Artikelen CST
Lichtwarck-Aschoff&Otten, 2023 – week 1
Er is een app ontwikkelt IamYu om een meer gepersonaliseerde vorm van meten te bewerkstelligen-> inzicht in
veranderingsprocessen.
- Van classificatie naar een persoonlijke verklarende analyse, van klachten naar aandacht voor
competenties in alle leefgebieden en van gestandaardiseerde effectiviteitsmetingen naar doorlopend
en gepersonaliseerd monitoren.
Inspelen op krachten, aansluiten bij belevingswereld, patronen ontdekken -> netwerk van aan elkaar
gerelateerde elementen creëren
- Inzicht geven in hoe gedachten, emoties en gedrag met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden.
- Plusjes zijn positief verband -> als ik goed slaap, heb ik meer aandacht
- Minnetjes verwijzen naar een negatief verband -> als ik goed slaap, heb ik minder hoofdpijn.
- Plusjes en minnetjes omzetten in gepersonaliseerde vragen.
Het individu wordt niet tegen een groepsgemiddelde afgezet maar gaat af op zijn eigen baseline -> hoe
verandert een individu met de tijd?
- Verandering gaat vaak gepaard met plotselinge sprongen -> instabiele periode daarna vaak een sprong
vooruit -> fasen van instabiliteit detecteren.
Neurocognitive variability in high-functioning individuals: Implications for the practice of clinical
neuropsychology – College 2
Marked quantitative discrepancies in performance between neuro-cognitive test scores of one individual are
typically interpreted as evidence of impairment.
Variability of neurocognitive test performance among normal, healthy persons is not necessarily a marker of
disorders. For example, within the context of mild traumatic brain injury (mTBI), neurocognitive variability
might be due to normal intra-individual variability in test performance rather than be an indicator of
neurotraumatic sequelae..
The purpose of this study was to assess how much intra-individual variability might be observed on a
reasonably comprehensive battery of neurocognitive tests in a unique sample of healthy individuals with
particularly high educational achievement
Diagnostic conclusions about the presence of cerebral dysfunction are often based at least in part on marked
variation in a patient’s performance on neurocognitive tests. This practice of deductive reasoning may be prone
to false positives about neurocognitive functioning in disorders where base rates of impairments are low and
pre-existing educational achievements are high.
Methode: 20 faculteit medewerkers aan universiteit allemaal met ongeveer hetzelfde IQ, interview
questionnaire, verschillende neuropsychologische tests.
Conclusies:
- Marked variability in test scores was found despite a rather uniform sample of highly functioning
individuals.
- the findings emphasize the possible validity issues related to inferred patterns of
- in addition to gathering information about the neurocognitive components of everyday social and
vocational activities, researchers need to investigate the relationship between individual
neurocognitive functions and specific test scores and patterns of results. Neurocognitive functioning or
impairment from sources other than psychometric variability.
Intelligence tests and the individual: Unsolvable problems with validity and reliability - Hoogdalem en
Bosman – College 2
Binet: intelligentietesten laten sterktes en zwaktes van een kind zien, waardoor je hen kunt helpen. Maar
intelligentie staat niet vast voor toekomstige vaardigheden. Het is geen definitieve score, het kan veranderen.
, - Leren hoe je moet leren.
- Het IQ nummer is geen entiteit opzich, maar is een gemiddelde van vele performances.
Toch wordt de IQ score gezien als definitief en speelt het een grote rol in klinische beslissingen in Nederland.
- Slagboomdiagnostiek -> Weinberg -> IQ scores zijn magische scores, want ze bepalen of je
geselecteerd wordt voor interventies.
- WLZ -> mensen die 24 uurs zorg nodig hebben -> Psychiatrische stoornis maar heb je wel een goed IQ?
Dan kom je hier niet voor in aanmerking.
- ZVW -> helpt niet bij laag IQ.
- Veel orthopedagogen zijn het niet eens met dit beleid omdat het voor tegenstrijdige situaties zorgt en
ook niet altijd in het belang van de cliënt is.
- CITO -> hamert op IQ scores meten, want zo kun je de ware potentie van een kind ontdekken.
Potentie -> wat in het kind zit -> IQ
Performance -> welke vaardigheden het kind daadwerkelijk laat zien.
Er zou dus een latente vorm van potentie zijn, die niet samenhangt met wat het kind op school
heeft geleerd -> mythe -> meerdere onderzoeken wijzen namelijk uit dat leren ervoor kan zorgen
dat het IQ verhoogd wordt.
Hoe iemand op school presteert en dus intelligentie laat zien is afhankelijk van heel veel factoren.
Het probleem van validiteit -> je moet er zeker van zijn dat intelligentie gemeten kan worden net zoals
temperatuur gemeten wordt.
- Meet een test wat een test beoogd te meten.
De entiteit moet bestaan
Er moet causaliteit bestaan
- Onderzoekers zijn er nog steeds niet over uit hoe intelligentie geconceptualiseerd moet worden en
bestaat er wel een algemene intelligentie?
Spearman g -> algemene intelligentie -> verschillende tests samen pakken en dan meet je g. Kijken
naar correlatie.
Carroll -> correlationele data die past binnen een factoranalyse, betekent dat je kunt accepteren
dat de achterliggende factor bestaat. -> werkprestatie en IQ blijkt gecorreleerd en ondanks de
wisselende resultaten worden de correlaties die gevonden zijn gebruikt om aan te geven dat IQ
een voorspellende waarde heeft en het meten van het IQ nuttig is
- Het interpreteren van factor g: is er sprake van een entiteit met psychologische betekenis of heeft het
alleen een psychometrische betekenis?
Wanneer individuele data wordt geanalyseerd kan het bestaan van factor g in twijfel worden
getrokken. -> factor g kan worden aangeduid bij onderzoek tussen personen, maar niet bij
onderzoek binnen personen.
Variatie in de eigenschap veroorzaakt variatie in de meetresulaten en er moet een theoretische verklaring zijn
voor deze causaliteit.
- Er wordt dus wel gezegd dat factor g met dingen correleerd, bijvoorbeeld met delen van het brein,
maar validiteit gaat over causaliteit. Je kunt niet zeggen dat g bestaat op basis van correlaties.
- Er is geen theorie die de causaliteit aangeeft tussen het construct intelligentie en het meetinstrument
CHC model: beschrijft een hierarchische structuur van intelligentie, gebaseerd op groepsdata.
- Bestaat uit het model van Carrol’s Three Sratum model + het GF-GC model
- Factor g staat aan de top van de hiëracie en heeft invloed op brede vaardigheden.
- Uit onderzoeken bleek dat de uitkomsten van verschillende intelligentietesten (waaronder de WISC-V)
die op het CHC model zijn gebaseerd niet de algemene vaardigheden die het CHC model beschrijft
meet -> de subtesten laden niet op de bijbehorende factoren.
- De WISC V wordt in het werkveld wel gezien als een theoretisch onderbouwde test, maar er zijn alleen
indicaties dat de test een model volgt en op individueel niveau komt het niet goed overeen met dat
model.
, De intelligentietesten die bestaan houden zich niet voldoende aan de regels van validiteit
Constructvaliditeit: het probleem van gestandaardiseerde tests voor verschillende doelgroepen
- Intelligentietesten blijken niet voor iedereen geschikt te zijn -> de testen passen niet bij jonge
kinderen, mensen met autisme en mensen met een verstandelijke beperking -> er blijft maar een
kleine groep over waar de testen wel voor geschikt zijn.
- Er zijn verschillen gevonden in cognitief functioneren bij mensen die hoogopgeleid zijn -> wanneer
subtest vergeleken werden met het IQ, bleek dat niet met elkaar overeen te komen. -> zelfs bij een
groep die normale ontwikkeling vertoond, is IQ mogelijk geen betekenisvolle manier om cognitieve
vaardigheden in kaart te brengen.
Constructvaliditeit: het probleem van culturele invloeden
- Omdat het niet duidelijk is wat intelligentie is, weten we ook niet wat intelligentietesten nu eigenlijk
meten.
- Cultuur heeft invloed op vaardigheden -> sociale omstandigheden spelen mee
- Degene die de testen hebben ontworpen behoorden tot een bepaalde middenklasse -> ouder-
kindinteractie is een belangrijke invloed op hoe je leert en wat je leert -> testen ontworpen o.b.v. hun
eigen culturele achtergrond -> kinderen die ook tot die middenklasse behoren scoren dus ook hoger
op die testen.
Criteriavaliditeit: het probleem van meerdere intelligentietesten.
- De hoogte van een IQ-score hangt af van het meetinstrument dat afgenomen wordt. De score wordt
daarentegen wel hetzelfde geïnterpreteerd (IQ-score van 100 = gemiddeld).
Het probleem van betrouwbaarheid
- Betrouwbaarheid gaat over de consistentie van de meting -> als bij herhaalde metingen dezelfde score
er telkens uitkomt, dan is het instrument betrouwbaar.
- Externe factoren moeten de meting niet beïnvloeden
- In de realiteit zijn er verschillende errors bij de instrumenten -> invloed van afnemer op maker,
gezondheid van de patient, vermoeidheid
Betrouwbaarheid: de invloed van externe en interne factoren
- Er is een afhankelijkheid tussen het individu en de omgeving. Wanneer er veranderingen zijn binnen
het individu of in de omgeving, veranderd ook de IQ score.
- Er zijn dag-tot-dag fluctuaties in cognitieve vaardigheden -> als je IQ maar op 1 moment meet, dan zie
je deze fluctuatie niet terug.
- Het is een mythe dat testsituaties onder controle kunne houden om zo iemand met de norm te kunnen
vergelijken op basis van bovenstaande -> sommige factoren zie je niet aan de oppervlak tijdens de
afnamen.
Het probleem van ergodicity (ergodiciteit)
- Als je een ware score wilt vinden, dan moet je dat meerdere keren meten en dan het gemiddelde
berekenen -> dat gemiddelde is alleen betrouwbaar als alle condities en eigenschappen van de
persoon niet verandert zijn gedurende al deze metingen -> dat is niet mogelijk, dus je kunt individuele
betrouwbaarheidsintervallen en ware scores niet vaststellen.
- Als je conclusies wilt trekken over het individu op basis van groepsdata, dan moet er aan 2 criteria
worden voldaan:
Alle leden van de groep zijn identiek aan elkaar
De leden van de groep veranderen niet door omstandigheden
- Het vergelijken van een individuele score met betrouwbaarheidsintervallen van een groep kan ervoor
orgen dat de testscore van het individu wordt over onder- of overschat.
Discussie