Grammatica Frans Leerjaar 2
Franse grammatica is een belangrijk onderdeel van de taal, vooral omdat
het helpt om correcte zinnen te vormen. In leerjaar 2 breid je je kennis uit
met nieuwe werkwoordsvormen, zinsstructuren en grammaticale regels.
Hieronder geef ik een overzicht van de belangrijkste onderwerpen,
gevolgd door tips en tops om deze onderwerpen goed te beheersen.
1. Werkwoordstijden
In leerjaar 2 focus je op de tegenwoordige tijd (présent), de verleden tijd
(passé composé), en vaak een introductie van de toekomstige tijd (futur
proche).
Présent (tegenwoordige tijd)
Werkwoorden in het Frans worden vervoegd afhankelijk van de persoon
en het type werkwoord (-er, -ir of -re).
Passé composé (voltooide tijd)
De passé composé gebruik je om te praten over acties in het verleden die
zijn afgerond.
Vorming:
, Hulpwerkwoord (avoir of être) + voltooid deelwoord.
Voor avoir: J’ai parlé (ik heb gesproken).
Voor être (bij wederkerende werkwoorden en
bewegingswerkwoorden zoals aller): Je suis allé(e)
(ik ben gegaan).
Voltooid deelwoord maken:
Bij -er: parler → parlé
Bij -ir: finir → fini
Bij -re: attendre → attendu
Futur proche (nabije toekomst)
De futur proche gebruik je om aan te geven dat iets binnenkort gaat
gebeuren.
Vorming: Aller (gaan) + infinitief.
Je vais parler (ik ga spreken).
Nous allons manger (wij gaan eten).
2. Bijvoeglijke naamwoorden (adjectieven)
Bijvoeglijke naamwoorden passen zich aan het zelfstandig naamwoord
aan in geslacht (mannelijk/vrouwelijk) en aantal (enkelvoud/meervoud).
Regels:
Mannelijk enkelvoud: geen extra toevoeging.
Vrouwelijk enkelvoud: + e → petit → petite.
Mannelijk meervoud: + s → petit → petits.
Vrouwelijk meervoud: + es → petite → petites.
Uitzonderingen: Sommige bijvoeglijke naamwoorden staan vóór het
zelfstandig naamwoord, zoals beau, vieux, en nouveau. Bijvoorbeeld:
Un beau garçon (een knappe jongen).
Une belle maison (een mooi huis).
3. Voorzetsels en zinsvolgorde
Voorzetsels geven een relatie aan tussen verschillende zinsdelen.
Belangrijke voorzetsels zijn:
à (naar, in, op): Je vais à Paris (ik ga naar Parijs).
de (van, uit): Le livre de Marie (het boek van Marie).
chez (bij): Je suis chez moi (ik ben thuis).
In zinsvolgorde komt de persoonsvorm meestal direct na het onderwerp.
Bij ontkenning komt ne ... pas om het werkwoord:
Je mange (ik eet). → Je ne mange pas (ik eet niet).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 30583Z. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,74. Je zit daarna nergens aan vast.