HC 13: Staatssteun
We gaan het hebben over toezicht op staatssteun. Er is geen verbod op staatssteun, wel een
onverenigbaarheid met de interne markt. Deze onverenigbaarheid kan worden opgeheven door de
Europese Commissie. Staatssteun kan dus verenigbaar worden verklaard door de Commissie.
Artikel 107(1) – het begrip staatssteun
› Staatssteun vooronderstelt
• Steunmaatregel van de staten (overheidsfondsen)
• Die de mededinging vervalst door
• Begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties (selectiviteit)
• Met effect op handel tussen LS
› Ruim begrip van staatssteun, teneinde de Commissie in staat te stellen toezicht uit te kunnen
oefenen
Er zijn 4 voorwaarden. Iets van overheidsgeld moet de mededinging vervalsen, en dat doet die doordat
bepaalde ondernemingen of producties worden begunstigd, met effect de handel tussen lidstaten.
Begrip wordt ruim geïnterpreteerd waardoor de commissie in staat is om toezicht uit te oefenen op
al die subsidies die de lidstaten hebben en die bijna inherent mededingingsvervalsend zijn. Bedenk
maar; waarom zou een overheid staatssteun geven? Om daar mooie dingen mee te doen; zoals
milieuvriendelijke productie, arbeidsintegratie of ervoor zorgen dat de onderneming het jaar overleeft.
Belgische horecagelegenheden concurreren met Nederlandse horecagelegenheden. Als Nederland
meer staatssteun geeft aan de horeca dan bijv. België, dan zal een mededingingsverstoring ontstaan die
wellicht tot gevolg heeft dat België er meer tegenaan gaat gooien. Dit geld moet ergens vandaan
komen; dit kan leiden tot een subsidierace. Dit heeft effecten op de mededingingspositie van de
industrie, maar ook op de mededingingspositie van de lidstaten. Lidstaten concurreren met
elkaar. Achter harmonisatie zit de gedachte dat lidstaten met elkaar concurreren. Het is aantrekkelijk
om minimumloon zo laag mogelijk vast te stellen, zodat de productiekosten ook lager zijn. Een lidstaat
die zijn werknemers goed beschermd, zal daarmee zijn industrie op kosten jagen en de
concurrentiepositie van die industrie aantasten. Een lidstaat wil niet zijn industrie uit de markt
prijzen. Lidstaten proberen met een gunstig belastingregime ondernemingen naar ze toe te halen.
DUS: begrip staatssteun is ruim functionele teleologische brede interpretatie met daarop een
beperkt aantal uitzonderingen. De uitzonderingen zijn wel relevant. Alleen de EU Commissie kan
staatssteun verenigbaar verklaren met de interne markt. Als een lidstaat toch staatssteun wil geven,
moet hij naar Brussel voor goedkeuring. Deze interferentie in de soevereiniteit van de lidstaten heeft
ervoor gezorgd dat lidstaten creatief zijn geworden met het ontsnappen aan het begrip staatssteun en
daarmee aan het toezicht.
Voorbeelden van staatssteun
› Denkavit (ro. 31) en Banco Exterior (ro. 13)
› In ieder geval de klassieke subsidie
• Dus: geld dat wordt overgemaakt naar een specifieke ontvanger
› Maar ook:
• subsidies;
• niet-marktconforme leningen, aankopen, verkopen of kapitaaldeelname;
• belastingvoordelen;
• garanties;
• gunstige voorwaarden bij afname diensten overheid
Denkavit: klassieke subsidie: overheid die geld overmaakt naar een subsidie-aanvrager. Dat is in
ieder geval staatssteun. Maar ook alles wat hetzelfde effect heeft; alles wat de overheid op de 1 of
andere manier geld kost en leidt tot een overdracht vanuit een staatsfonds naar een specifieke
ontvanger. Dan hebben we het natuurlijk over subsidies, maar ook over niet-marktconforme leningen,
aankopen, verkopen of kapitaaldeelname. Op het moment dat een bedrijf langs komt en aandelen aan
de staat verkoopt, terwijl geen enkele andere onderneming deze aandelen zou aanschaffen, dan is dat
een niet-marktconforme kapitaaldeelname. Denk ook aan de gemeente die de grond verkoopt voor een
vriendenprijsje. Het vriendenprijsje kan dan staatssteun zijn. Allemaal dingen die ervoor zorgen dat de
staat betaald en de ontvanger een voordeel heeft. Als overheid garant voor je staat zal je vaak minder
rente hoeven betalen. De overheid is namelijk heel solvent.
1
, Begrip ‘lidstaat’
› Ruim (en functioneel) begrip: bevat alle overheden en alle ‘doorgeefluiken’
• Dus alle entiteiten waarin de overheid zeggenschap heeft (bijv. overheidsbank,
Stardust Marine, r.o. 23 en 34)
• Maar dan moet de steunverlening door die entiteit wel toerekenbaar zijn aan de
overheid (Stardust Marine, r.o. 50 – 58) – Aangetoond moet worden dat de overheid
betrokken was bij de steunverlening
• Enkele feit dat overheid een meerderheidsaandeel heeft is niet voldoende
Het moet gaan om middelen afkomstig van de overheid. Dit is een ruim begrip. Alle overheden en
doorgeefluiken vallen hieronder (gemeente, waterschap, samenwerkingsverband Noord-Nederland
etc. zijn o.a. doorgeefluiken). Een hele populaire truc vroeger was uitkering door een stichting. Wat als
je een staatsbank hebt die allemaal leuke dingen doet? Daarvoor kijken we naar Stardust Marine.
Het gaat over pleziervaarten in Frankrijk. De Franse pleziervaartwerf kreeg een lening van een franse
bank tegen een sympathiek rentetarief. Is dit staatssteun? De lening kwam van A. Finance en dit is een
dochter van Credit L. Credit L is een 100% staatsbank. Je moet dan bewijzen dat die lening ook
toegerekend kan worden aan de Franse overheid. DUS: de steunverlening door die entiteit moet wel
toerekenbaar zijn aan de overheid. Is het feit dat de overheid 100% aandeelhouder is hiervoor
genoeg voor toerekenbaarheid? Nee. Dat is te kort door de bocht. Je moet aantonen dat de overheid
betrokken was bij de steunverlening. Bijv. een algemene instructie van de minister van Financiën in de
Raad van Bestuur van ‘we gaan alle Franse scheepswerven goedkoop leningen geven’. Er moet iets van
een paper trail zijn waarmee je kan aantonen dat de bank handelde als verlengstuk van de overheid en
niet uit zichzelf.
Begrip ‘staatsmiddelen’
› Bekostiging, al dan niet rechtstreeks, door middel van staatsmiddelen.
› Alle middelen onder de controle van de overheid (belastingen; ook verschuldigde, maar niet
geïnde belastingen, Stardust Marine, r.o. 24)
› De maatregel moet de overheid dus geld kosten (een bestemmingsplanwijziging ten behoeve
van Real Madrid kost de overheid niets). Maar een toezegging (France Telecom) wel
Vloeibaar begrip: alles in de economie is eigenlijk van de staat. Staat kan morgen alles onteigenen.
Deze macht heeft de staat. Er moet sprake zijn van bekostiging, al dan niet rechtstreeks, door middel
van staatsmiddelen. Dat omvat alle middelen onder de controle van de overheid (belastingen; ook
verschuldigde, maar niet geïnde belastingen, Stardust Marine). De overheid kan van belastingen
zeggen dat je belastingplichtige en je moet een ..% van je winst/inkomen afdragen. Als je normaal 10%
moet afdragen, maar de overheid bepaalt dat dit nu nog maar 5% is in een speciale sector, dan is dat al
een overdracht van staatsmiddelen. De overheid had controle over deze fondsen. Omdat dit van 10%
naar 5% is gegaan, mist de overheid fondsen en is er dus sprake van staatssteun. Dus geld dat
potentieel van de overheid is valt ook onder het begrip staatsmiddelen. Dit kan je niet oneindig ruim
oprekken; bijv. Real Madrid: bestemmingsplan wijzigen zodat Real Madrid op gekochte grond
stadion met horeca kon bouwen kost de overheid niets. De grond wordt echter wel meer waard. Er is
dus een voordeel voor de ontvangende onderneming. Spaanse overheid kost dit niets. Alleen als de
overheid de grond ook zelf verkocht had aan Real, zou het anders zijn. Het is een beetje een
kunstmatig begrip, want als je particulier geld overdraagt (de grond was van een andere particulier),
dan is het geen staatssteun. De grens tussen particulier geld en overheidsgeld is niet altijd helder.
France Telecom: Franse minister zei (meermaals) dat zij het niet zou toestaan dat deze partij failliet
zou gaan (als het ware garant staan). Kredietpositie van bedrijf werd daardoor veel beter en de
rentekosten worden lager. Frans Telecom profiteert. Wie betaald? In principe niemand. Alleen de
Franse overheid gaat misschien betalen als het misgaat. Stel je krijgt het geld niet terug van de
overheid. Dan betaalt de private sector. Hof: maar de kans dat de Franse overheid gaat betalen is al
voldoende. Begrip staatsmiddelen wordt hier ver opgerekt.
PreussenElektra, ENEA, Altmark en de geldkringloop
› PreussenElektra Kortsluiting van de geldkringloop door Duitse overheid gedwongen
herbestemming van privaat geld is geen staatssteun
› ENEA de gedwongen herbestemming van privaat geld in publieke handen is geen
staatssteun (r.o. 29, 30)
• Staat als aandeelhouder levert geen dominerende invloed op (hoeft ook niet, want dat
doet de staat als wetgever wel)
› Ontsnapping aan staatssteuntoezicht
2