K | WG1 | Recht | Inleiding in het (gezondheids)recht
Je bent in staat Gezondheidsrecht te situeren binnen het geheel van
juridische deeldisciplines.
Je kunt uitleggen wat een rechtsbron is en welke rechtsbronnen er
zijn.
Je kunt de in Nederland geldende rechtsbronnen beschrijven.
Je kunt basisbegrippen in het recht hanteren
Rechtsbron= waar het recht vandaan komt
Geldende rechtsbronnen in Nederland:
1. De rechtsbeginselen (gelijkheidsbeginsel), hebben niet
onmiddellijk betrekking op menselijke gedragingen en geven zin en
betekenis aan rechtsregels
2. Wetten
3. Volkenrechtelijke verdragen en besluiten (EVRM, IVBPR,
IVESCR, AVG)
4. Jurisprudentie (rechtspraak)
5. Gewoonte
6. Doctrine= systeem van meningen en verklaringen dat aanspraak
maakt op algemene geldigheid
7. Richtlijnen, protocollen, gedragsregels en verenigingsregels
2 VN-verdragen waarin mensenrechten aan de orde zijn:
1. IVBPR: discriminatie, marteling, eerlijk proces, vrije meningsuiting,
kiesrecht en gelijkheid voor de wet
2. IVESCR: economische, sociale en culturele rechten
Ratificatie= verklaart het verdrag tot wet, geldend in het betrokken land:
het bekrachtigen van partij worden bij een internationaal verdrag.
Ongeplande zorg= Iedereen moet geholpen worden. Deel kan via je
eigen kosten en later wordt het geregeld.
Geplande zorg= ook mogelijk in een ander EU-land, maar je moet wel
om toestemming vragen aan de zorgverzekeraar.
Civiel recht= conflicten tussen burgers onderling, bedrijven onderling en
burgers en bedrijven onderling
Mensenrechten= wereldwijd geldende regels die voor alle mensen
gelden, ongeacht het land waar ze verblijven, ook onschendbaar en dus
universeel
Grondrechten= nationale wetgeving vastgelegde rechten die voor
burgers van dat land gelden
Europees recht= de verzameling verdragen, wetgeving en jurisprudentie
van het EU-hof. Samen vormen zij het geheel van regels waaraan de
instellingen en lidstaten zich aan moeten houden (bijv: volgens Europese
richtlijn)
Strafrecht= regelt het bestraffen van ongewenst gedrag (bijv: verboden
in Nederland)
Bestuursrecht= besluiten van de overheid staan centraal. Ook
bestuurlijke boetes vallen onder bestuursrecht (bijv. boete van/naar een
overheidsinstantie (NMa en ACM)
1
,Nationaal recht= alle wetten en regels vanuit 1 land opgesteld
Internationaal recht= doel is dat staten vreedzaam met elkaar
samengaan (bijv: VN-verdrag)
Kijk naar oefenvragen WG1 en oefen ermee!
K | C3 | Recht | Inleiding in het (gezondheids)recht
Je kunt de basis van het stelsel van de gezondheidszorg uitleggen;
Je kunt uitleggen hoe de constitutionele verhoudingen in Nederland
zijn;
Je kunt het belang van de trias politica weergeven;
Je kunt vanuit het belang van de Nederlandse gezondheidszorg de
inhoud van de Nederlandse grondwet uitleggen.
Inspanningsverplichting= houdt in dat de overheid een bepaalde
inspanning moet leveren om de volksgezondheid te bevorderen
De overheid kan invloed uiten door: (1) wet- en regelgeving en (2)
organisaties en adviesorganen
Het gezondheidsstelsel bestaat uit 3 partijen: patiënten, zorgaanbieders
en zorgverzekeraars
Tussen patiënten en zorgverzekeraar: zorgverzekeringsmarkt
Tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder: zorginkoopmarkt
Tussen zorgaanbieders en patiënten: zorgverleningsmarkt
Nationale wetten= overheid, Europese wetten: Europese Unie,
Internationale wetten: intergouvernementele en supernationale wetten
Nationale wetten worden ingedeeld in publiekrecht en privaatrecht:
Publiekrecht= staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en
volkenrecht
Privaatrecht= personen- en familierecht, rechtspersonenrecht en
vermogensrecht
materieel (inhoudelijke regels) of formeel recht
(procesrecht, vormvoorschriften, spelregels)?
Grondwet wetten in formele zin AMvB’s ministeriele regelingen
verordeningen van de SER (provinciaal: gemeente en waterschap)
Trias politica= wetgevende macht (Staten-Generaal en regering),
uitvoerende macht (regering) en rechterlijke macht (rechters)
Doel= tirannie te voorkomen en de vrijheid van de burger te vergroten
Geen echte scheiding: Raad van State is wetgevende en uitvoerende
macht
2
,Constitutionele verhouding= de positie van de Koning staat in de
Grondwet, ook wel constitutie genoemd
K | C6 | Recht | Grondrechten
Je kunt uitleggen wat rechtsbeginselen en grondrechten zijn;
Je kunt uitleggen wat mensenrechten zijn en welke soorten je hebt.
Rechtsbeginselen= toetsen het rechtvaardigheidsgehalte van het recht
en geven aanwijzingen voor toekomstig recht. Rechtsbeginselen geven
geen rechtstreekse juridische aanspraken. Zij moeten hun juridische
uitwerking vinden binnen het rechtsgebied waar zij werkzaam zijn
(grondwettelijk, civiel-, straf- en bestuursrechtelijk kader), maar heeft wel
een richtinggevende functie.
Voorbeelden: gelijkheidsbeginsel, het beginsel dat niemand gehouden is
tot het onmogelijke, de ander geen schade toebrengen (alterum non
laedere) en afspraken moeten worden nagekomen (pacta sunt servanda)
Grondrechten= juridische vormgeving van de fundamentele plaats van
de mens in de samenleving (nationaal)
Klassiek: bescherming individueel tegen overheid
Sociaal: bieden van ontplooiingskansen van de mens
Horizontale werking: grondrechten kunnen botsen, zoals: vrijheid van
meningsuiting en vrijheid van godsdienst
Mensenrechten= rechten die voor ieder mens gelden (internationaal)
Soorten: gelijke behandeling, verbod van discriminatie, integriteitsrechten,
participatierechten, rechten van beschermende groepen, rechten van
vreemdelingen en vluchtelingen, sociale en economische rechten en
culturele rechten
AVV | WG5 | Recht | Juridische basisvaardigheden - & - I | WG1 | Introductie
integratieopdracht
Je kunt gebruikmaken van belangrijke rechtsbronnen;
Je kunt de belangrijkste wetten op de terreinen van het
zorgverleningsrecht, het zorgverzekeringsrecht en het
zorgfinancieringsrecht vinden;
Je kunt met de systematiek van de Zorgverzekeringswet (Zvw), de
Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 (Wmo 2015) werken;
Je kunt de inhoud van Wlz, Zvw en Wmo 2015 op hoofdlijnen
weergeven.
Je kunt het stappenplan voor het oplossen van een juridische casus
hanteren.
3
, K | WG6 | Recht | Privaatrecht in de gezondheidszorg
Je leert de belangrijkste grondtrekken van het civiele recht kennen.
Je verkrijgt inzicht in het systeem achter overeenkomsten
Je verwerft kennis omtrent enkele kernbegrippen uit het
overeenkomstenrecht
Door het lezen van een eenvoudige rechterlijke uitspraak zie je hoe
de rechter privaatrechtelijke kwesties benadert en beoordeelt.
Je kunt met de systematiek van het Burgerlijk Wetboek (BW)
werken.
Je kunt de inhoud van het BW op hoofdlijnen weergeven.
Burgerlijk recht in het BW:
1. Boek 1: Persoonlijkheids- en familierechten (wettenbundel):
relevant voor patiëntenrechten i.v.m. vertegenwoordiging van de
patiënt:
2. Boek 2: Rechtspersonenrecht: je kan handelen voor het recht
(stichtingen, verenigingen, NV en BV, overheidslichamen met
rechtspersoonlijkheid).
Belang: entiteiten kunnen een gemeenschappelijk belang
handhaven
3. Boek 3: Vermogensrecht algemeen
4. Boek 6: Algemeen verbintenissenrecht (wettenbundel)
5. Boek 7: Bijzondere overeenkomsten (wettenbundel)
Overeenkomsten in de zorgsector:
WGBO: patiëntenrechten
Arbeidsovereenkomst
CAO
Toelatingsovereenkomst vrij gevestigd arts-ziekenhuis
Medewerkers- of zorgovereenkomst
Verzekeringsovereenkomst zorgverzekeraar met particulier
Maatschap
Overeenkomst tot opdracht
Rechtsfeit= het recht knoopt aan een feit rechtsgevolgen vast
Rechtshandeling= een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg
gerichte wil die door een verklaring heeft geopenbaard (art. 3:33 BW)
Derhalve= rechtsgevolg wordt door een handelende partij geoogd
4