Een uitgebreide samenvatting met ALLE relevante wetsartikelen en voorbeelden over straf(proces)recht begrepen 6e druk. ISBN geschreven door Verbaan.
H1 t/m 8, 9.1 en 9.2, H10 (behalve 10.7), H11.3.5 en 11.4 , H12 (behalve 12.4), H13.3 en 13.4
Samenvatting strafprocesrecht
Hoofdstuk 1, Algemene inleiding
Materieel strafrecht: gericht op welke gedragingen strafbaar zijn en welke sancties daarvoor gelden
(Wetboek van Strafrecht)
Formeel strafrecht: voorschriften die omschrijven hoe de strafrechtelijke procedure dient plaats te
vinden, ook wel strafprocesrecht (Wetboek van Strafvordering)
Deze bovenstaande wetten worden ook wel commuun strafrecht genoemd. Alle strafrechtelijke
bepalingen die over een specifiek onderwerp gaan vallen onder bijzonder strafrecht.
Doel strafrecht: door middel van sancties handhaven van normen die uit strafrechtelijke bepalingen
voortvloeien.
1.3.2 Strafrechtstheorieën
Preventietheorie: met het straffen van personen wordt voorkomen dat anderen strafbare feiten
zullen plegen
Generale preventie: door de straf op te leggen weerhoudt het anderen om iets niet te doen
Speciale preventie: het voorkomen van recidive bij iemand die met justitie in aanraking is geweest
1.3.3 Geweldsmonopolie bij de overheid; voorkomen van eigenrichting
De overheid heeft geweldsmonopolie. Alleen zij mag geweld op burgers uitoefenen. Zo is bestraffing
door vrijheidsberoving van de burgers exclusief voorbehouden aan een onpartijdige en benoemde
rechter.
Ultimum remedium: strafrecht moet pas worden toegepast als er geen redelijke alternatieve
oplossingen kunnen worden toegepast. Wanneer probleem door middel van ander rechtsgebied
(bijv. civiel) kan worden opgelost, moet dat rechtsgebied eerst worden aangewend.
VB: Werkgever die werknemer onterecht ontslaat vertoont verwerpelijk gedrag. Toch hoeft niet
meteen naar het strafrecht te worden gegrepen, maar bijvoorbeeld eerst naar privaatrecht.
1.4 Legaliteitsbeginsel
Legaliteitsbeginsel: een feit is pas strafbaar als en voorafgaand aan de gedraging een wettelijke
strafbepaling is geformuleerd.
De strafbaarstelling van het feit moet zijn opgenomen in een wettelijke regeling en het plegen van het
feit moet uitdrukkelijk met een strafsanctie zijn bedreigd.
Art. 16 Grondwet
Art. 1 Wetboek van Strafrecht
Art. 1 Wetboek van Strafvordering
5 aspecten:
Geen strafbaar feit zonder wet
Slechts gedragingen die wettelijk strafbaar zijn gesteld kunnen door de rechter worden
bestraft.
Geen straf zonder wet
Burger mag niet worden veroordeeld wanneer zijn gedrag niet onder wettelijke
strafbepaling valt.
Strafbepalingen mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast
Verbod op analogische redeneringen
Je mag niet harder dan 30 km per uur op kanaal, maar persoon vaart 40 km per uur op rivier.
Politie mag dan iemand niet aanhouden omdat hij een rivier gelijkstelt met een kanaal terwijl
dit verschillende dingen zijn.
Wetten moeten duidelijk genoeg zijn
,Hoofdstuk 2, Materieel strafrecht: de structuur van het strafbare feit
2.2 Vier voorwaarden voor strafbaarheid
Voor strafbaarheid moet er sprake zijn van:
1. Menselijke gedraging
Er moet iets zijn gebeurd en die gebeurtenis is gewild door een menselijk individu.
Het moet gaan om een door een mens verrichte gedraging. Het hoeft niet steeds te gaan om een
actieve gedraging. Ook het niet handelen of nalaten wordt gezien al gedraging.
2. Delictsomschrijving
Een strafbepaling bestaat uit 2 onderdelen
1) omschrijving van een gedraging, delictsomschrijving
2) negatieve reactie op dit gedrag, sanctienorm
3. Wederrechtelijkheid
Is het gedrag in strijd met het objectieve recht? Voor dergelijk gedrag is geen rechtvaardiging te
vinden.
VB: Als A B een blauw oog slaat is er waarschijnlijk sprake van mishandeling. Als A en B een
vechtsport beoefenen en zij hebben ingestemd dat tijdens sparring licht fysiek contact met
mogelijk letsel kan volgen is het anders. Of een tandarts die een klein gaatje boort zonder
verdoving, mishandeling?
4. Schuld
We moeten degene die de gedraging verricht daarvan een verwijt kunnen maken. Het verwijt
bestaat uit dat verdachte de onwenselijke gedraging niet heft vermeden, terwijl daartoe wel de
mogelijkheid bestond.
2.3 Bestanddelen en elementen
Bestanddelen
Bestanddelen zijn voorwaarden voor de stafbaarheid die in de wettelijke delictsomschrijving zijn
terug te vinden.
Zie art. 92 Sr. De bestanddelen van het hier genoemde strafbare feit zijn:
De aanslag
Die is ondernomen
Met het oogmerk
De Koning of de Regent
Van het leven te beroven of van de vrijheid te beroven of tot regeren ongeschikt te maken
Wanneer niet aan alle bestanddelen is voldaan geen strafbaar feit inzake art. 92 Sr.
Elementen
Elementen zijn voorwaarden voor de strafbaarheid die niet zijn opgenomen in een wettelijke
delictsomschrijving.
Elementen in Nederlandse strafrecht zijn in te delen in:
Wederrechtelijkheid
Schuld
Wanneer niet aan deze elementen is voldaan geen sprake van strafbaar feit.
Zodra wederrechtelijkheid of schuld in de delictsomschrijving worden opgenomen dan zijn het
bestanddelen geworden (en niet langer meer elementen)
Verschil
Belang zit vooral in het bewijsrecht. Aanwezigheid van elementen wordt in beginsel bij een strafbaar
feit voorondersteld. Vervullen van elementen hoeft dus niet bewezen te worden, tenzij voor rechter
aannemelijk wordt gemaakt dat deze elementen niet zouden zijn vervuld
2.4 Delictsvormen
,Het overtreden van een strafbepaling noemen we ook wel het plegen van een delict. Het
materiële strafrecht kent verschillende delictsvormen.
2.4.1 Formele en materiële delicten
Formele delicten
Bij formele delicten wordt in de delictsomschrijving de actieve handeling ten aanzien van en
bepaalde gedraging strafbaar gesteld. Wordt niet gekeken naar eventuele gevolgen van de gedraging
VB: Diefstal is verboden, ‘het wegnemen’. Strafbare feit is gepleegd op moment dat het wegnemen heeft
plaatsgevonden. Als goed daarna weer terugkomt bij eigenaar doet er dan niet toe.
Materiële delicten
Bij materiële delicten wordt in de delictsomschrijving het laten intreden van een bepaald gevolg
strafbaar gesteld.
VB: Verboden opzettelijk iemand van het leven te beroven. Het strafbare feit is gepleegd op het moment
dat het gevolg intreedt: de dood.
2.4.2 Commissie en omissiedelicten
Commissiedelicten
Bij commissiedelicten wordt in de delictsomschrijving ‘handelen’ strafbaar gesteld.
VB: discriminatie, grafschennis, verkrachting, moord, mishandeling, diefstal, vernieling
Omissiedelicten
Bij omissiedelicten wordt in de delictsomschrijving ‘nalaten’ strafbaar gesteld.
VB: nalaten te melden dat iemand een strafbaar feit gaat plegen, niet voldoen aan ambtelijk bevel en
niet verlenen van hulp. Je hebt iets niet gedaan wat je wel had moeten doen.
2.4.3 Gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten
Gekwalificeerd delict
Gaat om ernstigere vormen van een ‘variatie’ op het gronddelict.
VB: Gronddelict: diefstal Gekwalificeerd delict: diefstal met geweldpleging
Geprivilegieerd delict
Bij geprivilegieerd delict gaat het steeds om afgezwakte vorm van ‘variatie’ op bepaald delict. Er staat
een lichtere sanctienorm op het overtreden van geprivilegieerd delict dan op overtreden van
gronddelict.
Gronddelict: doodslag Gekwalificeerd delict: moord Geprivilegieerd delict: kinderdoodslag
Zo is de vrees bij de moeder voor het ontdekken van haar bevalling een reden voor de wetgever
geweest om bij kinderdoodslag te kiezen voor een lichtere sanctienorm dan voor het gronddelict
doodslag.
2.5 Misdrijven en overtredingen
Boek 2 Wetboek van Sr: misdrijven
Boek 3 Wetboek van Sr: overtredingen
Overtreding mag nooit gesanctioneerd worden met gevangenisstraf. Poging tot overtreding is niet
strafbaar, poging tot misdrijf wel.
, Hoofdstuk 3, Materieel strafrecht: opzet en schuld
3.1 Inleiding
Het woord schuld heeft verschillende betekenissen. In vorige hoofdstuk hebben we gezien dat
verwijtbare schuld 1 van de 4 voorwaarden is voor strafbaarheid. In dit hoofdstuk behandelen we
een ander aspect van schuld, namelijk de vraag of iemand ‘opzettelijk’ of ‘per ongeluk’ een bepaalde
strafbare gedraging heeft verricht.
3.2 Opzet (dolus)
Opzet: de dader is zich bewust geweest van zijn handeling en heeft dit ook gewild.
Er zijn 3 gradaties van opzet
1. Oogmerk
2. Opzet bij zekerheidsbewustzijn
3. Voorwaardelijk opzet
3.2.1 Oogmerk
De zwaarste schuldvorm in Nederlandse strafrecht. Oogmerk: uitvoeren van een bepaalde handeling,
omdat men ervan overtuigd is dat een beoogd gevolg vervolgens ook daadwerkelijk zal gaan
intreden.
Oogmerk ziet op het naastgelegen doel
Is van belang dat oogmerk op naastgelegen doel ziet en niet op het uiteindelijke doel. VB:
Arrest geruilde tafelkleed: Vrouw koopt kleed bij warenhuis. Blijkt een gat. In te zitten. Warenhuis wil
niet omruilen voor een nieuwe, dus vrouw wisselt zelf het kleed om. Bij uitgang wordt ze bij de kraag
gegrepen door bewaker en wordt vervolgens diefstal verweten. Advocaat zegt dat er in dit geval geen
sprake van diefstal kan zijn nu opzet niet bij haar handeling aanwezig was. Ze heeft het goed niet
opzettelijk weggenomen met oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Ze wilde dat haar klacht
serieus werd genomen.
3.2.2 Opzet bij zekerheidsbewustzijn
Wanneer iemand weet dat een zekere handeling naast zijn oorspronkelijke bedoeling, ook andere
gevolgen moet hebben en hij toch handelt, is het weten dat dit gevolg toch intreedt, genoeg om opzet
aan te nemen. Dit heet opzet bij zekerheidsbewustzijn.
3.2.3 Voorwaardelijke opzet
Minst zware vorm van opzet. Situatie waarin iemand kon inzien dat het gevolg dat hij niet beoogde,
wel zou kunnen intreden, en hij desondanks toch zijn handeling voortzette.
- Het willens en wetens
- aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg intreedt en
- een onverschillige of cynische houding ten opzichte van het gevolg
Hoge Raad
Pistool-arrest: Verdachte sloeg tijdens een ruzie met een pistool op hoofd van persoon. In
worsteling die daarna ontstaat, wordt nogmaals geslagen en gaat pistool af met als gevolg dat
slachtoffer dodelijk wordt verwond.
Hoge Raad oordeelde dat verdachte door zo te handelen bewust (willens en wetens) de
aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het pistool kon afgaan en een dodelijke verwonding teweeg
zou kunnen brengen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sterre1999. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.