TomasDZH – De Wereld van de Late Oudheid - Samenvatting
College 1
Want deze bovenmate gelukkige stad, wier geboortedag wij dankzij uw goedheid vieren, herrijst in al haar muren, ja, zij is in zekere zin
verheugd om haar vroegere verval, nu zij door uw goedgunstigheid zo zeer is vermeerderd! Ik zie een Circus Maximus dat zich meten mag,
geloof ik, met Rome; ik zie basilica’s en een Forum (bouw van vorstelijke allure!), een paleis van justitie ... en alles verheft zich zozeer in
den hoge dat het de sterren waardig belooft te worden: díe zijn hun buren!
Dat is natuurlijk allemaal te danken aan uw reële aanwezigheid! Want in de plaatsen die het meest veelvuldig worden
opgeluisterd door uw godheid nemen alle dingen toe: mensen, muren, gunsten. Waar Jupiter en Juno zich neervlijen laat de aarde nieuwe
bloemen opschieten, maar niet minder rijzen overal waar u, hooggeachte Constantijn, voet gezet hebt steden en tempels. Vandaar dat het
voor mijn beden volstaat indien u, geleid door uw goedheid, mijn vaderstad enkel maar ziet. Want heeft u haar gezien, dan zal zij terstond
hersteld zijn in glans.
Bron 1.1: Panegryricus Latinus (Bovenstaand) is een lofzang voor keizer Constantijn,
geschreven door een redenaar een uitgesproken op een speciale, plechtige gelegenheid. Het is
een voorbeeld van een panegyriek (redevoering). We hebben veel van deze uit de Late
Oudheid.
Context van de bovenstaande panegyriek: uitsproken in Trier, twee jaar voor de Slag bij de
Milvische Brug en Constantijns bekering. Bevat daarom heidense godennamen en visioenen.
Diende mogelijk tot legitimatie van Constantijns bewind en het loskomen van hem van de
tetrarchie. Verschillende manieren om de lofredes te interpreteren zullen hieronder
besproken worden in de context van vier historiografische “stromingen”.
Stroming 1: Edward Gibbon (laat 18e eeuw) en zijn navolgers.
- The Decline and Fall of the Roman Empire.
- Onderzocht als eerste de neergang van het Romeinse Rijk, van Marcus Aurelius tot
aan 1453.
- Zocht oorzaken hiervoor in het christendom en invallen van barbaren.
- Morele oordelen: decadentie en oosterse invloeden.
- Zeer invloedrijk, zou aan de bodem staan van andere studies van de late oudheid en
de Byzantinologie.
- Deed, redelijk uniek voor zijn tijd, zeer uitgebreid onderzoek door middel van
antieke bronnen. Stond hiermee aan de basis van een verwetenschappelijking van de
geschiedschrijving.
- Sprak toch nog niet echt van een late oudheid, meer van een opmaat naar de
middeleeuwen, en dan wel een Dark Age.
- Identificatie met de oudheid (vooral onder navolgers Gibbon). De antieke oudheid
werd gezien als iets waar de wetenschappers zich mee identificeerde, en de Late Oudheid
werd gebruikt als iets voor hen om op zichzelf te reflecteren. De morele oordelen over de
Late Oudheid werden zo verkapt gebruikt als commentaar op het heden.
- Interpretatie van lofredes door Gibbon en navolgers: langdradig inhoudsloos
gezwets, bedoeld om de keizer te vleien om zo gunsten van hem te krijgen in de vorm van
bijvoorbeeld functies. Weinig waarde als historische bron.
Stroming 2: A.H.M. Jones (1964).
- The Later Roman Empire. A Social, Economic and Administrative Survey.
- Benaderde het late Romeinse Rijk objectief, zakelijk en als een historicus. Focuste
hierbij op sociaaleconomische en institutionele geschiedenis. Negeerde theologie en
juridische ontwikkelingen, omdat zijn werk al enorm was.
- Incorporeerde elke mogelijke geschreven bron.
- Beschreef het late Romeinse Rijk als eigen periode.
- Toetste de these dat het Rijk verviel (zoals Gibbon schreef) en was het hier niet mee
oneens. Het Rijk zou te veel mensen gehad hebben die iets van de staat wilde en te weinig
1
, TomasDZH – De Wereld van de Late Oudheid - Samenvatting
mensen die iets bijdroegen (Idle Mouths).
- Interpretatie van lofredes: keizerlijke propaganda, bepaald door het Romeinse hof,
bedoeld om het keizerschap te legitimeren. Bevatten soms interessante details.
Stroming 3: Peter Brown (1967/1971) en navolgers.
- Er zou geen verval geweest zijn, maar transformatie. De wereld werd niet minder
met de van het West-Romeinse Rijk, maar veranderde.
- Het Romeinse Rijk zou geen maatstaaf moeten zijn voor wat verval is en wat niet: de
barbarenkoningkrijken moesten niet als minder gezien worden dan het Romeinse Rijk.
- Mentaliteitsgeschiedenis: verval is maar een kwestie van mentaliteit. De nieuwe
mentaliteit was christelijk, in plaats van stedelijk. Bestuurde mentaliteit ook als echt
onderwerk.
- Maakte van de Late Oudheid nu echt een zelfstandig onderzoeksgebied.
- Meer interdisciplinaire werkwijze: samenwerking met bijvoorbeeld arabisten,
byzantinologen, mediëvisten.
- Interpretatie lofredes: geen propaganda, maar de keizer had wel verwachtingen van
de spreker. De keizer wordt echter ook een rol ingeschreven door mensen d.m.v. de speech;
verwachtingen worden uitgesproken in de vorm van complimenten. Vonden retorica van
belang. Lofredes ook van enorm belang voor de legitimatie van macht van de keizerspositie.
Stroming 4: critici van Peter Brown
- De afbakening van zijn Late Oudheid (200 v.Chr. – 800) en zijn geografie (het hele
voormalige Romeinse Rijk). |
- Te veel cultuurrelativisme: zeggen dat het ene niet beter is dan het ander maakt
conclusies trekken wel erg simpel.
- Neergang zou onontkoombaar zijn: politieke fragmentatie, economische neergang.
- Als je niet meer van neergang mag spreken zou je ook niet meer van opkomst
moeten spreken.
- Mentaliteitsgeschiedenis is prima, maar kan andere vormen van geschiedenis niet
vervangen.
- Interpretatie van lofredes: zouden de neergang van het rijk erg verbloemen met
mooie woorden, want er was van alles aan de hand op het gebied van verval en fragmentatie
waar ze niet van spreken.
Bonus “stroming”: Stephen Mitchell (handboek, hedendaags auteur)
- De Late Oudheid is een zelfstandige periode, van 284 tot 641.
- Weer meer interesse in chronologie: het bestuderen van gebeurtenissen.
- Het idee van neergang mag weer besproken worden, op basis van de
sociaaleconomische werkelijkheid.
- Met het christendom kwam een transformatie van het klassieke erfgoed.
- Enorme schaduw van het Romeinse Rijk ook na diens val.
De schaduw van Rome: bijvoorbeeld zelfs na de val van het West-Romeinse Rijk, wanneer
de gotische koning Theodorik in Italië een koninkrijk vestigt. Theodorik presenteert zich als
keizer in ceremonies, wetgeving en zijn heersersideologie. Hij blijft zich echter wel koning
noemen, aangezien het in Constantinopel nog een echte keizer zat. Voor Theodorik was er in
467 dus niet echt een breuk. Hij beschouwde zich als Romein en streed met het oosten om als
Romein gezien te worden. Hierbij kwam ook een strijd om de juiste orthodoxie van de Kerk
kijken.
2
, TomasDZH – De Wereld van de Late Oudheid - Samenvatting
- Er was wel degelijk een splitsing van het Rijk, maar dit was een langdurig proces,
dat (zou je kunnen stellen) al begon rond 395 en nog doorging na 467.
The Pope Symmachus, and the entire senate and people of Rome amid general rejoicing met him outside the city. Then coming to Rome and
entering it, he appeared in the senate, and addressed the people at The Palm [een plaats op het Forum Romanum], promising that with
God’s help he would keep inviolate whatever the former Roman emperors had decreed. In celebration of his tricennalia [i.e. 30-jarig
ambtsjubileum] he entered the Palace in a triumphal procession for the entertainment of the people, and exhibited games in the Circus for
the Romans. To the Roman people and to the poor of the city he gave each year a hundred and twenty thousand measures of grain, and for
the restoration of the Palace and the rebuilding of the walls of the city he ordered two hundred pounds to be given each year from the chest
that contained the tax on wine.
Bron 1.2.: Anonymus Valesianus: kroniek; Theodorik presenteert zich als keizer, met
Romeinse ceremonies, maar blijft koning.
Bron 1.3.: de mozaieken van de Sant’Apollinare Nuovo Ravenna:
Andere soorten antieke bronnen voor de Late Oudheid:
Christelijke geschreven bronnen:
- Eusebius, Socrates, Sozomen, Theodoret, Philostorgius, Evagrius, Jan van Ephesus,
Ps-Zachariah.
- Veel gebruikelijker dan heidense bronnen. Omdat er zoveel meer christelijke
bronnen bewaard zijn is het moeilijk te zeggen hoe belangrijk christelijke cultuur was
tegenover heidense cultuur.
- Veel bronnen, zoals Eusebius, schrijven puur vanuit een christelijk oogpunt.
- Christelijke geschiedenis begon meestal met de schepping van de wereld en de
Bijbelse geschiedenis.
Hagiografie (heiligenlevens):
- Werd vanaf de 3e eeuw steeds populairder; beschreef de levens van populaire
christenen.
- Werden geschreven om superioriteit van de ene soort christendom tegenover andere
vormen te bewijzen.
Seculiere geschreven bronnen:
- Ammianus, Procopius, Priscus, Olympiodorus, Malchus, Malalas,
- Schrijvers waren meester in dienst van de Romeinse overheid.
3