen op je buik, flexie in de knie. Eerste wat je voelt, beetje mediaal en dit volg
je over je been naar je tuber ischiadicum. Loopt beetje in een boog richting mediaal.
- Origo: tuber ischiadicum Art. coxae Art. genus
- Insertie: pes anserinus ( = 3 pezen) - retroflexie - flexie
- sartorius: meest ventraal - endorotatie - endorotatie
- gracilis: zuiver mediaal (P)
- semitendinosus: dikke pees
M. semimembranosus: semiT voelen, dan twee vingers er langs (aan beide kanten één) als je dan het
been langzaam extensie laat doen, voel je een lichte aanspanning. Dat is de semimembranosus . Deze
ligt dus onder de semitendinosus. Art. coxae Art. genus
- Origo: tuber ischiadicum - retroflexie - flexie
- Insertie: condylus mediales - endorotatie - endorotatie
M. biceps (= 2koppig) femoris: deze is niet helemaal te palperen, maar als je flexie doet in de knie
voel je de semiT. Om de semiT en de biceps femoris te onderscheiden, voer je endorotatie en
exorotatie uit. Je voelt nu een pees licht verschieten, en dat is de biceps femoris.
- Origo: tuber ischiadicum (caput longum) Art. coxae Art. genus
- Insertie : caput fibulae - retroflexie - flexie
- exorotatie! - exorotatie
M. adductor magnus ligt tussen de gracilis en de semiT/semiB (dus tussen twee bi-articulaire
spieren). Je gaat weer op je buik liggen met flexie. Je geeft weerstand tegen de flexie en dan zit de m.
adductor magnus op de weke plek, want spant als enige spier daar achter niet aan. Door middel van
adductie spant de m. adductor magnus licht aan (maar is niet altijd even goed te voelen)
- Origo: tuber ischiadicum Art. coxae
en ramus ossis ischii - retroflexie
- Insertie: dorsale zijde femur - adductie
en tuberculum adductorium - exorotatie
, VIVO FA I
Onderbeen
M. gastrocnemius (mediaal/lateraal) door op je tenen te staan zie je 2 grote bollingen in de kuit
- Origo: condylen van het femur Art. genus Spronggewrichten
- Insertie: tuber calcanei - flexie - b: plantairflexie
- o: supinatie
M. soleus: weer op je tenen staan, maar ook door je benen zakken. De m. gastrocnemius kan niet zo
ver inkorten, dus op een bepaald moment ‘verdwijnt’ deze en komt de soleus tevoorschijn.
- Origo: distaal tibia en fibula Spronggewrichten
- Insertie: tuber calcanei - bovenste: plantairflexie
- onderste: supinatie
Laterale onderbeenspieren: deze twee spieren hebben een totaal verschillende origo, maar ze lopen
beide via de laterale zijde van de as (want de spier loopt niet ‘recht’ maar ‘onder’ de voet door) dus
doen beide pronatie en plantairflexie en er is daardoor dus moeilijk onderscheid te maken.
Het verschil is dat de longus de buik meer proximaal heeft liggen en de brevis meer distaal
- M. fibularis/peroneus longus Enkelgewricht:
- origo: fibula - pronatie
- insertie: longus, os coneiforme - plantairflexie
mediale ( onder de voet door)
- M. fibularis/peroneus brevis Enkelgewricht:
- origo: fibula - pronatie
- insertie: brevis, tuberositas ossis metatarsalis V - plantairflexie
Dorsale onderbeenspieren, dit zijn de m.
soleus en de m. gastrocnemius
Dieper gelegen dorsale onderbeenspieren
Tom, Dick ANd Harry (ventraal → doorsaal
en mediaal → lateraal)
1ste kruising: (1) kruist ventraal van (2), net
proximaal van malleolus mediales
2de kruising: (3) dorsaal van (2) , onder de
voet, meer distaal
- M. tibialis posterior (1): supinatie, zie je over de mediale malleoulus lopen (Tom)
- origo: fibula en tibia (bovenste 2/3de deel) Enkelgewricht:
- insertie: os naviculare - plantairflexie
- supinatie
- M. flexor digitorium longus (2): tenen wiebelen, en dan ietsje naar achteren tov 1. (Dick)
- origo: tibia (middelste 3/5de deel) Enkelgewricht: Tenen:
- insertie: 2e tot 5de teen - plantairflexie - flexie
- supinatie