Samenvatting overeenkomst en aansprakelijk
Verbintenis --> rechtsverhouding tussen twee partijen, welke een der partijen, de schuldenaar, een
vermogens liggende prestatie verschuldigd is aan de schuldeiser.
Kenmerk van een verbintenis is, dat de nakoming daarvan kan worden afgedwongen. Hier zijn wel
een aantal uitzonderingen op, namelijk uit de wet, de aard van de rechtshandeling of uit een
rechtshandeling volgt, dat veroordeling tot nakoming niet mogelijk is. Verbintenissen strekken om iets
te geven, te doen of niet te doen. Art. 3:296 is de rechtsvordering de verplichting de ander iets te
geven, te doen of na te laten.
Obliegenheiten --> rechtsplichten van partijen bij een verbintenis die niet zelf ook een verbintenis
zijn.
De natuurlijke verbintenis zijn onder te verdelen in drie verschillende groepen:
1. Gevallen waarin vanaf het ontstaan van het recht de rechtsvordering daaraan door de wet of
rechtshandeling is onthouden
2. Gevallen waarin de rechtsvordering aanvankelijk wel bestond, maar zij later aan het
vorderingsrecht is komen te ontvallen
3. Gevallen waarin de verplichting van zedelijke aard is
Discrepantie wil en verklaring, art. 3:33
Wil is niet gelijk aan verklaring, rh is nietig
Inhoud van verklaring berust op verspreking
Inhoud wordt onjuist overgebracht
Inhoud van de verklaring wordt door partijen verschillend opgevat (misverstand
o Arrest: HR Bunde/erckens + criteria
Verklaring richt zich op een verkeerd persoon (afdwaling)
Gevolg rechtshandeling is nietig
! Tenzij wederpartij een beroep kan doen op art. 3:35 BW = gerechtvaardigd
vertrouwen!
Geestelijke stoornis, art. 3:34 BW
Bestaan geestelijke stoornis
Verband tussen de stoornis en de verklaring
o Stoornis belette een redelijke waardering van de belangen of
o De verklaring onder invloed van de stoornis is gedaan
Nadeel dat te voorzien was
Gevolg rechtshandeling is nietig
! Tenzij wederpartij een beroep kan doen op art. 3:35 BW = gerechtvaardigd
vertrouwen!
Soms geen beroep op 3:35 BW mogelijk.
Niet te goeder trouw, art. 3:11 BW
o Onderzoeksplicht à Arrest HR Hajziana
Een beroep op 3:35 is in strijd met de redelijkheid en billijkheid:
o Geestelijke stoornis +
Geen nadeel tegenover ernstige gevolgen à Arrest HR Westhoff / Spronsen
,Rechtshandeling --> art. 3:33 BW; een op rechtsgevolg gerichte wil, die zich door een verklaring heeft
openbaard.
Er bestaan meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen. De meerzijdige rechtshandeling laat zich
omschrijven als een rechtshandeling die door meer dan 1 persoon wordt verricht. De eenzijdige
rechtshandeling wordt door slechts 1 persoon tot stand gebracht.
Overeenkomst --> een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer
andere partijen een verbintenis aangaat, 6:213.
Genus
Species
De obligatoire overeenkomst kan worden opgedeeld in:
1. Tweepartijen tegen over meerpartijenovereenkomst
2. Bijzondere overeenkomst tegenover niet-bijzondere overeenkomst
3. Wederkerige overeenkomst tegenover eenzijdige overeenkomst
4. Overeenkomsten onder bezwarende titel tegenover overeenkomsten om niet
5. Consensuele overeenkomst tegenover formele overeenkomsten
6. Kortstondige overeenkomsten tegenover duurovereenkomsten
Het recht van de obligatoire overeenkomst wordt beheerst door drie grondbeginselen:
1. De contractvrijheid
2. Vormvrijheid
3. De verbindende kracht van de overeenkomst
Totstandkoming
Art. 3:33 BW; een rh vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft
geopenbaard
Ontvangsttheorie à art. 3:37 lid 3, een tot een persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te
hebben, die persoon hebben bereikt. De afzender heeft weliswaar zijn wil verklaard, maar hij heeft
dat niet gedaan ten opzichte van zijn wederpartij.
Het moment van bereiken is beslissend voor het tijdstip waarop de verklaring haar werking krijgt en
waarop derhalve de rechtshandeling tot stand komt.
Risicocorrectie à de verklaring kan toch haar werking hebben, indien het niet of niet tijdig bereiken
het gevolg is van zijn eigen handeling, van de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is, of
andere omstandigheden die zijn persoon betreffen.
Een verklaring die nog niet is ontvangen, kan men intrekken door haar met een door een sneller
communicatiemiddel overgebrachte verklaring in te halen; de verklaring houdende intrekking moet
de wederpartij eerder dan of gelijktijdig bereiken, 3:37 lid 5 BW.
Art. 3:35 à wilsvertrouwenleer.
Indien er sprake is van discrepantie in de wil en verklaring kan de handelende persoon deze verklaring
ongedaan maken. De tegen partij kan zich dan eventueel beroepen op art. 3:35. Dit is het stelsel van
art. 3:33 en 3:35 BW.
Wilsleer à de interne wil van de handelende persoon van doorslaggevend belang
Verklaringsleer à de verklaring is alleen van belang
,Volgens de vertrouwensleer is voor het tot stand komen van de rechtshandeling het vertrouwen van
de wederpartij doorslaggevend.
Oneigenlijke dwaling à partijen hadden een onjuiste voorstelling omtrent de inhoud van de door hen
uitgewisselde verklaringen
Gevallen van oneigenlijke dwaling:
a. De inhoud van de verklaring berust op en verspreking of verschrijving
b. De inhoud van de verklaring wordt onjuist overgebracht door communicatiemiddel of
bode
c. De inhoud van de verklaring wordt door partijen verschillend opgevat als gevolg van
dubbelzinnig woordgebruik (misverstand)
d. De verklaring richt zicht tot een door de afzender niet bedoeld persoon
Dwaling, 6:228 BW
1. Onjuiste voorstelling van zaken
2. Causaal verband tussen de voorstelling en het sluiten van de ovk
3. Aanwezigheid van 1 van de 3 situatie genoemd in art. 6:228
a. Wederpartij gaf een inlichting
b. Schending mededelingsplicht
c. Wederzijdse dwaling
4. Kenbaarheid
5. Dwaling mag niet een toekomstig omstandigheid betreffen
a. Arrest: Booy- Wisman
6. Komt niet voor risico van de dwalende
a. Aard van de overeenkomst
b. Omstandigheden van het geval
c. Verkeersopvatting
i. verkopersdwaling
1. Arrest Kantharos / van Stevensweert
ii. Onvoldoende eigen onderzoek tenzij:
1. Inlichting wederpartij
a. Arrest: Booy Wisman
b. Inbev/ van der Valk
2. Of wederpartij schond mededelingsplicht
a. Arrest: Van Geest/ Nederland
Indien je bij stap 3 inlichting uitwerkt, dien je bij stap 6 arrest Booy Wisman uit te werken.
Indien je bij stap 3 mededelingsplicht uitwerkt, dien je bij stap 6 arrest van Geest/Nederland uit te
werken.
Booy – Wisman à Kijkt naar de toekomstige omstandigheid en de inlichting van de wederpartij.
Art. 3:34 BW regelt de gevallen wanneer de verklaring onder invloed van een geestelijke stoornis is
afgelegd. De partij die zich beroept op het rechtsgevolg van een door haar gesteld feit, draagt van dat
feit in beginsel de bewijslast. Bij de geestelijke stoornis moet bewezen worden het verband tussen de
stoornis en de verklaring. Het gaat hierbij om een gemiddeld persoon hoe die in de situatie zou doen.
, In sommige gevallen kan de wederpartij zich terecht beroepen op het gewekte vertrouwen. Voor
bescherming is er het volgende vereist:
a. Een verklaring of gedraging van de persoon aan wie de wederpartij het vertrouwen
tegenwerpt
b. Die door de wederpartij is opgevat als een tot haar gerichte verklaring van een bepaalde
strekking
c. De wederpartij onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs zo mocht opvatten
Dat de wederpartij gerechtvaardigd moet hebben vertrouwd, betekend dat hij te goeder trouw moet
zijn geweest, 3:11. Goeder trouw veronderstelt dat men naar de ware bedoelingen van de ander
onderzoek doet, indien er voor zover daarvoor in de gegeven omstandigheden aanleiding voor
bestaat.
Art. 3:35 geeft de wederpartij, slechts een bevoegdheid om degene om wiens verklaring of gedraging
het gaat, aan de gewekte schijn te houden. Wanneer de wederpartij van een beroep afziet, komt de
rechtshandeling derhalve niet tot stand.
Het criterium voor de uitleg van overeenkomsten van het Haviltex-arrest, dat het aankomt op de zin
die partijen over een weer redelijkerwijs aan elkaars verklaring en gedragingen mochten toekennen
en op hetgeen zij te dien aangezien redelijkerwijs van elkaar mocht verwachten, is in feite niets
anders dan een op het uitlegvraagstuk formulering van wilsvertrouwensleer.
Voor de totstandkomingsmaatstaf wordt het Haviltex- norm genomen die de uitleg van
overeenkomsten functioneert.
Van een aanbod is eerst sprake wanneer een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst wordt
gedaan, dat alle essentiële elementen van die overeenkomst bevat. Het aanbod is een eenzijdige
gerichte rechtshandeling. Volgens art. 6:218 is een aanbod geldig, nietig of vernietigbaar
overeenkomstig de regels voor meerzijdige rechtshandelingen. Een aanbod kan niet meer worden
herroepen wanneer het intussen is aanvaard. Door de aanvaarding is er een overeenkomst tot stand
gekomen. Een aanbod is onherroepelijk indien het termijn voor de aanvaarding inhoudt of de
onherroepelijkheid ervan op andere wijze uit het aanbod volgt. Indien uit de inhoud van het aanbod
niet volgt dat het onherroepelijk is, is het aanbod herroepelijk.
Het moment van verzending van de aanvaarding is slechts bepalend voor de herroepelijkheid van het
aanbod: de overeenkomst kom tot stand op het moment dat de aanbieder de tot hem gerichte
aanvaarding ontvangt, art. 3:37 lid 3 BW.
Iedere verklaring die nog niet is ontvangen, kan men intrekken door haar met een snellere
communicatiemiddel tweede verklaring, in te halen.
Art. 6:222 bepaalt dat het aanbod niet vervalt door de dood of verlies van handelingsbekwaamheid
van een der partijen, noch doordat een der partijen de bevoegdheid tot het sluiten van de
overeenkomst verliest als gevolg van bewind.
Rechtshandeling door vertegenwoordiging
Vertegenwoordiging à Een rechtshandeling laten verrichten door een ander.