Juridische Casuïstiek/vaardigheden
Hoofdstuk 1: Het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels
Structuur van wetten en regelingen
Wetten en regelingen hebben een bepaalde structuur. Belangrijk om voor af te weten hoe de
structuur van wetten en regelingen in elkaar zitten:
Opschrift en citeertitel
In het opschrift staat de officiële naam van een wet of regeling. De officiële naam van een wet of
regeling staat veelal ook in de citeertitel, meestal in het laatste artikel van de desbetreffende
regeling. In het opschrift staat ook informatie ver de datum van ondertekening en het onderwerp.
Voor Auteursrecht luidt het opschrift bijvoorbeeld als volgt:
‘Auteurswet, wet van 23 september 1912, houdende nieuwe regeling ban het auteursrecht, Stb. 1912,
308’
In artikel 52 is de citeertitel opgenomen:
‘Deze wet kan worden aangehaald onder den titel ‘’Auteurswet’’.
Aanhef en considerans
De aanhef volgt na het opschrift en gaat vooraf aan de inhoud van de wet of regeling. Uit aanhef kan
je het wetgevingsproces van de wet of regeling afleiden. Zo kan je bijvoorbeeld afleiden of de Raad
van State advies heeft gegeven over een wet/regeling en of Staten-Generaal betrokken is geweest bij
het wetgevingsproces.
Indeling wetten en regelingen
Wetten en regelingen zijn gestructureerd met behulp van verschillende indelingsinstrumenten:
boeken, titels, hoofdstukken, afdelingen, paragrafen en/of wetsartikelen. (Niet elke wet heeft al deze
indelingsinstrumenten!)
- Boeken: Bijvoorbeeld bij Sr (strafrecht): Algemene Bepalingen, Misdrijven en Overtredingen.
- Titels en hoofdstukken: Sr bestaat bijvoorbeeld uit 9 titels. In Titel V staat bijvoorbeeld welke
daders van ‘deelneming aan strafbare feiten’ worden gestraft.
- Afdelingen en paragrafen: Soms is een wet/regeling zo lang uitgebreid dat een nog verdere
onderverdeling noodzakelijk is. De hoofdstukken in de Grondwet bevatten geen afdelingen,
maar paragrafen.
- Wetsartikelen: Het corpus van een wet of regeling wordt gevormd door wetsartikelen. Deze
wetsartikelen zijn genummerd.
- Verwijzingsartikelen: Achter sommige wetsartikelen staan tussen haakjes andere
wetsartikelen genoemd. Met deze verwijzingsartikelen kun je voordeel doen als je opzoek
bent naar relevante wetsartikelen.
- Gelaagde structuur: Sommige wetten en regelingen worden gekenmerkt door een gelaagde
structuur. Dit houdt in dat ze zijn opgebouwd in lagen (boeken titels etc) die van algemeen
naar bijzonder gaan.
- Schakelbepalingen: Een schakelbepaling is een wetsartikel dat andere wetsartikelen buiten
bijvoorbeeld een boek, titel hoofdstuk etc. van toepassing verklaart.
, Citeren
Het citeren van wetsartikelen verschilt per wet of regeling.
In het BW werkt het als volgt:
- Boek 1, titel 4 van het BW noteer je als: titel 1.4 BW
- Boek 10, titel 3, afdeling 1 noteer je als 10.3.1 BW
- Boek 4, titel 3, afdeling 13, lid 3 sub a van het BW, noteer je als: 4:13 lid 3, sub a BW
In het Awb (Algemene wet bestuursrecht) werkt het als volgt:
- Hoofdstuk 4, titel 4.1 Awb noteer je als: titel 4.1 Awb
- Hoofdstuk 5, titel 5.4 afdeling 5.4.2 noteer je als: afdeling 5.4.2 Awb
- Hoofdstuk 8, artikel 69, lid 1, Awb noteer je als: 8:69 lid 1 Awb
In het Sr citeer je als volgt:
- Tweede Boek, titel II Sr noteer je als: Titel II, Tweede Boek Sr
- Eerste Boek, titel IIA, Tweede afdeling Sr noteer je als: Tweede afdeling, titel IIA, Eerste Boek Sr
- Derde Boek, titel XIV, artikel 240 Sr noteer je als: artikel 240 Sr
Zoekmethoden
Afkortingenlijst
Weer zorgvuldig bij het afkorten van wetten een hoofdletter kan al het verschil maken.
Soorten registers
Wettenbundels beschikken over verschillende registers om het zoeken naar wetsbepalingen te
vergemakkelijken.
- Registermethode: Het trefwoordenregister achter in je wettenbundel is het instrument voor
startende juristen naar het juiste wetsartikel.
- Systematische methode: Met de systematische methode ga je aan de hand van een structuur
of opbouw van een wet of regeling opzoek naar het juiste artikel.
Hoofdstuk 2: Het ontleden van wetsartikelen
Structuur van wetsartikelen
Net als wetten en regelingen kennen ook wetsartikelen een structuur. De meeste wetsartikelen zijn
opgebouwd uit leden, subs en/of subsleden.
Leden
Een lid is een stuk tekst in een wetsartikel dat zelfstandig gelezen kan worden. Met andere woorden:
een of meer zelfstandige zinnen die geen andere tekst nodig hebben om begrepen te worden.
Bijvoorbeeld:
Artikel 42 Grondwet
1 De koning wordt gevormd door de Koning en de ministers
2 De koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk
Subs
Een sub is een stuk tekst in een wetsartikel dat niet zelfstandig leesbaar is. Een sub vormt vaak een
onderdeel van een opsomming en heeft een ander stuk tekst nodig om begrepen te worden. Subs
worden vaak aangeduid met letters.