WEEK 1 EUROPEES RECHT:
Materieel recht: Wat wil je EU bereiken?
Institutioneel recht: Hoe werkt de EU? / Hoe verhoudt de EU zich tot de lidstaten?:
Bijhorende jurisprudentie: Van Gend & loos, Costa/E.N.E.L., Wightman.
Autonome rechtsorde bijhorende jurisprudentie: Van Gend & Loos, Costa/E.N.E.L.
Grondidee EU: Nieuwe oorlogen onmogelijk maken.
EGKS: ‘Pooling’ van grondstoffenindustrie, kolen en staal.
EEG: Economische samenwerking & versterken van verbindingen tussen landen en welvaart.
Drie belangrijke verdragen:
1. Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).
2. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie / werkingsverdrag (WV).
3. Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (HV).
WEEK 2 EUROPEES RECHT:
Verticale bevoegdheden: Eu naar de Lidstaten toe.
Bevoegdheidsverdeling, subsidiariteit en evenredigheid.
Horizontale bevoegdheden: Eu(Raad), EP, Commissie = Institutioneel evenwicht!
Formele wetgevingsinstrumenten maar ook materieel in de EU: Verordeningen en richtlijnen.
Verordening: Algemeen, voor iedereen, rechtstreeks toepasbaar, soms nadere uitvoering vereist. Bij
een verordening mag er geen nationale regelgeving tussen zitten, omzetting verboden dus!
Richtlijn: Moet eerst omgezet worden, volledige nationale implementatie.
Overeenkomsten tussen de 2: Bindend en wetgevingshandeling.
Stap 1: Attributiebeginsel aka. Bevoegdheidstoedeling.
1. toekenning: Eu bevoegdheden gebaseerd op toekenning door de lidstaten.
2. Soevereiniteit: Uitdrukkelijke wil tot soevereiniteitsoverdracht door de lidstaten.
3. EU: systeem van afgeleide bevoegdheden, maar: Sommige volledige overdrachten van
bevoegdheden (handel, monetair beleid).
Verbod op uitoefening bevoegdheden als de EU al heeft opgetreden.
3. Rechtsbasis!
4. Belang en keuze van rechtsgrondslag: Onderwerp en soort bevoegdheid,
besluitvormingsprocedure, en andere voorwaarden zoals bijvoorbeeld minimumharmonisatie.
6. Criteria keuze: Keuze van grondslag, objectieve gegevens die voor rechtelijke toetsing vatbaar zijn.
En het doel en de inhoud.
Bijhorende jurisprudentie: Vodafone arrest.
Stap 2: Subsidiariteit: artikel 5 lid 2 VEU.
Mag de EU-bevoegdheid in concreet geval worden gebruikt of is het beter dat de lidstaten optreden?
Uitgangspunt: Niet de EU treedt op, maar de lidstaten.
EU alleen als: Lidstaten onvoldoende EU doelstellingen kunnen bereiken + EU beter is geschikt.
Doel: Zo dicht mogelijk bij de burger + bescherming soevereiniteit lidstaten.
Controle: Marginale rechterlijke toetsing door HvJ EU, maar nu wel grotere politieke controle.
Stap 3: proportionaliteitsbeginsel/evenredigheidbeginsel: artikel 5 lid 4 VEU.
Intensiteit EU-regulering: inhoud en vorm.
Omvat: geschiktheid, noodzakelijkheid, geen excessieve belasting voor burgers, bedrijfsleven.
Doel: tegengaan overregulering,
Controle: Politiek, maar beperkter.
1
, 1. Exclusieve bevoegdheden:
Als de EU exclusief bevoegd is om over een bepaald onderwerp een internationale overeenkomst te
sluiten, dan is het niet toegestaan voor een lidstaat om zelf een verdrag te sluiten op dat terrein.
Artikel 2 VWEU lid 1 en 2. De unie kan wel een lidstaat machtigen. De Unie kan alleen wetgeving en
juridische verdragen opstellen en lidstaten mogen dit alleen doen met een machtiging en specifiek
voor uitvoering van een handeling, wetgeving ligt bij Unie.
2. Gedeelde bevoegdheden:
Als het om materie gaat waar ook lidstaten bevoegdheid hebben om internationale overeenkomsten
te sluiten. Hier geldt het attributiebeginsel: de Unie kan alleen bevoegdheden uitoefenen die zijn
toegekend in verdragen. Zowel Unie als lidstaten kunnen optreden. Lidstaten kunnen dat doen zover
de Unie haar bevoegdheden niet heeft uitgeoefend of heeft besloten dat niet te doen. Art. 2 lid 2.
3. Ondersteunende bevoegdheden:
Op de onderwerpen waarop de Unie slechts ondersteunende bevoegdheden heeft kan de EU slechts
stimuleringsmaatregelen vaststellen en alleen voor wat betreft de Europese dimensie: artikel 6 EU-
werkingsverdrag. Voor het overige blijven de lidstaten op deze gebieden bevoegd. Het gaat om
beleidsterreinen als volksgezondheid, cultuur en onderwijs. Unie heeft geen wetgevende
bevoegdheid en lidstaten helpen mee met coördineren.
WEEK 3 EUROPEES RECHT:
Jurisprudentie: Gevolgen Costa/ENEL en Van Gend & Loos:
1. Doorwerking: EU-Recht – Integraal onderdeel nationale rechtsorde.
2. Europees ‘Mandaat’: Nationale rechters en andere nationale autoriteiten.
3. Voorrangsregel: Europeesrecht gaat voor. Voorrang en rechtstreekse werking.
Het nationale recht moet dan buiten toepassing worden verklaart.
Rechtstreekse werking: voorwaarden:
1. Onvoorwaardelijk: Een Unierechtelijke bepaling is onvoorwaardelijk wanneer zij een verplichting
oplegt die aan geen enkele voorwaarde is gebonden en die voor haar uitvoering of werking niet
afhangt van een handeling van de instellingen van de Unie of van de lidstaten.
2. Voldoende nauwkeurig: Een bepaling is voldoende nauwkeurig wanneer de erin vervatte
verplichting in ondubbelzinnige bewoordingen is geformuleerd.
Bijhorende jurisprudentie: Van gent en loos, Grasmaaier arrest.
1. Rechtstreekse werking van richtlijnen:
Jurisprudentie die erbij hoort: Faccini Dori:
Sta je als burger in de koud als de lidstaat niet of niet goed implementeert?
Hof: Rechtstreekse werking mogelijk, maar:
1. Alleen in verticale relaties (dus tov overheid). Dus NIET horizontaal zoals in Faccini Dori.
2. Na omzettingstermijn, is die dus verstreken?
3. En natuurlijk: voldoende nauwkeurig & onvoorwaardelijk.
2. EU-Conforme uitleg:
Jurisprudentie die erbij hoort: Colson en Kamann:
Casus: Twee vrouwen niet aangekomen als maatschappelijk werker in de gevangenis in Duitsland.
Schending EU-richtlijn gelijke behandeling. Richtlijn vereist: passende sancties. Duits recht:
Schadevergoeding mogelijk, maar in de praktijk alleen daadwerkelijke kosten (reiskosten).
Hof: Nationaal recht ‘’zoveel mogelijk’’ uitleggen in het licht van de richtlijn, EU-conform.
Eisen voor EU-conforme uitleg:
1. Respect voor de rechtszekerheid.
2. Geen Contra Legem uitleg (iets wat tegen de wet in is).
3. Hamvraag: Is er geschikt nationaal recht dat open genoeg is?
2