Aantekeningen anatomie A
Inhoudsopgave
Week 1 Inleiding ...................................................................................................................................... 2
Week 2 Afweer en infecties ................................................................................................................... 12
Week 3 Infectie en afweer..................................................................................................................... 21
Week 4 Hart, bloedsomloop en bloeddruk ........................................................................................... 29
Week 5 De ademhaling.......................................................................................................................... 41
Week 6 Hormonen ................................................................................................................................ 52
Week 7 Anemie (bloedarmoede) .......................................................................................................... 65
1
,Week 1 Inleiding
Definities
• Anatomie: kennis over hoe het lichaam is opgebouwd en hoe het eruitziet.
• Pathologie: kennis over het ontstaan en verloop van ziektes
• Fysiologie: kennis over activiteiten in het lichaam van levende organismen.
• Cytologie = leer van de cellen
• Histologie = weefselleer
Kenmerken van leven
• Ademhaling
• Beweging en voortbeweging
• Prikkelbaarheid en prikkelverwerking
• Voedsel verteren en opnemen en uitscheiden (stofwisseling)
• Groei
• Uitscheiding
• Vermeerdering (voortplanting)
De cel
• Een cel is de kleinste functionele bouweenheid van het menselijk lichaam.
• Het is de basisbouwsteen en de fundamentele stofwisselingseenheid
• Een cel is gevuld met vocht: Cytoplasma (protoplasma)
• Met daaromheen een vliesje: Celmembraam
• In de cel zitten onderdelen: Organellen
• Het celmembraan is halfdoorlatend : semipermeabel
• *semipermeabel: voor sommige stoffen niet doorlatend, voor andere wel.
Het organisme
Cel – weefsel – orgaan- orgaanstelsel
• Cel = de kleinste eenheid waaruit een organisme is opgebouwd en die alle genetische
informatie bevat
• Weefsel = een samenstelling van gelijksoortige cellen met een gelijke of vergelijkbare functie
• Orgaan = een geheel van weefsels om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen
• Orgaanstelsel = een geheel van organen die samen een functioneel geheel vormen
Orgaanstelsels
• Het beenderstelsel
• Het spierstelsel
• Het zenuwstelsel
• Het spijsverteringsstelsel
• Het ademhalingsstelsel
• Het hart- en vaatstelsel
• Het lymfevatenstelsel
• Het hormoonstelsel
• Het voortplantingsstelsel
Gebieden van oriëntatie aan de buitenkant
2
, • Aan het lichaam onderscheiden we:
o Hoofd (met schedel)
o Romp (borstkas en buik)
o Ledematen of extremiteiten
• Andere gebieden:
o Hals, oksel, liezen, schaamstreek, bilnaad
Holtes, openingen en vloeistoffen
• Er zijn vijf holtes in het lichaam waarin organen zijn aangelegd:
o Schedelholte
o Borstholte
o Buikholte
o Het grote bekken, kortweg ‘bekken’ (pelvis major): zet zich naar beneden voort in
o Het kleine bekken, het pelvis minor
• Water, slijm en andere vloeistoffen
o Het bloed
o Lymfe
o Slijm
o Gal
o Speciaal vocht in en om het centrale zenuwstelsel, in de oogbol, het kamervocht, in
het binnenoor, tussen de longvliezen(pleuravocht) en in de gewrichten.
Plaatsen, richtingen en doorsneden
Termen
• Intra= binnenin bijvoorbeeld “het hart ligt binnenin de borstkas” “het hart ligt
intrathoracaal” borstkas= in het latijns thorax
• Extra= buiten bijvoorbeeld ‘extracellulair’ (buiten de cel)
• Epi= eroverheen, er net buiten. Bijvoorbeeld ‘epifisairschijf’(groeischijf)
• Peri=eromheen, als een omhulsel. Bijvoorbeeld ‘pericard’ (hartzakje)
• Supra=boven (soms vervangen door superieur)
• Sub=onder bijvoorbeeld ‘subcutaan’ (onder de huid)
• Ante= ervoor of naar voren bijvoorbeeld ‘anteflexy’ (naar voren bewegen)
• Retro= erachter bijvoorbeeld ‘retroperitoneaal’ (achter het buikvlies)
• Sinister of sinistra= links bijvoorbeeld ‘ductus hepaticus sinister’ (linker leverbuis)
• Dexter of dextra = rechts bijvoorbeeld ‘atrium dexter’ (rechter hartboezem)
• Para= ernaast bijvoorbeeld ‘para aortale’ (langs de aorta)
• Inter = ertussen bijvoorbeeld ‘discus intervertebralis’ (tussenwervelschijf)
• Superficialis = aan het oppervlak
• Profundus = in de diepte
3
, Ligging organen
• De lever ligt rechts in het lichaam en het hart wijst met de punt naar
links
• Het hart ligt boven het middenrif en de lever ligt eronder
• Meer naar boven heet ook wel ‘rostaal’ en ‘carniaal’ en meer naar
beneden, richting staartbeen heet ‘caudaal’
• Meer naar het centrum van het lichaam heet ‘centraal’ en meer naar
het uiteinde toe heet ‘perifeer’. Ook wel ‘proximaal’ (dichtbij) en
‘distaal’ (verder weg)
• Meer richting buik heet ‘ventraal’ en meer richting rug heet ‘dorsaal’
• Naar het midden heet ‘mediaal’, naar de zijkant ‘lateraal’
Doorsnedes
• Horizontale doorsnede
• Voor-achterwaartse doorsnede: sagitaal (niet in het
midden) of mediaan (precies door het midden)
• Doornede van links naar rechts: frontale doorsnede.
Organellen → komt op de toets!
• Celmembraam: begrenzing van de omgeving van de cel
o m.i. = milieu interieur (binnenkant cel)
o m.e.= milieu exterieur (buitenkans cel)
1. Nucleolus (celkernlichaampje)
2. Nucleus (celkern)
3. Ribosomen
4. Blaasje
5. Ruw endoplasmatisch reticulum (ER)
6. Golgi-apparaat
7. Microtubule
8. Glad endoplasmatisch reticulum (ER)
9. Mitochondriën
10. Peroxisoom
11. Cytoplasma
12. Lysosoom
13. Centriolen
• 5 en 8 vormen ER (endoplasmatisch reticulum, ruw en glad)
o Nummer 3 zijn stippeltjes op ER → ruw door nummer 3
o Glad is gewoon glad
Cytoplasma
• Vloeistof waarin alle cel-onderdelen liggen.
• Het cytoplasma bestaat voor het grootste deel uit water en bevat eiwitten en
stoffen die de cel van energie voorzien. Celvloeistof vormt een beschermde
omgeving voor alle onderdelen van de cel.
• Nummer 11 in bovenstaande afbeelding
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lottebarthel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.