Week 6 – Dividendbelasting – deel 1
Literatuur
• Cursus Belastingrecht, onderdeel Dividendbelasting 2019-2018, Elektronische editie,
1.1.4 en 2.1.4
o HvJ EU, C-116/17 en C-117/17, T Danmark et al, 26 februari 2019, BNB 2019/20
• HR 10 januari 2020, 18/00219, ECLI:NL:HR:2020:21 (wegdenkgedachte)
• Conclusie A-G Wattel 26-06-2019, nr. 19/01293
Aantekeningen hoor- en werkcollege
rechtsgrond dividendbelasting (praktische argumenten):
-belasting wordt betaald op moment waarop inkomsten worden belast. Dit ten opzichte
van andere belastingen waar pas bij aanslag betaald word. bij dividend binnen 1 maand
na uitkering moet de dividendbelasting zijn betaald aan de BD;
-een inhoudingsplichtige is makkelijker te controleren dan een grote groep
aandeelhouders
-belasting wordt afgedragen door inhoudingsplichtige (bronbelasting) en kan niet meer
worden ontgaan;
-wisselgeld bij verdragsonderhandelingen
werking van de dividendbelasting
-voorheffing op de IB/Vpb
-heffing aan de bron
-de ontvanger van de opbrengst is de belastingplichtige
-inhoudingsplichtige is de NL vennootschap (art. 7)
-aandeelhouder/de ontvanger van de opbrengst is de feitelijke belastingplichtige (maakt
niet uit of dit een natuurlijk persoon is of een rp. Verder doet het er ook niet toe of deze
NP/RP in het buitenland is gevestigd)
-heffing van DB over de opbrengst (art. 3 geeft een ruime definitie)
-tarief in principe 15% (art. 5)
-inhoudingsvrijstelling voor bepaalde corporate shareholders (art. 4)
-bijzondere regels m.b.t. coöperaties (art. 1, lid 2 jo. lid 7-9). Voorheen stonden deze
lichamen niet in de wet genoemd, waardoor deze lichamen vaak werden gebruikt om
dividendbelasting te voorkomen.
-teruggaverecht voor bepaalde aandeelhouders (art. 10 e.v.)
Vraag 1
De Grand groep is een groot, internationaal private equity fonds. Het fonds is gevestigd op de
Cayman Islands. Het fonds beschikt over limited partners, bestaande uit velerlei investeerders
zoals pensioenfondsen, grote bedrijven en individuen, en een general partner, die het fonds
actief managet. Het fonds wordt geacht een actieve onderneming uit te oefenen door het kapitaal
van haar limited partners, en het management van de general partner samen te brengen.
Grand houdt – onder andere -- alle aandelen in de volgende vennootschappen
(a) Een Nederlandse houdstervennootschap (BV1), die op haart beurt een
Nederlands vennootschap houdt die actief is in de schrijfwaren sector (BV2);
(b) Een Luxemburgse vennootschap (Lux1) – deze vennootschap betreft een actieve
houdstervennootschap met een eigen kantoor en drie werknemers, die op haar beurt
de aandelen houdt in een aantal Nederlandse vennootschappen (BV3). De
Nederlandse vennootschappen betreffen houdstervennootschappen, met
investeringen in actieve ondernemingen in Europa;
(c) Een lege, Luxemburgse vennootschap (Lux2), die de aandelen in een Nederlandse BV
(BV4) houdt, die op haar beurt actieve investeringen houdt in Europa;
, (d) Een Cyprus vennootschap (Cyp), welke vennootschap als centraal in- en verkoopkantoor
van schrijfmaterialen fungeert binnen Europa en onder andere de aandelen in een
Nederlandse vennootschap houdt, die als inkoop- en verkoopkantoor voor de Nederlandse
markt fungeert (BV5).
Onderdeel (a)
Vraag: Is er Nederlandse dividendbelasting verschuldigd op een dividenduitkering van BV2
aan BV1? Zo ja, tegen welk tarief?
In principe zou dividendbelasting verschuldigd zijn, aangezien er dividend wordt uitgekeerd
door een NL B.V., artikel 1 wet DB. Echter worden alle aandelen door BV1 gehouden in
BV2, waardoor in deze geopteerd kan worden voor de deelnemingsvrijstelling van artikel 13
wet Vpb. Indien dit het geval, is het dividend vrijgesteld o.g.v. artikel 4, lid 1, sub a wet DB
(inhoudingsvrijstelling dividend)
*indien je niet zeker bent of de deelnemingsvrijstelling van toepassing is, kun je beter
gewoon dividendbelasting afdragen. Indien je namelijk ten onrechte geen dan wel te weinig
belasting afdraagt kan je geconfronteerd worden met een boete van 100%. In dat geval dus
beter safe spelen en belasting afdragen. Des te meer nu BV 1 in dit geval dan de
dividendbelasting kan verrekenen met de Vpb, art. 25 Vpb.
Vraag: Is er Nederlandse dividendbelasting verschuldigd op een dividenduitkering van BV2
aan BV1, indien de entiteiten een fiscale eenheid vormen? Zo ja, tegen welk tarief?
In principe zou div. belasting verschuldigd zijn, aangezien er weer door een NL BV wordt
uitgekeerd. Echter kan ook hier weer gebruik worden gemaakt van een inhoudingsvrijstelling
van artikel 4, lid 1, sub b wet DB van toepassing, waardoor er uiteindelijk geen div. belasting
verschuldigd is.
Vraag: En een dooruitkering van dit dividend door BV1 aan Grand en zo ja, tegen welk
tarief?
Ja, belast o.g.v. artikel 1 wet DB met 15% div. belasting o.g.v. artikel 5 wet DB.
Vraag: Is er Nederlandse dividendbelasting verschuldigd op een dividenduitkering van BV3 aan
Lux1 en zo ja, tegen welk tarief? (Gaat u er hierbij vanuit dat het gesloten verdrag tussen
Nederland en Luxemburg OESO-conform is. U kunt bij deze vraag (en de vervolgvragen) de
“principal purposes test” in het verdrag buiten beschouwing laten)
Ja, belast o.g.v. artikel 1 wet DB jo. Artikel 3 wet DB. NL BV keert immers dividend uit. Maakt
verder niet uit waar de aandeelhouder is gevestigd.
Aangezien er wordt uitgekeerd naar een Luxemburgse entiteit, moet gekeken worden naar
artikel 4, lid 2 wet DB.
zie artikel 4, lid 2 wet DB, inhoudingsvrijstelling indien deelnemingsvrijstelling had kunnen worden
toegepast indien de Luxemburgse entiteit in Nederland zou zijn gevestigd.
Voorwaarden van artikel 4, lid 2 wet DB:
-vennootschap gevestigd in de EU/EER ja, luxemburg
-en als Lux in NL was gevestigd had een beroep gedaan kunnen worden op de
deelnemingsvrijstelling.