Opdrachten werkgroep Staats- en bestuursrecht
werkcollege 6-9 thema 1:
1a) In deze casus zijn de beginselen legaliteitsbeginsel en democratie te herkennen.
machtsverdeling, parlement stemt over wet, grondrechten, rechten van vluchtelingen en
organisaties
1b) Ik vind dat de EU maatregelen mag treffen jegens de Hongaarse overheid aangezien de
wetgeving van de EU een hogere plaats geniet in de hiërarchie dan het nationale recht van
Hongarije en dus vervalt het nationale recht van Hongarije.
2a) democratie, trias politica
2b) nee, alleen inlichten, volgens art. 100 Gw lid 1, bij oorlog zou wel toestemming nodig zijn
volges art.96 Gw 1.De regering verstrekt de Staten-Generaal vooraf inlichtingen over de inzet of het
ter beschikking stellen van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale
rechtsorde. Daaronder is begrepen het vooraf verstrekken van inlichtingen over de inzet of het ter
beschikking stellen van de krijgsmacht voor humanitaire hulpverlening in geval van gewapend conflict.
3a) In de casus is het beginsel “grondrechten” te herkennen, gespecificeerd artikel 10 van
de Grondwet. democratie, legaliteitsbeginsel, trias politica
3b) In de hedendaagse maatschappij die gekenmerkt wordt door veel terrorisme zou ik, als
minister van Justitie en Veiligheid, meer waarden hechten aan veiligheid. Om deze veiligheid
te waarborgen zal er een verandering(vermindering) moeten komen in de hoeveelheid
(online)privacy die het Nederlandse volk geniet.
4a) In de casus is in ieder geval het beginsel “Grondrechten” te herkennen.
4b) Ik ben het in zekere zin eens met rechter,doch niet helemaal. Wilders heeft inderdaad
aangezet tot discriminatie van “de Marokkanen”, maar ik vind niet dat hij ze beledigd heeft
met alleen zijn wens en oproep voor minder marokkanen in Nederland. Dat Wilders een
parlementariër is, is wel degelijk van belang. Wilder is partijleider van een van de grotere
partijen in nederland en tevens volksvertegenwoordiger in de Tweede Kamer, hierdoor is hij
een rolmodel voor veel burgers en heeft hij tevens een grote aanhang gecreëerd. Dit feit
maakt zijn uitspraak toch een stuk gevaarlijker voor de veiligheid in dit land, omdat hij meer
mensen direct aanspreekt. parlementaire immuniteit
5a) In art. 4 Gw jo. art. 54 Gw jo. art. 56 Gw staat beschreven dat iedere Nederlander mag
stemmen(actief) op de leden voor de algemeen vertegenwoordigende organen en dat elke
nederlander zich ook voor deze organen verkiesbaar mag stellen(passief), mits ze 18 jaar of
ouder zijn en niet is uitgesloten van het kiesrecht.
5b) art. P5 Kw en art … Gw, kiesdeler die lager wordt dus minder stemmen nodig voor een
zetel.
5c) Ik deel de mening van Keizer deels. In het huidige kiesstelsel wordt wel geluisterd naar
de stemmen van alle kiezers, ook de kiezers die stemmen op de kleinere politieke partijen.
De kiezers die stemmen op de kleinere partijen vormen een steeds groter gedeelte van alle
stemmers. Hierdoor fragmenteert het parlement is steeds kleinere fracties,en dit komt niet
ten goede aan de eensgezindheid van het parlement.
5d) In onze constitutie staat geen verbod op het invoeren van een kiesdrempel,dat betekent,
, mijn inziens, dat het mag. Een kiesdrempel is het minimum aantal stemmen (uitgedrukt in
een percentage van het totale aantallen uitgebracht stemmen) dat een partij moet behalen
om een zetel in een volksvertegenwoordiging te krijgen.
5e) Als we spreken over politieke partijen, spreken we over de gehele organisatie, terwijl we
bij lijsten alleen spreken over de personen, binnen de partij, die zich verkiesbaar stellen
voor de evenredige vertegenwoordiging. De fractie bestaat uit al gekozenen van de lijst
hoge raad=hoogste rechter → uitspraken → arresten
legalitetisbeginsel→ alle overheidsoptredens moeten naslag hebben in de wet
grondrechten
trias politica
democratie
rechterlijke controle
werkcollege 13-9 thema 2:
1a)Op 27 maart 2012 besloot de Tweede Kamer artikel 139a lid 1 en 2 van het Reglement
van Orde, het artikel dat gaat over formaties, aan te passen. Met deze wijziging trok de
Tweede Kamer zelf het initiatief naar zich toe bij de formatie. Uiterlijk een week nadat een
nieuwe Tweede Kamer zitting heeft genomen, moet gedebatteerd worden over de
verkiezingsuitslag. De Tweede Kamer stelt een informatieopdracht op en benoemt een
informateur. De Koning(in) werd hiermee uit het formatieproces gehaald.
1b) kabinet= alle ministers en staatssecretarissen, regering=alle ministers en de koning
2) De premier is meestal de persoon die als lijsttrekker fungeert van de grootste partij in de
coalitie, kiezers kiezen wie de grootste partij wordt en hebben zo indirect enigszins inspraak
in de keuze wie de nieuwe minister-president wordt. Dit is echter een illusie aangezien de
premier gekozen wordt door een Koninklijk besluit, en de kiezers dus geen direct invloed
hebben.
3)Vragenrecht
Als uitvloeisel van het recht op inlichtingen, waarover alle individuele Kamerleden
beschikken, kennen Tweede en Eerste Kamer het vragenrecht. Met dit recht kunnen alle
leden behalve tijdens de debatten en de schriftelijke behandeling van (wets)voorstellen
vragen stellen aan de regering. Hiervoor hebben ze, in tegenstelling tot bij het recht van
interpellatie , geen verlof van de Kamer nodig.
Recht van interpellatie
Het recht van interpellatie geeft Tweede en Eerste Kamerleden de mogelijkheid om met een
bewindspersoon over een onderwerp buiten de orde van de dag te debatteren. Oftewel: een
onderwerp dat niet reeds op de vergaderagenda van de Kamer staat. Daarmee wordt de
vastgestelde agenda van de Kamer wordt immers duidelijk doorbroken (interpellatie komt
van het Latijnse woord voor 'krachtig onderbreken'). Met het recht van interpellatie kunnen
Kamerleden een minister of staatssecretaris in de Kamer ter verantwoording roepen.
Recht van onderzoek: enquêtes en onderzoeken
Het parlement heeft onder meer de taak de regering i te controleren. De Tweede Kamer
stelt daarom soms een onderzoek naar een bepaalde zaak in. Dit kan de vorm van een