In dit document wordt een samenvatting gegeven van het volledige vak grondslagen van het recht, dat onderdeel is van de minor jeugdcriminaliteit en jeugdbescherming voor fsw studenten. Ik heb zelf dit vak met een 7 afgerond.
Naast rechtsregels zijn er ook andere sociale regels:
- Groepsregels: hoe leden van een groep zich hebben te gedragen
- Regels van moraal: bevatten normen en waarden die betrekking hebben op
fundamentele levensvragen
- Beroepsethiek: geeft aan hoe een beroep op een juiste en zorgvuldige wijze
uitgeoefend moet worden
Functies van het rechtssysteem:
1. Scheppen van sociale orde (rechtszekerheid): burgers moeten tot op zekere hoogte
weten wat er van hen gevraagd wordt in een bepaalde situatie, en wat er gebeurt als
zij zich hier niet aan houden. → Rechtszekerheidsbeginsel
2. Bevorderen van niet-gewelddadige conflictbeslechting: rechtsstelsel dat
uitgeoefend wordt door professionals en een objectieve derde partij die in het geval
van conflicten optreedt (een rechter). De meeste burgers hebben vertrouwen in de
rechtspraak, waardoor ze niet zelf conflicten (gewelddadig) op gaan lossen.
→ Beslechting = uitspraak
3. Individuele ontplooiing en autonomie van burgers: de rechten en vrijheden die
burgers zijn toegekend op basis van bijvoorbeeld de grondwet en
mensenrechtenverdragen, die ervoor zorgen dat burgers in staat worden gesteld om
bepaalde vrijheidsrechten binnen bepaalde grenzen uit te voeren.
4. Rechtvaardige verdeling van diensten en goederen:
- Klassieke vrijheidsrechten: kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, recht op
privacy, godsdienstvrijheid, discriminatieverbod etc.
- Sociale grondrechten: economische, sociale en culturele rechten: onder andere
het recht op huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs
5. Kanaliseren van sociale verandering: bepaalde sociale en maatschappelijke
veranderingen zorgen na verloop van tijd voor wezenlijke veranderingen in het recht
- Voordeel: wetgevingsprocessen in Nederland zijn vrij lang, waardoor alles
goed afgewogen en doordacht wordt
- Nadeel: tegen de tijd dat bepaalde delen van wetgeving worden ingevoerd
lopen ze al achter op de maatschappelijke realiteit
Trias politica
- Wetgevende macht: bepaalt de inhoud van wetten
- Uitvoerende macht: bestuurt het land → zorgt dat wetten worden uitgevoerd,
toegepast en nageleefd
- Rechtsprekende macht: oordeelt of de overtreding van rechtsregels daadwerkelijk
heeft plaatsgevonden → rechter, OM, gerechtshoven en de Hoge Raad
,Rechters doen meer dan alleen regels toepassen. Ze hebben ook een rechtsvormende taak.
Een rechter past een algemene regel op specifieke situaties toe, wat soms leidt tot
aanscherping van de regels en meer inzicht in de toepassing van die regels.
Het Openbaar Ministerie (uitvoerende macht) heeft de mogelijkheid om kleinere, lichtere
strafzaken zelfstandig te doen (rechtsprekende taak).
→ Gematigde versie van de trias politica
Soorten regels
- Gedragsnormen: kan een gedraging gebieden, verbieden of toestaan
- Sanctienormen: specificeert welke sanctie kan volgen op een overtreding van de
gedragsnorm
- Bevoegdheidverlenende normen: geven staatsorganen een bepaalde macht van
vaststellen van rechten en plichten of het uitvoeren van bepaalde handelingen
→ Als dit niet helder wordt vastgelegd neemt het risico van willekeur en aantasting
van de rechtszekerheid toe.
Terminologie
- Positief recht = het recht dat door een bepaalde gemeenschap door mensen is
vastgesteld en erkend
- Ideale recht = het recht dat men wenst en nastrevenswaardig vindt
- Gelding = de regels scheppen bepaalde rechten, plichten en/of bevoegdheden voor
een bepaalde groep personen die juridisch afdwingbaar zijn → rechtsregels zijn
verbindend
- Effectiviteit = wordt de regel daadwerkelijk nageleefd/toegepast, en wordt het doel
bereikt wat wordt nagestreefd?
- Objectief recht = ‘het’recht: het geheel aan rechtsregels in een bepaalde context of
een bepaald land → het totaal aan regels
- Subjectief recht = persoonlijke rechten (en plichten), bijvoorbeeld het recht op
lichamelijke integriteit → maken deel uit van het objectieve recht
Grondrechten
- Zijn niet absoluut
- Geen wettelijk vastgelegde hiërarchie: de ene wet is niet belangrijker dan de andere
→ Bij een botsing van grondrechten zal de rechter beoordelen welke grondrecht in het
specifieke geval overheerst
, Hoofdstuk 2
Codificatie = poging om alle rechtsregels op een rechtsgebied op systematische wijze in een
wetboek (codex) op te nemen
Rechtsgebieden
- Publiekrecht: regelt de rechtsverhoudingen tussen overheidsorganen onderling en
tussen overheidsorganen en burgers → verticale verhouding
- Staatsrecht: beschrijft welke organen er zijn en met welke taken en
bevoegdheden deze zijn bekleed
- Het Statuut: geeft regeling van de staatsrechtelijke inrichting van
Nederland
- De Grondwet: omschrijft de bevoegdheden en samenstelling van de
belangrijkste staatsorganen
- Bestuursrecht: beschrijft welke bevoegdheden het bestuursorgaan bezit en
wat de rechten van de burger tegenover het bestuursorgaan zijn
- Strafrecht: geeft aan welke feiten strafbaar zijn en welke sanctie opgelegd
kan worden
- Privaatrecht: regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers → horizontale verhouding
→ Partijen mogen hun juridische relatie zelfstandig regelen binnen de grenzen die
rechtsregels aangeven
Horizontale spreiding = verschillende soorten bevoegdheden worden over verschillende
soorten organen op gelijk niveau verdeeld
Verticale spreiding = door hogere organen worden een of meer soorten bevoegdheden
toebedeeld aan lagere organen
Dwingend recht = rechtsregels waar betrokkenen niet vanaf mogen wijken → gebod/verbod
Aanvullend recht = partijen zijn bevoegd een eigen regeling vast te stellen, bijvoorbeeld
door een overeenkomst te sluiten → ‘...tenzij anders bepaald’.
Formeel recht = primair procesrecht: omvat regels en beginselen inzake de procedures die
betrekking hebben op het toepassen van het materiële recht
Materieel recht = inhoud van rechten, plichten en bevoegdheden
Onderscheid tussen formeel en materieel recht is niet absoluut.
Internationaal recht = rechtsregels die staten of internationale organisaties hebben
vastgesteld of die internationaal erkend zijn en aangeven hoe deze zich ten opzichte van
elkaar of tegenover hun burgers hebben te gedragen
Nationaal recht = recht dat binnen nationale staten tot stand komt en gelding heeft → er is
ook nationaal recht dat geldt voor internationale situaties (bijv. huwelijken)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evitaadoll. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,46. Je zit daarna nergens aan vast.