Comorbiditeit van syndroomstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen
Arnoud Arntz
Inleiding
Epidemiologie
De frequentie van het voorkomen van persoonlijkheidsstoornissen in de algemene
populatie is 10-12%, en in de klinische populatie 65%. Het is moeilijk te begrijpen dat
persoonlijkheidsstoornissen zouden verdwijnen na een puur op de syndroomstoornis
gerichte behandeling, terwijl dit toch regelmatig gerapporteerd wordt.
Fenomenologie en begeleidende verschijnselen van persoonlijkheidsstoornissen
Onder persoonlijkheidsstoornissen worden psychische problemen verstaan die hun
ontstaan vinden in de jeugd, en zich steeds in een veelheid van situaties voordoen. Een
belangrijk kenmerk van persoonlijkheidsstoornissen is dat dit denken, voelen en doen
egosyntoon is. Persoonlijkheidsstoornissen zijn geassocieerd met een verlaagde kwaliteit
van leven. Cardiovasculaire ziektes spelen daar een grote rol bij. Ook is comorbiditeit
meer regel dan uitzondering bij persoonlijkheidsstoornissen.
Behandelmodellen voor deze comorbiditeit
Volgens het klassieke psychodynamische model is elke syndroomstoornis het gevolg van
onderliggende persoonlijkheidsproblematiek. Daartegenover staat het klassieke CGT-
denken, dat aanvankelijk persoonlijkheidsstoornissen ontkende. Bij hooggespecialiseerde
inrichtingen voor persoonlijkheidsstoornissen worden soms wel parallelle behandelingen
aangeboden. Concluderend kan gesteld worden dat er momenteel geen consensus is
over de specifieke behandelprincipes met betrekking tot deze comorbiditeit.
Assessment
Detectie
Er zijn geen (vroeg)detectie instrumenten voor persoonlijkheidsstoornissen bekend met
voldoende sensitiviteit en specificiteit om individueel toe te passen.
Diagnostisch systeem
De DSM-5 kent niet langer het meer-assige systeem van de DSM-IV, waarbij syndroom-
en persoonlijkheidsstoornissen op verschillende assen werden gediagnosticeerd. Er zijn
drie clusters van persoonlijkheidsstoornissen:
Cluster A: het vreemde, bizarre cluster.
Cluster B: het dramatische, impulsieve en emotionele cluster.
Cluster C: het angstige cluster.
Gespecialiseerde assessment
Voor de valide diagnostiek is het noodzakelijk om klinische interviews te gebruiken. In
de diagnostiek is het van groot belang om twee fouten te vermijden:
1. Een syndroomstoornis aan te zien voor een persoonlijkheidsstoornis.
2. Een persoonlijkheidsstoornis aan te zien voor een syndroomstoornis.
De behandeling wordt meestal vooral gericht op de primaire diagnose. Psychoeducatie is
van groot belang tijdens dit gezamenlijke proces.
Behandeling
,Farmacologische interventies
Er zijn geen farmacologische interventies bekend die een persoonlijkheidsstoornis
kunnen genezen. Opvallend is dat er weinig evidentie is voor de effectiviteit van
antidepressiva op symptomen van de borderline persoonlijkheidsstoornis, terwijl deze
zeer vaak voorgeschreven wordt. Er zijn weinig aanwijzingen dat de aanwezigheid van
een comorbide persoonlijkheidsstoornis de effectiviteit van psychofarmaca voor
syndroomstoornissen vermindert.
Psychosociale interventies
Mocht na de behandeling voor de syndroomstoornis er nog een hulpvraag zijn voor de
persoonlijkheidsproblematiek, dan kan een vervolgbehandeling die daarop gericht is
aangewezen zijn. Wanneer de behandeling op de persoonlijkheidsstoornis is gericht,
dient een specialistische psychotherapie de juiste keuze te zijn. De mate waarin deze
gespecialiseerde psychotherapie een op een comorbide syndroomstoornis gerichte
behandeling kan integreren, of combineren, verschilt.
Empirische evidentie over de effecten van behandeling
Er is geen sterke evidentie voor een negatieve invloed van comorbide
persoonlijkheidsstoornissen op de effecten van goede behandelingen van
syndroomstoornissen. De specialistische psychotherapieën voor de borderline
persoonlijkheidsstoornis doen het systematisch beter dan gebruikelijke behandelingen.
Syndroomstoornissen verbeteren wel met een op de persoonlijkheidsstoornis gerichte
psychotherapie.
Conclusies
Wanneer er sprake is van een duidelijke syndroomstoornis die de primaire diagnose is,
ligt het in de rede dat de behandeling daar eerst op gericht moet worden. Bij de
ernstigere persoonlijkheidsstoornissen als de borderline en de schizotypische moet
overwogen worden de behandeling in eerste instantie daarop te richten. Men dient altijd
voorzichtig te zijn met farmacotherapie bij patiënten met comorbide
persoonlijkheidsstoornissen.
, Description of personality disorders
Emmelkamp
Clinical picture
Personality refers to individual differences in usual tendencies to think, feel, and behave
in certain ways. Abnormal personality refers to maladaptive traits that are overly rigid
and/or extreme. Personality disorders concern how people have matured into adult
personalities, and the building blocks are often referred to as traits. Problems involve
personal identity and dissatisfaction and dysfunction in interpersonal relationships. The
hallmark of personality disorders is disturbed relationships, both in personal and
professional life. In the past, personality disorder diagnoses have been frequently
abused by professionals to describe a difficult patient.
According to the DSM, personality disorders manifest in:
Cognition.
Affectivity.
Interpersonal functioning.
Impulse control.
The personality disorders are longstanding, pervasive and persistent. Personality
disorders must be of early onset and manifest themselves across contexts and persons.
Functional impairment and distress
Individuals with personality disorders are at substantially elevated risk for a wide range
of adverse outcomes. They are more likely to have a variety of relationship difficulties.
They are also more likely to exhibit physical aggression towards others or self.
DSM-IV classification
With the adoption of a multi-axial system of diagnosis for mental disorders in the DSM-
III, the presence or absence of personality disorders has received separate, mandatory
attention. Much of the literature has focused on Borderline PD and antisocial PD. In its
current edition, the DSM distinguishes 10 discrete PDs.
Phenomenology of the personality disorders
Most patients do not meet all criteria for one particular disorder, but manifest personality
pathology that is a combination of the various PDs.
Cluster A
This consists of the paranoid, schizoid, and schizotypal PDs.
Paranoid PD: there is profound mistrust and suspiciousness regarding the
motives of other persons. They tend to be secretive and hypersensitive to insults.
Schizoid PD: patients tend to lead an isolated life. They are distant and prefer to
be on their own. They have low energy and a flat emotional life. They have few, if
any, interpersonal relations.
Schizotypal PD: there is peculiarity and eccentricity in thought and behavior.
Patients hold idiosyncratic beliefs.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper psychmeisje. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.