100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
College aantekeningen Inleiding onderwijswetenschappen (AY) €13,48
In winkelwagen

College aantekeningen

College aantekeningen Inleiding onderwijswetenschappen (AY)

2 beoordelingen
 60 keer bekeken  5 keer verkocht

Alle aantekeningen van hoorcollege zit er in, literatuur en de leerdoelen zijn uitgewerkt. PLUS oefententamen met uitleg erbij, en responsiecollege.

Laatste update van het document: 1 week geleden

Voorbeeld 6 van de 82  pagina's

  • 30 november 2024
  • 11 december 2024
  • 82
  • 2024/2025
  • College aantekeningen
  • /
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (19)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: emilyvanmaris • 1 week geleden

review-writer-avatar

Door: meghanheerkes • 1 week geleden

avatar-seller
beyzaa1
Hoorcollege 1 😊 😊 05-09

Literatuur:
Het artikel "What is Education For?" introduceert drie functies van onderwijs: kwalificatie,
socialisatie en subjectificatie.
1. Kwalificatie: Onderwijs helpt ons om kennis en vaardigheden te verwerven die we nodig
hebben in het leven. Bijvoorbeeld vakken zoals wiskunde en taal. Maar ook praktische
vaardigheden zoals koken of computers gebruiken. Het doel is voorbereiden op onze
toekomst. (wat kan ik)
2. Socialisatie: Onderwijs leert ons hoe we ons moeten gedragen in de maatschappij. Je leert
regels en hoe we met anderen omgaan. Door onderwijs passen we beter in de samenleving
en leren we samenwerken (Hoe pas ik in de maatschappij?)
3. Subjectivering: Onderwijs helpt ons om onszelf te ontwikkelen en een eigen mening te
vormen. Je leert kritisch nadenken, eigens keuzes maken en identiteit ontdekken (wie ben
ik?) (subject=eigen mening)
De relatie tussen deze 3:
- Ze zijn nauw met elkaar verbonden en overlappen elkaar vaak. Je leert bv een vak
(kwalificatie) dan word je ook gesocialiseerd in de wetenschappelijke methoden. En je
ontwikkelt je eigen manier van denken over het onderwerp (subjectivering).
- Auteur benadrukt dat het belangrijk is dat je weet dat deze 3 functies in conflict kunnen
komen. Bv het streven naar kwalificatie kan ten koste gaan van subjectivering.
In het artikel worden twee voorbeelden gebruikt — burgerschapsonderwijs en wiskundeonderwijs
— om te laten zien hoe de drie functies van onderwijs (kwalificatie, socialisatie en subjectificatie) de
doelen van onderwijs beïnvloeden:
1. Burgerschapsonderwijs:
o Kwalificatie: Gericht op kennis en vaardigheden zoals politieke geletterdheid (bijv.
rechten en plichten).
o Socialisatie: Vormt leerlingen tot bepaalde typen burgers, zoals "verantwoordelijke
burgers" (bijv. in Schotland).
o Subjectificatie: Bevordert politieke autonomie en betrokkenheid, in plaats van een
vast idee van de "goede burger" te volgen.
2. Wiskundeonderwijs:
o Kwalificatie: Richt zich op wiskundige kennis en vaardigheden.
o Socialisatie: Laat het belang van wiskunde in de maatschappij zien door de nadruk
op wiskunde in het curriculum en toetsen.
o Subjectificatie: Stimuleert kritisch denken en autonomie door wiskundig redeneren.
Kan ook morele kwesties zoals eerlijkheid verkennen.
Hoorcollege:
Student kan uitleggen wat het vakgebied van de onderwijswetenschappen inhoudt en welke
deelterreinen het bevat.

,Wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van onderwijs en leren, met het doel deze te
verbeteren. Eigenlijk een expert die kijkt naar kennisontwikkeling en praktijkverbetering.
2 verschillende leren. Formeel en informeel leren.
• Bestuderen: beschrijven, begrijpen, verklaren
• Onderwijs en leren en verbeteren: niet alleen op school, maar ook andere contexten
formele, non-formele en informele contexten : praktijkgerichte wetenschap:
kennisontwikkeling en praktijkverbetering
• Onderwijswetenschappen is interdisciplinair: verbinding met bijvoorbeeld psychologie en
sociologie
• Belangrijk raakvlak met pedagogische wetenschappen: onderwijs kinderen
• Bij pedagogische wetenschappen wordt er ingezoomd op de micro perspectief.


Studenten kunnen de drie niveaus beschrijven waarop onderwijswetenschappers vraagstukken
analyseren
(micro-, meso- en macroniveau) en van een specifiek vraagstuk aangeven op welk niveau dit
primair
betrekking heeft (onthouden/ begrijpen en toepassen
Macroniveau: het niveau van het beleid. Het gaat om de inrichting van de onderwijsstelsel. De wet
en regelgeving. Bv inrichting nationaal onderwijsstelsel. Bv vmbo, mavo vwo. Er zijn verschillende
onderwijzen. Je kan ook denken aan leraar te kort en aan curriculumontwikkeling.
Mesoniveau: het niveau van de organisatie. Als het gaat over school gaat het over school. Je kan bv
denken aan de veiligheid en ordenheid (leerklimaat) van de school maar ook hoeveel er aandacht
word besteed aan de omgang. Je kan denken aan de effecten van de leiderschapsstijlen (sturing en
leiderschapsrollen). En aan de professionalisering van docenten/ instructiegevenden
Microniveau: het niveau van onderwijsleerprocessen, bijvoorbeeld het relatie tussen docent en
leerling. Bv hoe kan je rekenvaardigheden het beste aanleren (didactische) je kan denken aan de
individuele verschillen zoals intelligentie persoonlijkheid en sekse hoe het beïnvloed (sturing en
leiderschapsrollen). En je kan denken aan de interacties.




Lianne: Macro omdat het gaat om ontwikkelen. De vraag is wat de leerlingen moeten leren.
Bieke: Meso omdat het gaat om de kenmerken van de schoolorganisatie. =
Hulya: Micro, omdat het gaat over wat er in de klaslokalen gebeurd.

,Bas: Meso omdat het gaat over de medewerkers van de organisatie. En over professionalisering en
over studering en leiderschap
Natalie: Meso bij het niveau van de organisatie gaat het over leiderschap en bestudering en
professionele ontwikkeling van de studenten zelf.
Tessa: Micro je kijkt naar de nieuwsgierigheid en dat zit binnen in de kind. En het heeft te maken
met leren in de klas.
▪ Macro => meso & micro: Beslissingen op beleidsniveau hebben
invloed op organisatie/ infrastructuur van scholen en leren van leerlingen
▪ (andersom) Meso & micro => macro: Ervaren dilemma’s onderwijs-
praktijk zijn vaak aanleiding voor beleidsveranderingen
▪ Micro => meso & macro: Beslissingen op microniveau hebben effect op scholen en bredere
arbeidsmarkt en samenleving
▪ (andersom) Meso & macro => micro: Niet alleen school, maar ook samenleving,
arbeidsmarkt, ouders en wetenschappers hebben invloed op leerprocessen in de klas


Hoorcollege 2 basiscollege thema 1 😊😊
12-09
Literatuur:
Samenvatting van "Diverse leerlingen, diverse competenties, diverse verwachtingen?" (Gaikhorst
et al., 2019)
Belangrijkste termen:
• Kansengelijkheid: De gelijke toegang en mogelijkheden voor alle leerlingen, ongeacht hun
achtergrond.
• Diversiteit: Verschillen tussen leerlingen op basis van etnische, sociale, en culturele kenmer-
ken, alsmede hun cognitieve en sociale competenties.
• Pygmalioneffect: De invloed van leerkrachtverwachtingen op de prestaties van leerlingen,
waarbij lage verwachtingen vaak leiden tot lagere resultaten.
• Inclusief onderwijs: Onderwijs dat rekening houdt met de verschillen tussen leerlingen en
hen allen de kans biedt om zich te ontwikkelen.
• Ongelijke schooladviezen: Verschillen in adviezen die niet volledig gebaseerd zijn op objec-
tieve prestaties, maar beïnvloed worden door sociaaleconomische status en andere facto-
ren.
Deel 1: Diversiteit in de klas Leerkrachten worden geconfronteerd met uitdagingen bij het differen-
tiëren tussen leerlingen, het omgaan met diversiteit en het betrekken van ouders. Vooral begin-
nende leerkrachten vinden het moeilijk om adequaat in te spelen op de uiteenlopende behoeften
van leerlingen. Het essay benadrukt de noodzaak van structurele ondersteuning, zoals professionali-
seringsprogramma’s en samenwerkingen met onderzoekers.

,Deel 2: Sociale ongelijkheid in schooladviezen Het essay toont aan dat leerlingen uit hogere sociale
milieus vaak gunstigere schooladviezen krijgen, zelfs wanneer hun prestaties gelijk zijn aan die van
leerlingen uit lagere milieus. Het werk bespreekt ook hoe percepties van ouderbetrokkenheid en ge-
drag van leerlingen bijdragen aan deze ongelijkheid. Onderzoeksmatig werken wordt gezien als een
oplossing om bias te verminderen en meer rechtvaardige adviezen te geven.
Samenvatting van "Het onderwijsstelsel en kansengelijkheid: op zoek naar een meritocratie"
(Mijs, 2016)
Dit onderzoek richt zich op de relatie tussen onderwijsstelsels en kansengelijkheid, met bijzondere
aandacht voor het concept meritocratie.
Belangrijkste termen:
• Meritocratie: Een systeem waarin individuen beloond worden op basis van hun verdiensten,
zoals talent en inspanning, in plaats van hun afkomst. meer
• Differentiatie: Het opdelen van leerlingen in verschillende leertrajecten of niveaus op basis
van hun prestaties of capaciteiten. Different
• Onderwijsongelijkheid: Ongelijke kansen in het onderwijs die vaak verband houden met so-
ciaaleconomische achtergrond, etniciteit of andere factoren.
• Standaardisatie: Het gebruik van uniforme criteria en toetsen om prestaties te meten.
• Sociale herkomst: De sociaaleconomische en culturele achtergrond van een leerling.
Belangrijkste inzichten:
1. Differentiatie en selectiviteit: Landen met vroege en strikte differentiatie in onderwijs zien
vaak een grotere ongelijkheid tussen leerlingen van verschillende sociale achtergronden.
2. Invloed van sociale herkomst: De rol van sociale afkomst op onderwijskansen is groter in
systemen waar leerlingen vroeg worden gescheiden op niveau.
3. Onderwijsbeleid en meritocratie: Hoewel meritocratische principes als doel worden gesteld,
laat het onderzoek zien dat deze vaak niet worden gerealiseerd in sterk gedifferentieerde
systemen. Late selectie en bredere scholengemeenschappen kunnen kansengelijkheid be-
vorderen.




Denkopdracht:

,Hoorcollege:
Leerdoel 1: Studenten hebben kennis van onderwijssociologische begrippen en kunnen deze rela-
teren aan kansengelijkheid:

, • Meritocratie en meritocratisch ideaal:
Een systeem waarin je positie of succes wordt bepaald door je talenten, prestaties en in-
spanningen.Een systeem waarin succes gebaseerd is op verdiensten, zoals talent en inzet. In
Nederland werkt dit ideaal niet perfect: sociaaleconomische achtergrond speelt nog steeds
een rol. Kritiek (Michel Young): de nadruk op eigen verantwoordelijkheid kan mensen uit
elkaar kan drijven
• Michael Young (1958) schreef het als dystopie
Gevolgen van een samenleving gebaseerd op verdiensten:
• Samenhorigheid in de maatschappij neemt af.
• Meer focus op eigen verantwoordelijkheid leidt tot hardere relaties.
• Nieuwe vormen van scheiding, nu gebaseerd op intelligentie in plaats van achtergrond.
• Idee: Iedereen heeft gelijke kansen; als je je best doet, kun je alles bereiken.
• Idee: Als je niet slaagt, ligt dat aan je eigen inzet.
• Reproductietheorie (Bourdieu):
Sociale ongelijkheden worden via onderwijs doorgegeven. Kapitaaltypen:
o Sociaal kapitaal: Netwerken en relaties (bijv. stageplek).
o Cultureel kapitaal: Kennis van cultuur, taalgebruik (bijv. museumbezoek vs. straat-
taal).
o Symbolisch cDe dominante groep bepaalt wat waardevol is (bijv. de kennis van Sa-
mira over Marokko wordt minder gewaardeerd dan die van Marieke over Neder-
land).
• Pygmalioneffect:
Verwachtingen van docenten beïnvloeden leerlingprestaties. Hoge verwachtingen leiden tot
betere resultaten, lage verwachtingen tot slechtere.
• Deficietbenadering vs. learning perspective:
Deficietbenadering legt nadruk op wat leerlingen niet kunnen. Learning perspective focust
op groei en wat leerlingen wél kunnen leren. Voorbeeld: Marieke en Samira.
• Selectie en allocatie:
Leerlingen worden ingedeeld in sociale en economische lagen op basis van prestaties.
o Relatie met kansengelijkheid: Vroege selectie kan teit beperken; kinderen uit lagere
sociaaleconomische groepen hebben vaak minder kans om door te stromen.
• Emancipatie:
Onderwijs biedt kansen om sociale mobiliteit te bevorderen.
o Relatie met kansengelijkheid: Niet alle leerlingen hebben dezelfde mogelijkheden
om te emanciperen door onderwijs; het systeem kan bestaande ongelijkheden ver-
sterken.
• Reproductie:
Behoudt bestaande sociale structuren en ongelijkheden.
o Relatie met kansengelijkheid: Het onderwijs reproduceert vaak de bestaande
machtsverhoudingen, zoals Bourdieu stelt.
• Meritocratie:
Succes wordt bepaald door talent en inspanning.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper beyzaa1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €13,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52928 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€13,48  5x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd