RECHT EN MAATSCHAPPIJ
Informatie over tentamendata en opdracht
Osiris kan deze data nog veranderen
- Tentamen 17 maart
- Hertentamen 16 juni
- Deadline rechtbankopdracht 1 april
- Herkansing rechtbankopdracht 16 juni
,De rechtsstaat onder de loep
Doelen, voorbeelden, Posner en de rechtsstaat als theoretisch concept
De tekst van de wet versus de praktijk van de wet
Essentie van het beschouwen van de praktijk van de wet
Een wet op papier is anders dan de praktijk ervan. Uitvoering van wet op papier is bepalend voor de
toepassing. Toepassing van hetzelfde recht is anders als de uitvoering ervan verandert. Voorbeelden:
Wet op papier dat er toeslagen zijn: als belastingdienst dit uitvoert is toepassing anders dan
dat de gemeente dit doet. Maar op papier gaat het om hetzelfde recht.
Wet dat je toeslag krijgt met BSN-nummer: door fraude van Bulgaren kwam een fixatie op
voorkomen van fraude bij uitvoering van de wet (wantrouwen).
Wet dat je vergunning krijgt voor huisvesting gastarbeiders: vergunning in specifieke zaak
ingetrokken omdat er te veel bezwaren waren (breuk met rechtszekerheid), dus veel
procedures gestart door alle betrokkenen. Wat is de impact van die procedures en zijn er ook
andere oplossingen zoals afspraken erover maken/met elkaar praten.
Dit vak gaat om hoe een wet op papier in de praktijk terecht komt, dus de werkelijkheid van de wet.
Omdat dit vaak anders is, is het belangrijk om voorbij wet te kijken. Dit vak maakt je bewust van de
praktijk van wet want die wordt vaak uit oog verloren door juridisering en fixatie op wet op papier.
Wat precies in de wet staat doet er voor dit vak niet toe. Belangrijk want:
Doel van Nederland was aantal regels terugdringen, maar het zijn er alleen maar meer
geworden. Om te begrijpen waarom heeft kijken naar wet op papier geen zin, je moet er
voorbij om te bepalen welke factoren hier invloed op hebben. Factoren:
o Policy conflict = wetgever andere voorkeur dan uitvoerder dus wantrouwen dus ga je
meer regels maken om bevoegdheid uitvoerder aan banden te leggen (gebeurt in VS)
o Legislatieve capaciteit = hoe meer mensen eraan kunnen werken, hoe meer regels
(gebeurt in Engeland omdat alles waar ze niet aan toekomen niet in de wet komt).
o Barrières voor wet = hoe meer heuvels je moet nemen voordat wet erdoor komt hoe
minder regels er zullen zijn (alleen een kamer, of eerste, tweede en RvS).
o Non statutaire factoren = hoe stelt rechter zich op. Snel wet van tafel: minder regels.
Het perspectief dat je gebruikt
Een ander perspectief leidt tot een andere uitkomst dus niets is een zekerheid. Hetzelfde recht is van
toepassing maar de praktijk maakt blijkbaar verschil. Op wetsniveau zie je dit verschil nooit.
Zo komt een meisje met een goed verhaal weg bij de conducteur zonder in te checken en
een jongen met een hoodie en verbaal minder sterk niet.
Rechter geeft 1.6x vaker vrijheidsbenemende straf aan allochtonen dan aan niet-allochtonen
De rechtsstaat als concept
Doelen die je in het achterhoofd moet houden
1. Rechtsstaat multidisciplinair leren begrijpen = je moet een rechtsstaat van verschillende
kanten bekijken (juridisch, economisch, bedrijfskundig) voordat je meteen een mening
ergens over hebt. Olifant voorbeeld: ene voelt staart, anders hoofd, moet je naast elkaar zien
2. Empirisch onderzoek verbonden met recht en rechtsstaattheorie = simpele dingen moet je
kunnen tellen: aantal donorregistraties door andere wet etc.
o Gevolg: geen zekerheid, ander getal kan ook aan andere factor gelegen hebben dus
je kunt enkel patronen vastleggen. Dat moet je verbinden met recht en rechtsstaat.
o Wetenschappelijke kennis is theoretisch (theorie onderzoeken) en methodisch (voor
empirisch, dus niet lukraak info verzamelen maar methodisch te werk).
3. Spanningen in de rechtsstaat en tussen recht en maatschappij analyseren = iedere dag
,Je zou denken dat rechter zich aan regels houdt als geen ander, maar onderzoek toont dat rechter de
wet enkel als laatste toevlucht als ze er niet meer uitkomen. De opdracht bij de rechtbank is om
erachter te komen wat het denkpatroon dán is als het niet juridisch is.
Het concept van de rechtsstaat
Associaties bij rechtsstaat: trias politica, legaliteitsbeginsel, gelijke behandeling, geweldsmonopolie,
democratische legitimatie, onafhankelijke rechter. Birkens heeft hier een formule van:
Rechtsstaat (Birkens) = legaliteitsbeginsel + trias politica (machtenscheiding) + grondrechten
+ rechterlijk toezicht. Met Nederland als model en vanuit daar uitleggen waarom het goed is,
maar als je doorvraagt bij de formule zitten er tegenstrijdigheden in.
Andersom redeneren: niet goed gescheiden machten, je hebt grondrechten maar daarbinnen
mag niet alles (je mag niet alles zeggen), overheid moet zich houden aan regels die ze zelf
maken. Kan scheef overkomen. Aan de andere kant:
o Een wettelijke basis (legaliteit) is niet voldoende. Je kunt netjes in de wet hebben
staan dat vrouwen minderwaardig zijn maar dat maakt het nog niet goed. Dat wordt
wicked (gemeen) legaliteit genoemd.
o Trias politica in zuivere zin werkt ook niet: geen enkele checks en balances.
Conclusie: formule van Birkens zitten aantal dingen in die uiteindelijk niet kloppen.
Rechtsstaat als theoretisch concept
Twee visies mogelijk op de rechtsstaat:
- Bestuurskundige = een theorie over inrichting en functioneren van het openbaar bestuur
o Manier waarop je (openbaar) bestuur inricht, hoe het functioneert, waar het
vandaan komt, hoe het stabiel wordt en wat het maatschappelijk effect is.
- Juridische = richt op normatieve grondslagen waarop het concept gebouwd is
o Zoals wat is recht en wat is een rechtsorde. Wanneer wordt een regel recht (niet
noodzakelijk door opschrijven), of is het altijd een sociale regel (zoals in de rij gaan
staan voor de trein), hoe het recht eruit ziet en hoe het recht werkt.
Alle definities van een rechtstaat hebben drie gemeenschappelijke noemers (een staat die gebonden
is aan het recht, maar op het moment dat je doorvraagt op de noemers ontstaat er weer verschil:
Staat = wie is staat ontstaat dan onenigheid. Iedereen? Openbare orde? Bepaalde personen?
Recht = aan welk recht gebonden. Alleen wat hij zelf gemaakt heeft? Alleen rechtvaardig
recht? Recht van god? Universele mensenrechten?
Binding = op welke manier gebonden? En wat betekent binding?
Invullingen van de onenigheid
Op al die vragen die onenigheid opleveren over de definitie van de rechtsstaat zijn veel invullingen.
Onder andere van drie bekende personen:
1. Hobbes = in natuurtoestand is iedereen vrij en gelijk dus gevolg is ruzie en oorlog. Oplossing:
een orde maken met elkaar (de rechtsstaat) waar we in op gaan en die we soevereiniteit
gunnen. Deze moet ook handhaven om het te laten werken.
o Kernbegrip: tegenstelling van wanorde
2. Locke = chaos doordat iedereen vrij en gelijk is omdat ieder het recht heeft zijn lijf en goed te
beschermen. Om chaos te voorkomen kiezen we een politiek lichaam die het voor ons
bewaakt. We dragen dat op aan de rechtsstaat maar enkel voor doelbinding, staat moet zich
binnen de grenzen van het doel gedragen. Dat is het sociaal contract. Als je lijf en goed dus
wel aangetast worden dan val je terug op natuurrecht, eigen bescherming.
o Zelfde uitgangspunt als Hobbes maar andere conclusie.
o Kernbegrip: tegenstelling van ongelimiteerde staatsmacht
, 3. Augustinus = rechtsstaat is een rechtvaardige inrichting van de samenleving. Wat maakt dat
de staat anders is dan een roversbende (waarom kunnen we niet onder macht van de maffia
gaan leven) is dat het gerechtvaardigde macht is.
o Kernbegrip: tegenstelling van onrechtsstaat
Dimensies van de rechtstaat
Alternatieve formuleringen van de rule of law van Tamanaha
Van links naar rechts: van dunner naar dikkere definitie. Hiermee kun je verschillende opvattingen
van een rechtsstaat onderscheiden (want niet iedere is hetzelfde), je kunt ze in hokjes indelen en op
schaal van links naar rechts).
Formele opvatting van Rule by law Formele legaliteit Democratie en
rechtvaardigheid legaliteit
Materiële opvatting Individuele rechten Recht op waardigheid Sociaal welzijn
van rechtvaardigheid en gerechtigheid
Toelichting van de kaders
Dunne definitie is minder eisen, dikke is meer eisen dus je rekt rechtsstaat verder op (dus ook
materiëlere invulling). Van sommige extra uitleg:
1. Formeel = iedereen gelijk behandelen (ook al ben je niet gelijk). In deze rechtsstaat zegt men
het staat in de wet dus we moeten het zo doen.
o Vb: iedereen krijgt drie uur voor tentamen, of je nou dyslexie hebt of niet.
o Gevolg: onbevredigend. Je kunt apartheid formaliseren, maakt het niet rechtvaardig
2. Materieel = ieder het zijne, dus eigen behandeling. Voor rechtvaardigheid moet je sommige
mensen beschermen en anderen extra voorsprong geven. In deze rechtsstaat zegt men het
kan wel op papier staan maar het is niet eerlijk om mensen zo te behandelen.
3. Sociaal welzijn = rechtsstaat is een ovh die rechtsplicht heeft menselijke waardigheid te
bevorderen. Mensen moeten emanciperen en ontplooien.
Waarom deze tabel nuttig is
Iedere rechtsstaat kun je een invulling geven en die in de tabel plaatsen
Het laat zien dat een rechtsstaat politiek van aard is
Zelf zou je als definitie van rechtsstaat formele invulling geven (gebonden aan regels) maar in
dit vak is een rechtsstaat = legaliteit (aan regels houden) + rechtszekerheid (voorspelbaar,
geen terugwerkende kracht) + rechtsgelijkheid (in formele zin, iedereen gelijk). Waarom:
o Dat is de minst politieke invulling
o Maakt mogelijk om staten te vergelijken/onderzoeken omdat invulling neutraal is.
o Omdat rechtsstaat in deze vorm het beste bestuur is dat er bestaat, dus de
maatschappelijke betekenis van rechtsstaat zie je in deze invulling terug.
Invulling rechtstaat in dit vak is dus formeel, niet rule by law maar ook niet hele dikke versie.