Hoofdstuk 1 - Geschiedenis en ontwikkeling
1.2 De oprichtingsfase (1951-1965) - Nooit meer oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog wilden landen gaan samenwerken om een nieuwe oorlog te
voorkomen. Vanuit deze gedachte werden o.a. de EGKS, de VN, de Raad van Europa en de
NAVO opgericht.
De EGKS
Kolen en staal waren twee industrietakken die cruciaal waren voor de productie van
oorlogsmaterieel. Om de soevereiniteit van de deelnemende op dit terrein te beperken, werd
daarom in 1951 het EGKS opgericht bij het Verdrag van Parijs. Het idee van de EGKS kwam
van Jean Monnet en Robert Schuman werkte zijn idee uit.
Doelen van de EGKS:
- voorkomen van nieuwe oorlogen
- vergroten van de economische groei en werkgelegenheid om zo de levensstandaard
in de aangesloten lidstaten te verbeteren
De institutionele structuur van de EGKS:
● Een supranationale Hoge Autoriteit
● Een Gezamenlijke Vergadering (vertegenwoordigers van nationale parlementen)
● Een Raad waarin de regeringsvertegenwoordigers zetelden
● Een Hof van Justitie bestaande uit negen rechters
De EGKS heeft geprobeerd om de samenwerking door te trekken naar andere terreinen
- idee van de Europese Defensiegemeenschap
- idee van de Europese Politieke Samenwerking
In 1954 werd de West-Europese Unie opgericht als alternatief voor een
defensiegemeenschap, maar verder lukten de voornemens niet.
Naar drie gemeenschappen
Omdat samenwerking op politiek gebied lastig leek, richtte men zich al snel op de
economische samenwerking. Dit leidde het verdrag van Rome in 1957 waarbij de EEG en
de Euratom ontstonden.
Doel EEG:
- instellen van een gemeenschappelijke markt waarbij belemmeringen in de vorm van
handelstarieven en quota’s zouden worden afgeschaft
- gemeenschappelijk douanetarief (behaald doel)
De EEG en de Euratom stonden aanvankelijk los van de EGKS, maar ze deelden wel
hetzelfde rechtsprekende orgaan en de Gezamenlijke Vergadering. Pas in 1965 zijn de drie
gemeenschappen (EGKS-EEG-Euratom) samengegaan.
In de beginjaren was de EEG heel succesvol omdat ze bijdroegen aan een sterke stijging
van de economische groei in de 6 aangesloten lidstaten.
,1.3 Euroclerose (1965-1985)
In de jaren 1965-1985 gebeurde er op politiek niveau weinig, deze periode wordt ook wel
Eurosclerose genoemd. Er was in deze tijd weinig enthousiasme voor verdere Europese
integratie omdat er sprake was van een economische crisis en hoge werkloosheid in
Europa. Deze periode werd dan ook gekenmerkt door de oliecrisis en stijgende kosten van
de welvaartsstaat en beurscrashes. De protectionistische ideeën namen dus de overhand
waardoor de Europese integratie vastliep.
De Lege Stoel-crisis en het Akkoord van Luxemburg (1965-1966): inertie
Met name de Franse regering (o.l.v De Gaulle) was tegen de supranationale opstelling van
de Commissie, ze wilden een meer intergouvernementele invulling van de
Gemeenschappen waarbij de lidstaten de touwtjes in handen hielden. Ze waren het niet
eens met de wijziging dat op een bepaald beleid de Raad bij gekwalificeerde meerderheid
wilde gaan stemmen i.p.v bij unanimiteit. Frankrijk weigerde daarom gedurende zeven
maanden om aanwezig te zijn bij bijeenkomsten in de Raad. Dit zorgde voor de ‘Lege
Stoel-crisis’ van 1965 waarbij de Europese machinerie en het wetgevingsproces tot stilstand
kwamen.
Deze inertie werd in 1966 doorbroken door het akkoord van Luxemburg. Het akkoord van
Luxemburg was een “agreement to disagree”: er moest gepoogd worden om zaken bij
consensus te beslissen, maar als dat niet lukte terwijl wel gewichtige nationale belangen op
het spel stonden, kon men overgaan het uitspreken van veto.
Het vereiste van “gewichtige nationale belangen” werd niet uitgewerkt → landen maakten te
pas en te onpas gebruik van hun vetorecht → tot midden jaren 80 weinig wetgeving.
De Gaulle verdween eind jaren 60 van het toneel, waardoor in 1973 overeenstemming kon
worden bereikt over de toetreding van 3 landen: Denemarken, Ierland en het Verenigd
Koninkrijk. Maar door de toetreding van deze landen en later andere landen (Griekenland
1981 en Spanje en Portugal in 1986) verergerde het probleem van misbruik van vetorecht,
dit omdat het moeilijker is om consensus te bereiken met nóg meer lidstaten.
Rond deze tijd hebben de ministers van BuZa zich wel samengevoegd en de Europese
Raad opgericht om alsnog Europese Politieke Samenwerking te bereiken.
De tijd van Eurosclerose betekende dus niet dat er niets gebeurde qua voortgang van de
Europese integratie (denk aan: Europese Raad, Van Gend & Loos, Costa/ENEL)
1.4 De jubeljaren? (1985-2004)
Het belangrijkste fundament van de EU werd rond het midden der tachtiger jaren gelegd, dit
was vooral het gevolg van de Europese Akte van 1986. Ook het Verdrag van Schengen
(1985) heeft geholpen, omdat dit verdrag zorgde voor de afschaffing van paspoortcontroles
aan de grenzen en zo bijdroeg aan de realisatie van de interne markt en het vrij verkeer.
,Europese Akte - 1986
Doel van de Europese Akte:
- liberalisatie van de markt: vrij verkeer tussen lidstaten en interne markt voltooien
Door dit doel kwam tot uitdrukking dat Europa meer is dan economische samenwerking
alleen. Deze Akte zorgde dat er belangrijke institutionele hervormingen werden gemaakt,
waarbij de nadruk op meer communautaire/supranationale oplossingen kwam te liggen.
↳voorbeeld: nieuwe wetgevingsprocedure met meer betrokkenheid EP
↳uitbreiding van gekwalificeerde meerderheid voor makkelijkere wetgeving
De Europese Akte is een bindend verdrag dat de fundamenten van het primaire EG-recht
herijkte. Het zorgde uiteindelijk voor een nieuw momentum in het Europees integratieproces
en luidde een periode van stapsgewijze gedragsveranderingen.
Na de val van de Berlijnse muur in 1989 werden vooruitstrevende ideeën over de economie
en politieke gemeenschap weer van stal gehaald. Nederland stelde een ontwerp op voor
een Europese Politieke Unie, maar er was een schipbreuk op “zwarte maandag 1991”.
Verdrag van Maastricht - 1992
In 1992 werd het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) ondertekend.
Tot de inwerktreding van het Verdrag van Lissabon in 2009 zou de EU rusten op 3 pijlers:
- de drie gemeenschappen (EEG, EGKS, Euratom) → supranationaalst
- het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
- het terrein van justitie en binnenlandse zaken (JBZ)
Met de komst van de EU werd het er dus niet overzichtelijker op, er was sprake van een
“constitutionele chaos” en Europa zou “bits and pieces” zijn. Dit omdat onder de EU 4
juridische organisaties vielen: de drie gemeenschappen (EEG, EGKS, Euratom) en de
nieuwe EU. Maar ook door de vele uitzonderingsclausules of opt-outs die tot veel verwarring
kunnen leiden.
Met het Verdrag van Maastricht werden de bevoegdheden van het EP uitgebreid d.m.v een
“codecisieprocedure” (=de huidige gewone wetgevingsprocedure van art. 290 VWEU).
Het Parlement is in de codecisieprocedure een medebeslisser, samen met de Raad.
Ook werden er in het Verdrag van Maastricht bepalingen over het Europees burgerschap
opgenomen (art. 18-25 VWEU) en over de EMU.
Verdrag van Amsterdam
Om de EU klaar te stomen voor uitbreiding waren nieuwe institutionele hervormingen
noodzakelijk.
In 1997 en 2001 werden Nieuwe Verdragen ondertekend in Amsterdam en Nice. Ook de
samenwerking in de twee nieuwere pijlers breidden uit. Sinds Amsterdam werd de derde
pijler omgedoopt tot politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PJSS) en werd ook de
samenwerking op het terrein van asiel uitgebreid.
In 2004 traden 10 nieuwe landen toe: van 15 → 25
Anti-EU-sentimenten kwamen steeds meer op de oppervlakte, in tegenstelling tot eerst: tot
ongeveer 1960 was er nauwelijks openlijke tegenstand (“permissive consensus”)
, 1.5 Van crisis naar crisis (2004-nu)
Het Grondwettelijk Verdrag afgewezen
In referenda werd in Frankrijk en in Nederland het Grondwettelijk Verdrag afgewezen. Dit
was een donderslag bij heldere hemel voor de lidstaten, omdat het Grondwettelijk Verdrag
het antwoord was op de onoverzichtelijkheid die verdrags(wijzigingen) met zich mee konden
brengen. Het Grondwettelijk Verdrag was het resultaat van een diepgaander en breder
debat over de toekomst van Europa. Het enige nadeel was dat de onderhandelingen ver
weg stonden van de ‘gewone burger’. Daarom grepen veel burgers bij de referenda hun
kans om hun ongenoegen hierover te uiten.
- Ze waren bang voor een federalistische superstaat (o.a. door de symbolische
elementen zoals een vlag en volkslied).
- Ze waren bang dat de EU allerlei cruciale bevoegdheden naar zich toe zou trekken
m.b.v het Grondwettelijk verdrag (echter in werkelijkheid was het Grondwettelijk
Verdrag vooral een codificatie van bestaande bevoegd)
De negatieve uitslag van de referenda betrof geen eenmalig incident, al eerder was er veel
gedoe geweest om andere verdragen (denk aan het Verdrag van Maastricht en Nice of de
aanname van de Dienstenrichtlijn met de ‘land van herkomst’-bepaling).
Verdrag van Lissabon en de crises daarna
Na de afwijzing van het Grondwettelijk Verdrag brak een periode van reflectie aan zodat
nagedacht kon worden over de noodzakelijke institutionele hervormingen.
2007: nieuw hervormingsverdrag → Verdrag van Lissabon
● Het Grondwettelijk Verdrag werd ontdaan van constitutionele ambities en het
federalistisch karakter werd uit de tekst gehaald
● Dit verdrag werd midden 2007 tijdens een Iers referendum weggestemd
● Een jaar later werd hetzelfde verdrag voor de tweede keer voorgelegd waarna het
een meerderheid kreeg
● Inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2009
Verdrag van Lissabon paste 2 bestaande verdragen aan: het VEU en het VWEU. Vanaf
Lissabon wordt dus definitief gesproken over de EU en niet meer over de gemeenschappen.
Ook de Maastrichtse pijlerstructuur is verdwenen.
Na twee decennia van verdragswijzigingen ontstond er eindelijk rust, echter deze rust was
van korte duur. Er kwam namelijk een tijd aan van economische- en vluchtelingencrises wat
uiteindelijk leidde tot de oprichting van de ESM. Deze crises legden de enorme
tegenstellingen tussen EU-lidstaten bloot. Hierna volgde het besluit tot de Brexit en al snel
begonnen andere lidstaten te denken over een vertrek uit de EU.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lcjschobbers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.