Samenvatting
Ontwikkelingspsychologie
Pedagogische Wetenschappen – jaar 1
’24-’25
Rijksuniversiteit Groningen
Door: Celinde den Besten
1
,Hoorcollege 1 – 11 september H1, H2 & H3
Ontwikkelingspsychologie: identificeren en schrijven van veranderingen in verschillende
ontwikkelingsdomeinen en de processen achter deze veranderingen.
Ontwikkeling = verandering vooruitgang en achteruitgang
Multi directioneel
Proces; continue proces in de tijd, levenslang
Multi-gedetermineerd; wordt veroorzaakt door meerdere factoren)
Individu
Directe omgeving
Culturele context
Sociale en economische context
Multi dimensioneel; op verschillende domeinen, fysiek, motorisch, cognitief, sociaal,
emotioneel die beïnvloeden elkaar.
Determinanten van de levensloop
Temporele (tijdsbepalende) gebeurtenissen
Normatief leeftijdsgebonden
Biologische en sociale omgevingsinvloeden zijn sterk gebonden aan leeftijd en zijn daardoor
voorspelbaar. Bijv. puberteit of naar school gaan.
Normatief historische invloeden
Biologische en sociale omgevingsinvloeden gebonden aan specifiek historisch moment die
ervaren is door mensen geboren rond hetzelfde tijdstip (= cohort). Bijv. WOII, corona.
Niet-normatieve invloeden (persoonsgebonden)
Onregelmatige gebeurtenissen, beperkt aantal mensen, niet voorspelbaar. Bijv. loterij winnen,
verlies van een ouder.
Basisthema m.b.t. ontwikkeling
De nature-nurture controverse
Continue of discontinue verandering
Kritieke periode (Conrad Lorenz)
Gevoelige periode
Domein-algemene ontwikkeling; bepaalde ontwikkelingsmechanismen beïnvloeden grote
reeks aan vaardigheden.
Domein-specifieke ontwikkeling; ontwikkeling van vaardigheden vind onafhankelijk plaats en
heeft weinig invloed op vaardigheden in andere domeinen.
Theoretische perspectieven m.b.t. ontwikkeling
Psychodynamische perspectief
Ontwikkeling gestuurd van binnenuit
Gedrag gemotiveerd door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten. Geen controle over.
Freud (Id, Ego, Superego)
Erikson (8 ‘conflicten’)
2
, Behaviouristische perspectief
Ontwikkeling wordt van buitenaf gestuurd en uit zich in waarneembaar gedrag. Respons op externe
stimulus.
Klassieke conditionering – Pavlov (hond reageert op neutrale stimulus, het belletje)
Operante conditionering – Skinner (belonen en straffen)
Sociaal-cognitieve leertheorie – Bandura (model; aandacht, retentie, reproductie, motivatie)
Cognitief perspectief
Piaget
Informatieverwerkingstheorie
Hoorcollege 2 – 13 september H1, H2 & H3
Contextueel perspectief
Focus op invloed uit de omgeving, maar staat ook open voor biologische factoren.
Sociaal-culturele theorie van Vygotsky
Cognitieve ontwikkeling door sociale interacties tussen leden van een cultuur, wederzijdse
transacties.
Bio-ecologisch model van Bronfenbrenner
Micro, meso, macro, exo, chrono
Dynamische systeemtheorie
Alles ontwikkeld zich tegelijken hangt samen met ervaringen die het kind opdoet.
Continue in verandering, staat niet stil
Niet-lineaire ontwikkeling
Ontwikkeling is iteratief; vorige toestand is het beginpunt van de volgende
Zelf-organiserend; nieuwe gedragingen verschijnen spontaan vanuit interactie tussen
veranderende subsystemen.
Evolutionair perspectief
Probeert gedrag te identificeren dat resultaat is van de genetische erfenis van onze voorouders.
Evolutietheorie van Darwin
Natuurlijke selectie/ ‘survival of the fittest’
Ethologie: wetenschap naar invloed van biologische kenmerken op gedrag en naar
evolutionaire rol van gedrag in adaptie en overleving.
Evolutionaire psychologie
Gedragsgenetica
3