Verslag psychotic disorders opdracht 3 en 4
Opdracht 3
Dhr. Doorenbosch heeft na een incident waarin hij niet te bedaren was, kalmerende medicatie
toegediend gekregen door de huisarts. Dit bleek als snel onvoldoende te zijn en er werd,
gezien zijn voorgeschiedenis, gekozen om over te gaan op een gedwongen opname, sedatie en
separatie. Hieronder staat een beschouwing van dit uitgezette beleid vanuit juridisch en
therapeutisch perspectief.
Juridisch perspectief
In het onderstaande onderdeel wordt de handelswijze in de casus van cliënt vanuit een
juridisch perspectief bekeken. Dit gebeurt allereerst vanuit de huidige wet Bijzonder Opname
Psychiatrisch Ziekenhuis (BOPZ) (Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis, 1992).
Hierna wordt de casus beschouwd vanuit de vanaf 1 januari 2020 geldige Wet Verplichte
Geestelijke Gezondheidszorg (WVGGZ) (Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport,
2019).
Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis
De BOPZ is een wet die de gedwongen opname van cliënten in psychiatrische ziekenhuizen
mogelijk maakt (Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis, 1992). De wet heeft als
doel om de cliënt te beschermen tegen zelf veroorzaakt gevaar, jegens de cliënt zelf of
anderen. Gevaar is in de wet breed gedefinieerd, zo kan gevaar betekenen dat de cliënt
zichzelf of anderen lichamelijk letsel berokkent, maar ook dat cliënt mogelijk maatschappelijk
te gronde gaat of kan gaan. Aangezien een gedwongen opname een erg invasieve en
drastische maatregel is, dient deze alleen plaats te vinden als het gevaar niet door organisaties,
instellingen of organisaties buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend (Wet
Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis, 1992).
Wanneer de wet BOPZ naast het opgestelde beleid van de (vervangend) huisarts gelegd
wordt, komt niet naar voren dat de wet in deze situatie van toepassing is aangezien de cliënt
vrijwillig leek mee te werken. Hoewel de huisarts Valium heeft toegediend, komt niet uit de
casus naar voren dat dit tegen de wil van cliënt is gebeurd.
Ondanks dat er bij dhr. Doorenbosch wel enige overredingskracht nodig was om een opname
op de crisisafdeling te bewerkstelligen, ging cliënt uiteindelijk toch akkoord met een
vrijwillige opname. In hoeverre er dan ook enige drang heeft plaatsgevonden is onduidelijk,
maar juridisch gezien betekent een vrijwillige opname dat de wet BOPZ in dit stadium niet
van toepassing is geweest op de situatie van cliënt (Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch
Ziekenhuis, 192).
Wanneer de wet BOPZ naast het beleid van de arts-assistent gelegd wordt blijkt dat de wet het
mogelijk maakt om een vrijwillige opname om te laten zetten naar een gedwongen opname,
zoals ook in geval van cliënt is gebeurd (Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis,
1992). Gezien dhr. Doorenbosch, zoals omschreven in de casus, tijdens de opname slaande
bewegingen maakte naar iedere persoon die hem probeerde te benaderen, is er
hoogstwaarschijnlijk gekozen om de opname om te zetten van een vrijwillige naar een
gedwongen opname. Wettelijk gezien kan het argument om de gedwongen opname van kracht
te laten gaan aangedragen worden, wegens het gevaar voor te berokkenen schade jegens
anderen.
Hoewel de wet BOPZ op bovenstaande manier benut kan worden en een gedwongen opname
bewerkstelligd kan worden, blijft het een feit dat de gedwongen opname enkel bescherming
biedt aan personen buiten de afdeling waar cliënt verblijft. Gezien het gevaar vanuit dhr.
Doorenbosch ook jegens de personen/hulpverleners, en uiteraard ook de cliënt zelf, binnen de
, instelling gericht kan zijn dienen hierop dan ook maatregelen uitgezet te worden. Ook dit is
vanuit de wet BOPZ juridisch vastgelegd (Rijksoverheid, z.d. b). In de casusomschrijving is
in het opgestelde beleid terug te vinden dat een separatie de cliënt een prikkelarme omgeving
kan bieden. Deze maatregel neemt enerzijds dhr. Doorenbosch in bescherming, om hem van
eventuele hallucinatie- en wanenversterkende prikkels te depriveren. Anderzijds neemt het de
hulpverleners in bescherming doordat er een fysieke afstand gecreëerd wordt tussen hen en
cliënt, waardoor de slaande bewegingen die de dhr. Doorenbosch maakt in mindere mate een
gevaar vormen. Van belang is echter wel dat de separatiemaatregel nooit als straf opgelegd
mag worden, dit is wettelijk vastgelegd (Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis,
1992). Er dient dan ook een duidelijke behandeling gerelateerde onderbouwing te zijn
waarom een separatie nodig is, in het geval van cliënt hangt dit samen met de
prikkelverwerking. Om deze reden valt in het geval van dhr. Doorenbosch separatie dan ook
onder dwangbehandeling (Rijksoverheid, z.d. a).
Naast het feit dat separatie onder dwangbehandeling valt, hoort het gedwongen medicatie
toedienen ook tot dwangbehandeling (Rijksoverheid, z.d. a). Ook dit is juridisch vastgelegd in
de wet BOPZ (Wet Bijzondere Opname Psychiatrisch Ziekenhuis, 1992). Het toedienen van
dwangmedicatie mag enkel wanneer dit absoluut noodzakelijk is om de cliënt zelf, of anderen
in bescherming te nemen. Daarbij is het wettelijk toegestaan dat medicatie onder dwang
toegediend mag worden als de hiermee een onaanvaardbaar langere opname voorkomen kan
worden.
In het beleid opgesteld door de arts-assistent wordt omschreven dat cliënt gesedeerd zal
worden, wat inhoudt dat hij met medicatie tot rust gebracht wordt. Gezien de problematiek
van dhr. Doorenbosch is de kans groot dat hij niet instemt met het innemen van medicatie, en
deze zal weigeren. Zoals hierboven omschreven bestaat er juridisch gezien de mogelijkheid
om de medicatie bij weigering, met dwang toe te dienen. Dit kan in de vorm zijn van gespoten
medicatie, of in pil-vorm die onder toeziend oog van hulpverleners ingenomen dienen te
worden. Ook als de cliënt zelf de medicatie doorslikt, omdat hij verplicht is om medicatie in
te nemen maar dit eigenlijk niet wil, is er sprake van dwang.
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WVGGZ)
Vanaf 1 Januari 2020 zal er een nieuwe wet ingevoerd worden; de WVGGZ die de
oude wet BOPZ zal gaan vervangen (Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport, 2019).
Een ernstige psychische aandoening kan er bij iemand toe leiden dat hij/zij een gevaar voor
zichzelf of anderen is. Onder de oude wetgeving was het slechts mogelijk om deze groep
cliënten te helpen door middel van een verplichte opname in een instelling. In de nieuwe wet
WVGGZ wordt het mogelijk om verplichte zorg; zoals het toedienen van gedwongen
medicatie of het uitoefenen op toezicht op de cliënt, nu ook poliklinisch of thuis uit te voeren
(Loghum, 2011). De rechter zal niet alleen over een gedwongen opname in de kliniek
oordelen, maar ook over het gedwongen toedienen van medicatie en langdurige opsluiting in
een separeerruimte. De kernboodschap van de nieuwe wet is dat verplichte zorg meer op maat
per cliënt beoefend moet kunnen worden. Om die reden zal de rechter volgens deze nieuwe
wet geadviseerd worden door de Commissies Psychiatrische Zorg (CPZ) (Loghum, 2011).
Deze bestaan uit psychiaters en ethici, aldus gecommuniceerd door R. Kreutzkamp
(persoonlijke communicatie, 22 november 2019). De CPZ zal in gesprek gaan met de cliënt
en zijn/haar familie, het zorgplan doornemen en de rechter hierover inlichten. Doordat de
WVGGZ zich richt op meer verplichte zorg binnen de eigen omgeving in plaats van binnen
een kliniek, heeft de familie van de cliënt ook meer inspraak en inzicht in het behandelproces
(Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport, 2019). Tevens kan de cliënt zo makkelijker de
banden behouden met vertrouwde personen in zijn/haar leven. Men hoopt hiermee dat