Lectures Sociologie
Lecture 1: Introductie
- Ieder week een werkgroep opdracht (geen cijfer)
- Gedurende het blok 3 opdrachten voor cijfer (30% van totaal)
- Schriftelijk tentamen (70% van totaal)
Werkcolleges zijn verplicht, ze moeten gevolgd worden. Anders mag je het
tentamen niet maken.
Boek -> thematisch
Hoorcolleges -> historisch
Lecture 1: Wat is sociologie?
Sociologie is de hele samenleving om je heen. “Wetenschap van de
maatschappij”
M.Thatcher focust op het individu. Hoe je je voelt en wat je doet is je
eigen doen.
Moderne paradox
Grote nadruk op het individu, maar mensen zijn groepsdieren.
Sociologie doet systematisch onderzoek naar de menselijke
samenleving.
Het onderzoekt menselijke patronen van denken, voelen en handelen.
Ook bekijkt het hoe we in het bijzondere het algemene kunnen zien.
Alles is altijd anders – maar ook een beetje hetzelfde.
Voor- en nadelen:
Debunking: niet alles wat we denken is altijd waar.
Begrip: beter begrip van de omstandigheden waarin we zitten (en
waarom). Sociologen kijken naar wat vinden mensen normaal, en
wat doen ze ‘vaak’. Het breken van het normale. Waarom doen we
de dingen die we doen.
Mark Rutte voorbeeld met de hand schudden in de corona tijd
Empowering: laat nadeel voor sommige groepen zien. Wat
mobiliserend kan werken.
(H)Erkenning
Alles verandert altijd
Sociologen zijn ook mensen: Mensen die mensen bestuderen.
Moeilijk afstand houden. Je wilt afstand houden van de mensen die
je onderzoekt, alleen je wilt ook graag interactie, je wilt interviews
, doen, je wilt helpen. Je bent een groepsdier. Daarom een afweging
maken.
Sociologie wordt onderdeel van maatschappelijk debat
Wetenschap is constant betwijfelen / bevragen of een bepaald iets
voorkomt of geld. En het kan zo zijn dat het anders wordt.
Sociale problemen zoals; criminaliteit, armoede, terrorisme.
Sociale problemen VS personal troubles (C.W. Mills)
Sociale problemen heeft bepaalde criteria. De 6 criteria van socioloog
Kees Schuyt:
1. Probleem treft veel mensen.
2. ‘private troubles’, Persoonlijk, het moet jezelf treffen.
3. Cumulatie met andere problemen, het probleem moet leiden tot
andere problemen.
4. Niet tijdelijk / persistent.
5. Sociale oorzaken.
6. Geldende waarden in gedrang. Hebben we een mening erover, is het
negatief.
Als je niet al deze criteria niet vindt in een bron, dan is dat niet erg. Zeg
het er dan wel bij.
Sociologie als wetenschap stelt wetenschappelijke vragen over sociale
problemen -> sociologische problemen.
Zygmunt Bauman:
1. Resposible speech: regels van verantwoorde argumentatie
2. Size of the field: het overstijgen van de eigen sociale wereld.
3. Making sense: het verklaren en interpreteren van menselijk gedrag
door te kijken naar verschillende figuraties en instituties waarin
mensen zijn ingebed
4. Defamiliarize: het vermogen om bekende en vanzelfsprekende
zaken ter discussie te stellen.
Een wat vraag is handig, je moet weten hoe het in elkaar zit. Maar een
Waarom vraag is de way.
3 soorten problemen:
Sociale of maatschappelijke problemen
Sociologische problemen (= wetenschappelijke problemen)
Sociale beleidsproblemen.
Sociologische problemen zijn logisch, wat en waarom. Objectief.
,Sociale problemen zijn een waarderingskwestie, naar. Een
handelingskwestie, we moeten er iets aan doen.
5Sociologie, 3 niveaus waarop je het kan waarnemen:
Micro, familie en vrienden
Meso, kantoor en universiteit
Macro, overheid en land
Psychologie zoekt problemen in het individu. Een individuele verklaring
(psyche)
Sociologie in de maatschappij. Een sociale verklaring (buiten psyche)
Hoofdvragen sociologie:
1. Ongelijkheidsprobleem -> Karl Marx
2. Cohesieprobleem -> Emile Durkheim
3. Rationaliseringsprobleem (cultuur) -> Max Weber
Verschillende soorten vragen:
- Een beschrijvingsvraag, gaat over het hier en nu, een statistiek
- Een trend-of vergelijkingsvraag, als je verschillen of
overeenkomsten wilt aantonen.
- Een verklaringsvraag, heeft als doel om de oorzaak achter een
probleem naar voren te halen. Beginnen vaak met wat, waarom,
waardoor en hoezo.
- Een testvraag, een vraag waarmee je onderzoekt of een verklaring
of idee klopt door het te testen met meetbare gegevens. Het helpt
om te bepalen of een oorzaak-gevolgrelatie daadwerkelijk bestaat.
Het P-T-O model in de sociologie staat voor Probleem - Theorie -
Onderzoek. Dit model wordt gebruikt om sociologische vraagstukken
systematisch te benaderen.
Probleem: Dit is de eerste stap waarin een specifiek sociologisch
probleem of vraag wordt geïdentificeerd. Het kan bijvoorbeeld gaan om
sociale ongelijkheid, criminaliteit, of veranderingen in familiedynamiek.
Waarom is het zo?
Theorie: In deze fase worden bestaande sociologische theorieën en
literatuur gebruikt om het probleem te begrijpen en te verklaren.
Achtergrondkennis speelt hier een cruciale rol, omdat het helpt bij het
formuleren van hypothesen en het kaderen van het onderzoek. Misschien
omdat?
, Onderzoek: Dit is de laatste stap waarin empirisch onderzoek wordt
uitgevoerd om de hypothesen te testen en antwoorden te vinden op de
gestelde vragen. Dit kan kwantitatief (bijvoorbeeld enquêtes en
statistische analyses) of kwalitatief (bijvoorbeeld interviews en
observaties) zijn. Klopt de verklaring
Empirisch onderzoek is gebaseerd op eigen ervaringen en directe of
indirecte waarnemingen. Je voert zelf het onderzoek uit, waardoor je tot
nieuwe informatie komt.
Human captial theory, hoe hogere opleiding, hoe meer kennis je
vergaan hebt, hoe meer je waard bent, hoe meer inkomen. Dit is vaker bij
mannen.
PTO-PTO cyclus