Bestuursrecht samenvatting hoofdstuk 3
3.1 Bestuurshandelingen
Bestuursorganen kunnen/moeten in actie komen bij de taken die zij door
attributie, delegatie of mandaat hebben verkregen. De acties van
bestuursorganen noemen we bestuurshandelingen. Dit kunnen feitelijke
handelingen of rechtshandelingen zijn.
Feitelijke handelingen zijn niet gericht op een rechtsgevolg. Een
bestuursorgaan verricht een feitelijke handeling niet met de bedoeling
rechtsgevolg te realiseren. Bij een rechtshandeling is dit wel het geval.
Publiekrechtelijke rechtshandelingen zijn gebaseerd op de taken en
bevoegdheden die exclusief aan een bestuursorgaan zijn verleend in de Awb en
in de bijzondere bestuursrechtelijke wetten.
Bestuursorganen kunnen ook, namens de rechtspersonen (art. 1:1 Awb) waartoe
ze behoren, privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten.
De meeste publiekrechtelijke rechtshandelingen zijn eenzijdig, dat wil zeggen
dat het uiten van de wil door het bestuursorgaan voldoende is om het
rechtsgevolg tot stand te brengen. Bestuursorganen kunnen rechter ook
bestuurshandelingen verrichten waarvoor de wilsuiting van twee of meer
bestuursorganen nodig is. Een dergelijke rechtshandeling is een meerzijdige
publiekrechtelijke rechtshandeling.
Soort bestuurshandelingen:
Bestuurshandelingen
Rechtshandelingen Feitelijke
handelingen met of
zonder rechtsgevolg
Privaatrechtelijk Publiekrechtelijk
Eenzijdi Meerzijd Eenzijdi Meerzijd
g ig g ig
3.2 Besluiten
In art. 1:3 lid 1 Awb verstaat onder een besluit: ‘een schriftelijke beslissing van
een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling’.
Dus is er sprake van een besluit als het aan deze voorwaarden voldoet:
Er moet sprake zijn van een beslissing
Het besluit moet schriftelijk worden vastgelegd
Het besluit moet afkomstig zijn van een bestuursorgaan
Het moet gaan om een handeling met een beoogd rechtsgevolg
De rechtshandeling moet publiekrechtelijk van aard zijn.
, Er moest sprake zijn van een beslissing:
Positief besluitbegrip: de wil van het bestuursorgaan is gericht op het intreden
van de rechtsgevolgen, namelijk op een verandering in bestaande rechten of
plichten. Die wil is er ook als het bestuursorgaan een aanvraag om een
beschikking afwijst.
Het besluit moet schriftelijk worden vastgelegd:
Het besluit kan worden vastgelegd in een brief of notulen en langs een
elektronisch weg (art. 2:13 e.v. Awb).
De rechtshandeling moet publiekrechtelijk van aard zijn:
Een dergelijke rechtsverhouding kan uitsluitend tot stand worden gebracht door
het openbaar bestuur via een bestuursorgaan dat bij of krachtens de wet is
aangewezen om een publieke taak te verrichten (publieke taakcriterium).
Als er geen sprake is van een besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb, dan zijn de
rechtsbeschermingsregels uit de Awb niet van toepassing. Daarom is in art. 6:2
Awb vastgelegd dat voor wat betreft bezwaar en beroep de volgende
handelingen met een besluit worden gelijkgesteld:
De (schriftelijke) weigering om een besluit te nemen;
Het niet tijdig nemen van een besluit.
->> Fictieve weigering
3.3 Besluiten van algemene strekking en beschikkingen
Besluiten kunnen volgens art. 1:3 lid 1 Awb worden ingedeeld in besluiten van
algemene strekking en beschikkingen.
Een besluit van algemene strekking heeft betrekking op een onbepaald
aantal gevallen en/of personen. Deze kan dus voor iedereen gelden.
1. Algemeen verbindende voorschriften
2. Beleidsregels
3. Plannen
4. Overige besluiten van algemene strekking.
Een beschikking heeft altijd betrekking op een bepaald, concreet geval en/of
persoon.
Besluiten
Besluiten van Beschikkingen
algemene
strekking
Algemeen Beleidsregels Plannen Overige besluiten
verbindende van algemene
voorschriften strekking
Algemeen verbindende
voorschriften (avv) zijn besluiten die regels inhouden die algemeen en
herhaaldelijk op personen of zaken van toepassing zijn. Avv kunnen alleen
3.1 Bestuurshandelingen
Bestuursorganen kunnen/moeten in actie komen bij de taken die zij door
attributie, delegatie of mandaat hebben verkregen. De acties van
bestuursorganen noemen we bestuurshandelingen. Dit kunnen feitelijke
handelingen of rechtshandelingen zijn.
Feitelijke handelingen zijn niet gericht op een rechtsgevolg. Een
bestuursorgaan verricht een feitelijke handeling niet met de bedoeling
rechtsgevolg te realiseren. Bij een rechtshandeling is dit wel het geval.
Publiekrechtelijke rechtshandelingen zijn gebaseerd op de taken en
bevoegdheden die exclusief aan een bestuursorgaan zijn verleend in de Awb en
in de bijzondere bestuursrechtelijke wetten.
Bestuursorganen kunnen ook, namens de rechtspersonen (art. 1:1 Awb) waartoe
ze behoren, privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten.
De meeste publiekrechtelijke rechtshandelingen zijn eenzijdig, dat wil zeggen
dat het uiten van de wil door het bestuursorgaan voldoende is om het
rechtsgevolg tot stand te brengen. Bestuursorganen kunnen rechter ook
bestuurshandelingen verrichten waarvoor de wilsuiting van twee of meer
bestuursorganen nodig is. Een dergelijke rechtshandeling is een meerzijdige
publiekrechtelijke rechtshandeling.
Soort bestuurshandelingen:
Bestuurshandelingen
Rechtshandelingen Feitelijke
handelingen met of
zonder rechtsgevolg
Privaatrechtelijk Publiekrechtelijk
Eenzijdi Meerzijd Eenzijdi Meerzijd
g ig g ig
3.2 Besluiten
In art. 1:3 lid 1 Awb verstaat onder een besluit: ‘een schriftelijke beslissing van
een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling’.
Dus is er sprake van een besluit als het aan deze voorwaarden voldoet:
Er moet sprake zijn van een beslissing
Het besluit moet schriftelijk worden vastgelegd
Het besluit moet afkomstig zijn van een bestuursorgaan
Het moet gaan om een handeling met een beoogd rechtsgevolg
De rechtshandeling moet publiekrechtelijk van aard zijn.
, Er moest sprake zijn van een beslissing:
Positief besluitbegrip: de wil van het bestuursorgaan is gericht op het intreden
van de rechtsgevolgen, namelijk op een verandering in bestaande rechten of
plichten. Die wil is er ook als het bestuursorgaan een aanvraag om een
beschikking afwijst.
Het besluit moet schriftelijk worden vastgelegd:
Het besluit kan worden vastgelegd in een brief of notulen en langs een
elektronisch weg (art. 2:13 e.v. Awb).
De rechtshandeling moet publiekrechtelijk van aard zijn:
Een dergelijke rechtsverhouding kan uitsluitend tot stand worden gebracht door
het openbaar bestuur via een bestuursorgaan dat bij of krachtens de wet is
aangewezen om een publieke taak te verrichten (publieke taakcriterium).
Als er geen sprake is van een besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb, dan zijn de
rechtsbeschermingsregels uit de Awb niet van toepassing. Daarom is in art. 6:2
Awb vastgelegd dat voor wat betreft bezwaar en beroep de volgende
handelingen met een besluit worden gelijkgesteld:
De (schriftelijke) weigering om een besluit te nemen;
Het niet tijdig nemen van een besluit.
->> Fictieve weigering
3.3 Besluiten van algemene strekking en beschikkingen
Besluiten kunnen volgens art. 1:3 lid 1 Awb worden ingedeeld in besluiten van
algemene strekking en beschikkingen.
Een besluit van algemene strekking heeft betrekking op een onbepaald
aantal gevallen en/of personen. Deze kan dus voor iedereen gelden.
1. Algemeen verbindende voorschriften
2. Beleidsregels
3. Plannen
4. Overige besluiten van algemene strekking.
Een beschikking heeft altijd betrekking op een bepaald, concreet geval en/of
persoon.
Besluiten
Besluiten van Beschikkingen
algemene
strekking
Algemeen Beleidsregels Plannen Overige besluiten
verbindende van algemene
voorschriften strekking
Algemeen verbindende
voorschriften (avv) zijn besluiten die regels inhouden die algemeen en
herhaaldelijk op personen of zaken van toepassing zijn. Avv kunnen alleen
