Gedrags- en opvoedingsproblemen l pre-master Orthopedagogiek l SPO Groningen l 2019 - 2020
College aantekeningen gedrags- en
opvoedingsproblemen.
College 1, Effectiviteit.
Datum 28-2-2020
Docent Overwijk
Literatuur Boek: Zicht op effectiviteit (van Yperen, Veerman & Bijl, 2017), H1 t/m H5.
Artikel: 55 vragen over effectiviteit (van Yperen, 2010).
Evidence-based practice.
Evidence-based practice= Het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste
bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patiënten. Het is een
besluitvormingsproces, waarbij de voorkeuren/ervaringen van de cliënt, de klinische expertise van de
hulpverlener en wetenschappelijk onderzoek een rol spelen in het besluitvormingsproces.
Het betreft een klinische expertise, kennis en ervaring uit de praktijk dat gecombineerd wordt met de
wetenschap.
Volgens de APA is evidence-based practice in de psychologie= De integratie van het best
beschikbare onderzoek met klinische expertise in de context van patiëntkenmerken, cultuur en
voorkeuren.
Men handelt binnen evidence-based practice op basis van wetenschappelijk bewijs (evidentie) en
eigen expertise en voorkeur van de patiënt. Als je weet wat werkt, kun je effectievere interventies
uitvoeren en zal je sneller resultaat zien. Vanwege de kosten moet alles sneller, beter en efficiënter.
EBP komt oorspronkelijk uit de medische wetenschappen begin jaren ’90. Het was een samenkomst
van de voorkeuren van de cliënt, de kunde van de hulpverlener en de wetenschappelijke kennis.
EBP heeft 2 fundamentele principes:
1. EBP poneert een hiërarchie van bewijs om de klinische besluitvorming te begeleiden.
2. Het bewijs alleen is nooit voldoende om een klinisch besluit te nemen. Beslissers moeten
altijd voordelen, risico’s, ongemak, kosten, waarden en voorkeuren van de cliënt mee laten
wegen.
EBP is nog in ontwikkeling:
Nadruk ligt momenteel op een vierde element, ‘clinical expertise’:
- Praktijk en individuele ervaring van de beroepsoefenaar
- Klinische expertise moet de klinische toestand van de cliënt, relevant onderzoeks
bewijs en patiëntvoorkeuren en acties omvatten en de balans opmaken als men een
succesvol en bevredigend resultaat wil bereiken.
De impact (omvang) van de elementen kan veranderen.
De EBP maakt een transitie naar pedagogiek:
Dit is ingebed in zijn context.
De nadruk ligt op een vijfde element, ‘besluitvorming’.
Er moet een evenwichtige inbreng zijn van alle partijen.
Het gaat om het proces, niet om de behandeling zelf.
De cliënt wordt herkent in zijn complexiteit aan problemen.
4e element: value-based.
,Gedrags- en opvoedingsproblemen l pre-master Orthopedagogiek l SPO Groningen l 2019 - 2020
Evidence-based practice is dus een methode van werken: expliciete, transparante, reproduceerbare
verantwoording van keuzes op basis van evidence.
Begrippen effectiviteit.
Internettherapie= gemakkelijk, flexibel, goedkoop en anoniem.
Cliëntsatisfactie= Cliënten zijn vaak al tevreden met de hulp die ze krijgen, omdat ze lang hebben
moeten wachten bijvoorbeeld.
Probleemreductie/ verbeteren functioneren= Dit is waar je het uiteindelijk voor doet, je wil dat de
problemen afnemen.
Het begrip ‘effectiviteit’ in perspectief.
Effectiviteit kan vanuit 2 perspectieven bekeken worden:
Wetenschappelijk perspectief: ‘Er is een causaal verband aangetoond tussen interventie en
uitkomsten’.
Praktijk perspectief: Doelstellingen zijn bereikt en cliënt is tevreden.
Wetenschappelijk perspectief (Evidence based practice / EBP):
1. Causaliteit.
Randomized Controlled Trial: een aantal kanttekeningen.
- RCT is niet altijd haalbaar of gewenst, wegens realiteit van de praktijk, ethische
bezwaren of door het perspectief cliënt en therapeut.
Effect size (effectgrootte).
- Effectiviteit wordt uitgedrukt in effect size. Dit wordt weergegeven met de index
Cohen’s d. een Cohen’s d van 0,50 of hoger staat voor een middelmatig tot groot
effect. Een d van -0,21 of lager staat voor een negatief effect.
- Als d positief is, dan is de experimentele groep gemiddeld meer vooruitgegaan dan
de controlegroep.
- Aanname bij effectgrootte: De scores van een controlegroep en experimentele groep
zijn normaal verdeeld.
- Probleem: In studies worden de formules op verschillende manieren verder gebruikt.
Dit levert substantieel verschillende uitkomsten op.
Stand van zaken effectonderzoek:
- Preventieve interventies: redelijk wat studies, echter de aantal onderzoeken in
Nederland is erg schaars. Er zijn weinig experimenteel onderzochte interventies. De
interventies die wel zijn onderzocht met experimenteel design, komen weinig voor in
de praktijk.
- Jeugdhulpinterventies onderzocht met experimenteel onderzoek zijn gemiddeld
genomen effectief. Echter zijn deze onderzochte interventies van toepassing op
enkelvoudige problemen. In de praktijk komen veelal complexe/meervoudige
problematiek voor. Hierdoor is er nu meer focus op onderzoek naar de
werkzaamheid van elementen in interventies voor verschillende doelgroepen.
- De implementatie van bewezen effectieve interventies blijft een aandachtspunt.
- In praktijk uitgevoerde onderzoeken bij specifieke interventies laten een kleine tot
matige effect zien.
- Veel interventies in de praktijk zijn onvoldoende geëxpliciteerd om ze aan een goed
effectonderzoek te onderwerpen.
Grenzen EBP:
, Gedrags- en opvoedingsproblemen l pre-master Orthopedagogiek l SPO Groningen l 2019 - 2020
- Afwezigheid van evidence (bewijs) betekent niet afwezigheid van effectiviteit. Ook al
is er geen bewijs gevonden, de interventie kan alsnog wel effectief zijn, voor
bijvoorbeeld een andere doelgroep.
- Evidence geeft geen zekerheid, maar waarschijnlijkheid. Als er bewijs is gevonden,
betekent dit dat er waarschijnlijk sprake is van een effect.
- Het is lastig om effecten op gebied van kwaliteit van leven te meten. Want wanneer
ervaart iemand het leven als goed? Dit is erg subjectief.
- Generaliseerbaarheid van wetenschappelijke kennis naar de praktijk. Wanneer kan je
nou iets echt toepassen in de praktijk?
- EBP is waardevol bij kritisch gebruik.
Beoordeling kwaliteit onderzoek:
- Om de kwaliteit van een onderzoek te bepalen, dient men te kijken naar en rekening
te houden met: foutmarge, grote steekproef, correlatie, controlegroep, vertekening/
bias, significantie, replicatie, menselijke fouten.
Benodigdheden gewogen besluitvorming:
- Theorie en kennis m.b.t. interventiemethoden (wat, waar, hoe).
- Theorie en kennis m.b.t. onderzoek (wat is er al bekend).
- Vaardigheden en competenties.
- Kennis over EBP als methode en besluitvormingsproces.
Informatiebronnen t.b.v. EBP:
- Ervaring en inzicht van de professional zelf.
- Collegiaal getoetst artikelen in vakbladen.
- Informatie van de gebruiker.
5 stappen binnen de methode evidence based practice werken om de meest geschikte en werkzame
interventie te bepalen:
1. Beantwoordbare vraag formuleren.
Specificeert de doelgroep/probleem, mogelijke interventie, mogelijke alternatieve
interventie, interventie doel.
PICO model wordt hiervoor gebruikt:
- PICO-model is een hulpmiddel om een probleem of kwestie om te zetten in een
onderzoekbare vraagstelling/onderzoeksvraagvraag voor onderzoek.
- PICO:
1. Patiënt: Welke patiënten, aandoeningen.
2. Intervention: Welke interventie.
3. Comparison: Vergelijking/ alternatieve interventie.
4. Outcome: Resultaat.
2. Zoektocht naar antwoorden.
Informatiebronnen die je kunt gebruiken: Databases als Databank NJI, Landelijk
Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie, Trimbosinstituut, NCJ, Volksgezondheid.
Kennis over effecten van de hulpverlening:
- Top down implementeren van interventies die hun effect in onderzoek hebben bewezen.
- Bottom up onderzoek van interventies die in de praktijk worden uitgevoerd.
3. Evaluatie van wetenschappelijk bewijs.
Kijk naar de validiteit, betrouwbaarheid, belang en relevantie, bruikbaarheid en
toepasbaarheid en de soort publicatie.
4. Toepassen interventie.
5. Evaluatie van de resultaten.