Taak 2
Vlaeyen The fear-avoidance model of pain
1
,Pijn is een biologisch relevant en vitaal signaal van lichamelijke dreiging, waarbij
beschermend gedrag wordt aangemoedigd, waaronder verhoogde opwinding, prioritering van
aandacht voor de bronnen van pijn, onmiddellijke ontwenning, gezichtsuitdrukking en
vermijding. Zolang dit adaptief is is er sprake van acute pijn, zo niet chronische pijn.
Initiële neutrale signalen (CS), causaal of functioneel geassocieerd met pijn, kunnen de
aandacht trekken en beschermende angstreacties oproepen (geconditioneerde responsen zoals
vermijden), die kunnen verschillen van ongeconditioneerde responsen (UR) zoals de
onmiddellijke ontsnapping uit de ongeconditioneerde pijnstimulus (US). Chronische pijn kan
ontstaan wanneer pijngerelateerde angst en vermijding ondanks genezing aanhoudt, of
wanneer beschermende reacties generaliseren naar nieuwe situaties (GS) die kenmerken delen
2
, met de CS. Vermijdingsgedrag is openlijk of verborgen gedrag dat de ontmoeting met een
aversieve stimulus voorkomt of uitstelt, en is een sleutelelement in het FA-model.
Vermijdingsgedrag eenmaal verworven is notoir persistent, en handhaaft meestal
pijngerelateerde angst. Vermijden impliceert gewoonlijk activiteitenbeperkingen, interferentie
met gewaardeerde levensactiviteiten en negatief effect. Vermijden kan worden gebruikt als
een bron van informatie om gevaar af te leiden, bijvoorbeeld: "Ik vermijd, daarom moet er
gevaar zijn." De opluchting dat de verwachte dreiging niet is opgetreden, kan
vermijdingsgedrag versterken en dus handhaven.
Angst gerelateerd beschermend gedrag wordt geremd wanneer de waarde van een ander
levensdoel opweegt tegen de waarde van pijn en prioriteit krijgt. Negatieve affect- en
schadepresentaties kunnen de betrokkenheid bij pijnbestrijding vergroten, terwijl positief
affect en optimisme de prioriteit voor gewaardeerde levensdoelen kunnen bevorderen.
De extinctie van pijn gerelateerde angst is fragiel, contextafhankelijk en kan niet gemakkelijk
worden veralgemeend naar nieuwe situaties. Op blootstelling gebaseerde behandelingen
hebben aangetoond effectief te zijn bij verschillende pijnsyndromen, zowel bij volwassenen
als bij jongeren
Associatief leren US acute pijn, CS bijv tillen, CR pijnresponses/angst. Generalisatie naar
stimuli die lijken op de CS.
Edwards The Role of Psychosocial Processes in the Development and Maintenance of
Chronic Pain
Perspectief: de AAPT is een evidence-based chronisch pijnclassificatiesysteem waarin
psychosociale concepten en processen essentieel zijn voor het begrijpen van de ontwikkeling
van chronische pijn en de effecten ervan. In dit artikel bespreken we psychosociale processen
die het begin, de verergering en het onderhoud van chronische pijnstoornissen beïnvloeden.
pijnwetenschap ontbreekt nog steeds aan een nauwkeurige, op feiten gebaseerde taxonomie
van chronische pijnaandoeningen, wat verbeteringen in diagnose en behandeling zou
vergemakkelijken. Naast het vaststellen van essentiële diagnostische criteria voor tal van
chronische pijnaandoeningen (dimensie 1), biedt de AAPT dimensies waarop algemene
kenmerken en comorbiditeiten van de aandoeningen kunnen worden gecategoriseerd
(dimensies 2 en 3), evenals de gevolgen (dimensie 4), en bijdragende mechanismen (dimensie
5) van aanhoudende pijnstoornissen.
het biopsychosociaal model van pijn
de biopsychosociale benadering beschrijft pijn en invaliditeit als een multidimensionale,
dynamische interactie tussen fysiologische, psychologische en sociale factoren die elkaar
wederzijds beïnvloeden, resulterend in chronische en complexe pijnsyndromen. recente
beoordelingen en meta-analyses ondersteunen het belang van een breed scala aan
psychosociale factoren bij het vormgeven van pijngerelateerde ervaringen en resultaten bij
verschillende pijnaandoeningen. somatisch bewustzijn, angst en pijngerelateerde catastroferen
weerspiegelen waarschijnlijk de veranderde perifere en centrale zenuwstelselverwerking van
sensorische stimuli. Deze ‘psychologische ’kenmerken van patiënten zijn bijvoorbeeld vaak
significant gecorreleerd met metingen van somatosensorische versterking of centrale
sensibilisatie.
3