Samenvatting van het vak Genotype en fenotype uit de opleiding life sciences, ook wel biologie en medisch laboratoriumonderzoek. Per onderwerp zijn de leerdoelen uitgewerkt aan de hand van het boek ''Campbell'', de powerpoints, de extra lesstof en de opdrachten. De onderwerpen zijn puntsgewijs same...
Inhoud
Les 1 De celcyclus (Campbell H12) .......................................................................................................... 2
Campbell 12.1 Mitose ......................................................................................................................... 2
Campbell 12.2 De celcyclus en deling van bacteriën .......................................................................... 3
Campbell 12.3 Het controlesysteem van de celcyclus, kenmerken, tumoren en behandelingen ...... 5
Les 2 Geslachtelijke voortplanting en meiose (Campbell H13) ............................................................... 7
Campbell 13.1 (A)seksuele reproductie .............................................................................................. 7
Campbell 13.2 Chromosomen ............................................................................................................. 7
Campbell 13.3 Meiose, homologen bij elkaar ..................................................................................... 8
Campbell 13.4 Genetische variatie...................................................................................................... 9
Les 3 Mendeliaanse genetica (Campbell H14) ...................................................................................... 10
Campbell 14.1 Mendel’s model......................................................................................................... 10
Campbell 14.2 Waarschijnlijkheid regels .......................................................................................... 11
Campbell 14.3 Complexe overerving ................................................................................................ 12
Campbell 14.4 Stambomen ............................................................................................................... 13
Les 4 Chromosomen als basis van de erfelijkheid (Campbell H15) ....................................................... 15
Campbell 15.1 Gen gedrag ................................................................................................................ 15
Campbell 15.2 Geslacht gelinkte genen ............................................................................................ 15
Campbell 15.3 Gekoppelde genen .................................................................................................... 16
Campbell 15.4 Veranderingen in chromosoomnummers, ziektes .................................................... 17
Campbell 15.5 Uitzonderingen Mendeliaanse genetica. .................................................................. 18
Les 5 Nucleïnezuren en erfelijkheid (Campbell H16) ............................................................................ 20
Campbell 16.1 Onderdelen van DNA................................................................................................. 20
Campbell 16.2 DNA replicatie ........................................................................................................... 22
Campbell 16.3 DNA verpakt in chromosomen .................................................................................. 24
Les 6 Genexpressie (transcriptie, processing en translatie) (Campbell H17) ........................................ 26
Campbell 17.1 Eiwitsynthese ............................................................................................................ 26
Campbell 17.2 RNA transcriptie ........................................................................................................ 27
Campbell 17.3 RNA-verwerking ........................................................................................................ 28
Campbell 17.4 RNA translatie ........................................................................................................... 29
Campbell 17.5 Mutaties .................................................................................................................... 31
,Les 1 De celcyclus (Campbell H12)
Campbell 12.1 Mitose
• Celdeling is voor groei, herstel en reproductie. Groeifactoren zorgen voor de stimulatie van
de celdeling.
• Genoom= de genetische informatie in de cel (DNA), kan bestaan uit 1 of meerdere DNA
helices.
Chromatide= hierin is het DNA van eukaryoten verpakt (DNA+eiwit).
Chromosoom= een gecondenseerde chromatide (tijdens mitose).
• Locus= de specifieke locatie van een gen.
• De moedercel is groter dan de dochtercellen.
• Na replicatie in de S-fase zijn er 92 chromosomen. De chromosomen zitten dan nog aan
elkaar vast.
• Er is eerst replicatie dan deling, omdat de cellen na de mitose zo een exacte kopie van het
DNA bevatten.
Mitose: Meiose:
- Dochtercellen hebben hetzelfde - Dochtercellen zijn niet identiek.
DNA. (Anders ontstaan er - De helft van het DNA.
tumoren). - Reproductie.
- Volledige set DNA. - Homologe chromosomen line
- Groei, herstel en binary fission. up.
- Individuele chromosomen line - Dochtercellen n (haploïd).
up. - Deling vindt 2x plaats
- Dochtercellen 2n (diploïd). - 4 dochtercellen
- Deling vindt 1x plaats. - Synapsis en crossing over
- 2 dochtercellen
- Geen synapsis en crossing over
,Campbell 12.2 De celcyclus en deling van bacteriën
• Tijdens de interfase:
o G1: Celgroei en metabole activiteit. Detecteren interne en externe signalen. (5-6
uur).
o G0: Cellen oefenen hun normale functie uit en delen niet. (Levercellen kunnen
worden teruggeroepen van de G0 fase).
o S: DNA replicatie. Controle op DNA schade. (10-12 uur).
o G2: De cel maakt klaar voor mitose. Celgroei en eiwitsynthese, aanmaak van
organellen en reorganisatie van de celstructuren. (4-6 uur).
o M: mitose en cytokines (1 uur)
• Als de cel door het checkpoint van de M fase heen is wordt het enzym separase geactiveerd
wat voor de celdeling zorgt.
• Veel factoren kunnen de celdeling beïnvloeden. (de aanwezigheid van voedingstoffen en
groeifactoren).
- Dichtheid afhankelijke factoren= kunnen de celdeling remmen.
- Verankeringsafhankelijkheid= remming door de binding van eiwitten op het
celoppervlak van cellen.
• De 2 centrosomen zorgen in de interfase voor trekdraden.
o Prophase: condensatie (=oprollen) van het DNA. De kern verdwijnt. De mitotische
spoel ontstaat. De centrosomen bewegen langzaam naar de polen.
o Prometafase: Er zijn fragmenten van de kern te zien. Er vindt meer condensatie
plaats. De trekdraden binden aan de kinetochore op de homologe chromosomen. De
non-kinetochore binden met de overstaande.
o Metaphase: Langste stadium. De centrosomen bevinden zich aan weerszijde. De
chromosomen worden in 1 vlak gelegd (metafaseplaat). De spil is groter geworden.
Alle trekdraden zitten aan het kinetochoor.
, o Anaphase: Kortste stadium. De cohesines tussen de zuster-chromatiden worden
afgebroken. De zuster-chromatiden worden uit elkaar getrokken (de kinetochore
microtubules worden korter. De dochterchromosomen ontstaan. De cel wordt
langer.
o Telophase: chromosomen ontrollen en kernmembraan ontstaat. Controle of de
chromosomen goed zijn gescheiden.
o Cytokinese: begint met een groef aan de cytoplasmatische zijde. Deze groef wordt
dieper door actine-microfilamenten en myosinemoleculen die samentrekken. Bij
planten cellen vormen blaasjes van het Golgiapparaat een celplaat die versmelt met
het plasmamembraan.
• Aster= microtubuli en centrosoom (met 2 centriolen).
• Na de cytokinese heeft elke dochtercel 2 centriolen.
• De kinetochore is een structuur die bestaat uit eiwitten die zich op specifieke delen van het
DNA hebben verzameld. De 2 kinetochores staan in tegengestelde richting. Tijdens de
prometafase hechten de microtubuli zich aan de kinetochore. Dit zijn de kinetochore
microtubuli. Microtubuli die niet hechten aan kinetochores overlappen elkaar, die zorgen
ervoor dat de spoel langer wordt.
• Op de niet-kinetochore microtubuli lopen motoreiwitten met behulp van ATP van elkaar af.
De cel wordt langer. De microtubuli blijven overlappen door de toevoeging van
tubulinesubeenheden.
• Motoreiwitten op het kinetochore lopen over de microtubule heen. Er worden tubule
eenheden afgebroken. Dit is tijdens de anafase.
• Aan het plus einde van de microtubules gebeurd het verlengen en verkorten met een hogere
snelheid, dan aan het min einde.
De plus eindes zijn in het centrum van de spoel en de min eindes zijn bij de polen.
• Dyneïnes= motoreiwitten richting min einde
Kinesines= motoreiwitten richting plus einde.
• Door het inbouwen van een radioactieve stof of een kleurstof kan de celcyclus zichtbaar
worden gemaakt.
• Niet alle eukaryoten planten zich seksueel voort.
• Binaire splijting vindt plaats bij prokaryoten. De cel groeit en deelt vervolgens in tweeën.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper IvHouwelingen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.