Aanvullende literatuur/aantekeningen Verdiepend Privaatrecht
Document is gemaakt aan de hand van het op Canvas geplaatste pdf-bestand: overzicht
tentamenstof. Bevat de literatuur en jurisprudentie. NB: een samenvatting van de podcasts, de
Big Short en de documentaire ontbreekt.
Colleges 2-3
J.J.A. Braspenning, Een gedragswetenschappelijk perspectief op de
consumentenkredietovereenkomst, Uitgeverij Paris 2017, hoofdstuk 3 (de beperkingen van het
bestaande informatieparadigma)
Huidige situatie
Regulering van consumptief krediet in de precontractuele fase kent drie pijlers:
- Informeren consument eigenschappen kredietproduct, met samenhangend:
- Waarschuwingsplicht dat geld lenen geld kost
o Kredietwaardigheidstoets van art. 4:34 Wft = deze toets bepaalt grenzen van het te
lenen bedrag voor consument
- Maximale kredietvergoeding die een kredietverstrekker mag vragen aan consument
o Grenzen in art. 4:35 Wft
o Civielrechtelijke en publiekrechtelijke bijzondere zorgplicht
Informatieplichten nemen een prominente rol binnen het huidige recht in. Niet alleen in privaatrecht,
maar ook in bestuursrecht en zelfregulering. Nu kredietwaardigheidstoets en de maximale
kredietvergoeding geen ‘enge’ grenzen stellen aan de grootte en de kosten van een lening, zal de
consument het primair van de aan hem beschikbare gestelde informatie moeten hebben bij het nemen
van een verantwoorde kredietbeslissing.
De wetgever kiest voor een soepele kredietmarkt: er is geen sprake van duidelijke verboden en
geboden m.b.t. aan wie en p welke wijze een kredietverstrekker geld mag uitlenen. Van de consument
wordt verwacht dat hij op basis van de informatie die hij krijgt aan verdrietverstrekker een
leenbeslissing neemt die aansluit bij zijn persoonlijke situatie. De consument is daardoor in beginsel
de eindverantwoordelijke voor de gemaakte leenbeslissing. Hierin lijkt vanuit de NL en EU-wetgever
een liberale benadering naar voren te komen.
Kritisch perspectief huidige situatie
Consument is eindverantwoordelijk voor de keuzes die hij maakt. Hieraan ligt ten grondslag: hoe meer
informatie iemand heeft, hoe beter de beslissing is die hij neemt (informatieplicht). Consumenten
worden geacht informatie te verzamelen en informatie tot zich te nemen. Twee aannames:
- Gestandaardiseerde kredietinformatie verstrekken heeft een positief effect op de
leenbeslissing van een consument
- Consumenten zijn vervolgens in staat om een zelfstandige leenbeslissing te nemen
o Uit deze twee aannames het beeld van een “rationeel handelende consument”
In de Wft zijn hier echter wel uitzonderingen op te vinden, maar nog steeds
staat een rationeel handelende consument centraal als het gaat om
informatie- en waarschuwingsplichten.
Rationeel handelende consument = ‘gemiddelde consument’ uit het EU-recht:
- Vermoedelijke verwachting van een gemiddelde consument die redelijk goed geïnformeerd is,
en redelijk oplettend en omzichtig is
Informatieplichten zijn een populair beleidsinstrument:
- Zeer geschikt voor bevorderen interne markt
- Ze hebben het voordeel dat het niet snel tot complicaties leidt met bestaand nationaal
privaatrecht: kan eenvoudig toegevoegd worden.
o Bv. productregulering is meer ingrijpend en kan dan tot meer discussies en weerstand
leiden. Bij informatieplichten is dat minder het geval.
- Relatief goedkoop en doen in beginsel weinig kwaad: lichte vorm van overheidsinterventie
- Informatieplichten stellen de autonomie van consumenten centraal
,Aanvullende literatuur/aantekeningen Verdiepend Privaatrecht
De rationalekeuzetheorie leert ons dat iedere marktdeelnemer zijn eigen behoeften probeert te
maximaliseren. Dat komt ten goede voor de markt en daarmee de maatschappij. Maar dit soort
markten komt in de praktijk weinig voor en daarom is overheidsingrijpen vaak nodig:
invoeren/aanpassen wet- en regelgeving als interventie.
- Ondernemer kan bv. monopoliepositie hebben
- Ook is sprake van informatie-asymmetrie tussen aanbieder en consument
- Marktfalen vanwege informatieproblemen
o Als meer informatie wordt verstrekt aan consument, zal het vergelijken van producten
hem minder tijd kosten en zal hij een keuze maken die hem het meeste oplevert. Dat
komt in theorie de marktwerking ten goede (bv. Richtlijn Consumentenkrediet). Vanuit
de rationelekeuzetheorie is het begrijpelijk dat beleidsmakers veelvuldig kiezen voor
informatieplichten.
Maar het rationele mensbeeld staat sinds enige tijd onder druk, dat komt door nieuwe inzichten in de
gedragswetenschap.
Levensloop en risico’s informatieplicht
Aan de zijde van de consument (valkuilen)
- Niet lezen van informatie = veel consumenten lezen de verstrekte informatie niet
o Tijsgebrek, gebrek aan interesse of vertrouwen
o Algemene afkeer van lezen
o Information overload = consument wordt overweldigd door hoeveelheid informatie
- Moeilijke interpretatie = als informatie wel wordt gelezen, blijkt die informatie vaak
complex/onduidelijk
o Complexe taal/financiële termen
o Soms laagletterlijkheid of beperkte juridische taalkennis
- Irrationele beslissing = mensen die informatie lezen en begrijpen, nemen niet altijd een
irrationele beslissing
o Framing effect = manier waarop informatie gepresenteerd wordt, kan grote invloed
hebben op de interpretatie
o Overconfidence bias = consumenten overschatten eigen financiële vaardigheden en
nemen onnodige risico’s, zelfs als de informatie de potentiële gevolgen duidelijk
maakt
o Invloeden van emoties, onmiddellijke beloningen (snel verkrijgen van krediet), en
sociale normen, daardoor handelen consumenten vaak in strijd met eigen lange-
termijnbetalingen
Aan zijde van de onderneming (valkuilen)
- Onderneming moet zich bewust zijn van informatieplicht
- Onderneming wil geen gehoor gegeven aan informatieplicht (of andere regel)
- Leven ze het wel na, kunnen alsnog interpretatieproblemen zijn
o Bv. wettelijke informatieplicht is niet altijd voldoende duidelijk geformuleerd, zo begrijpt
onderneming de regels niet goed, of er zijn meerdere interpretaties mogelijk, of ze zijn
te vaag
o Middelen/capaciteit kan ontbreken over hoe om moet worden gegaan met
compliance-achtige vraagstukken
- Bij verzamelen van informatie, die verplicht geopenbaard moet worden, kunnen problemen
optreden:
o Informatie moet continue worden bijgehouden en bijgewerkt door ondernemer
o Bewuste informatie moet aan consument verstrekt worden, daar spelen ook weer
risico’s: framing
De vraag is bij wie de verantwoordelijkheid nu moet liggen. NB: denk hierover na in het kader van een
mogelijke tentamenvraag:
Gedeelde verantwoordelijkheid lijkt de meest redelijke oplossing, waarbij het zwaartepunt verschuift
naar de onderneming. Consumenten worden geconfronteerd met cognitieve beperkingen als beperkte
financiële geletterdheid en informatie-overload. Het is niet realistisch om alle verantwoordelijkheid bij
, Aanvullende literatuur/aantekeningen Verdiepend Privaatrecht
hen te liggen, omdat zij ten eerste niet alle informatie lezen, als ze het wel lezen het niet volledig
begrijpen en als ze het wel begrijpen dan nemen zij toch niet altijd rationele beslissingen. Dit
ondermijnt het huidige informatieparadigma dat consumenten volledig rationeel handelen wanneer zij
goed geïnformeerd zijn.
Ondernemingen hebben middelen, kennis en controle over hoe informatie wordt geformuleerd en
verstrekt. Zij zijn in een betere positie om barrières weg te nemen en consumenten te ondersteunen in
het maken van verantwoorde keuzes. Bovendien hebben bedrijven een commercieel belang bij het
aanbieden van producten, waardoor zij ook een grotere verantwoordelijkheid dragen om risico’s voor
consumenten te beperken.
Echter het meest rechtvaardig en effectief lijkt mij dat de primaire verantwoordelijkheid bij de
onderneming zou moeten liggen, omdat zij de meeste controle en expertise hebben om consumenten
te ondersteunen en te beschermen tegen verkeerde beslissingen. Dit betekent echter niet dat de
consumenten helemaal geen verantwoordelijkheid dragen – zij zouden ook actief moeten deelnemen
aan het proces en keuzes maken binnen hun vermogen.
R. Gellert, ‘De Europese regulering van dark (commercial) patterns’, Ars Aequi oktober 2023, p. 729-
737
Dark patterns = manipulatieve ontwerpelementen in de digitale interfaces die bedoeld zijn om
gebruikers/consumenten te beïnvloeden of te misleiden, bv:
- Moeilijk maken abonnement op te zeggen
- Standaard duurste optie aanbieden
Ze raken aan het principe van persoonlijke autonomie: vermogen van individuen om geïnformeerde
keuzes te maken zonder misleiding/manipulatie. EU heeft autonomie vooral indirect beschermd, bv.
via privacyregels/consumentenrechten:
- Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken = beschermt consumenten tegen misleidende
handelspraktijken, maar dekt niet alle vormen van dark patterns
- Contractrecht = toepassing wilsgebreken op dark patterns, maar volgens Tjong Tjin Tai vallen
veel dark patterns buiten traditionele categorieën van wilsgebreken
Sommige auteurs beweren dat autonomie de basis vormt voor contractuele vrijheid, anderen zien
deze twee concepten als synoniemen.
Toekomstige aanbevelingen:
- Harmonisatie regelgeving = behoefte aan coherent kader dat verschillende aspecten van dark
patterns en manipulatie dekt
- Ethische grenzen aan beïnvloeding = beleidsmakers moeten duidelijke richtlijnen ontwikkelen
over wat acceptabele commerciële beïnvloeding is
- Focus op relationele autonomie = autonomie moet worden begrepen als dynamisch principe,
gevormd door sociale en technologische relaties
- Handhaving = effectieve handhaving vereist betere samenwerking tussen toezichthouders en
duidelijk juridisch kader
W.H. van Boom, ‘Wet kwaliteit incassodienstverlening – enkele vermogensrechtelijke implicaties’,
NTBR 2024/12
Nieuwe wet van kracht sinds januari: Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki) = ingevoerd om
agressieve incassopraktijken tegen te gaan en de branche te ontdoen van ‘rotte appels’, maar ook de
afkeer van de doorverkoop van moeilijk inbare vorderingen: inkoop van deze vorderingen en
agressieve incasso is een ‘verdienmodel’, die bijdraagt aan consumentenschulden.
De wet kent twee pijlers: registratieplicht en gedragsregels
Registratieplicht = niet deurwaarders of niet advocaten moeten geregistreerd worden als vrije
incassodienstverlener.
- Gepaard met kwalitatieve kwaliteitsborging en antecedenten