Samenvatting Developmental Psychopahtology
Hoofdstuk 1 The developmental psychopathology approach
Psychopathology = gedrag dat eerst passend was bij de ontwikkeling, maar nu niet meer.
General developmental framework biologisch = organische invloeden
individueel = persoonlijkheid
familie
sociaal = vrienden, leraar
cultureel = sociale klasse, armoede, ras
Medical model psychopathologie ontstaat door organische disfuncties en classificeert gedrag in
termen van diagnoses.
psychopathologie is een ziekte in de persoon en niet een gevolg van dynamische
interacties tussen kind en omgeving.
Behavioral model observeer baar gedrag, empirisch onderzoek, leerprincipes (klassieke en
operante conditionering en imitatie)
psychopathologie = afwijkingen in de frequentie of intensiteit van gedrag.
Social learning theory Bandura: cognitieve processen beïnvloeden gedrag.
Cognitive developmental theory Piaget: elk kind doorloop verschillende fases, volgorde staat vast.
Social cognitive theory schema’s zijn stabiel en beïnvloeden gedrag.
Structural model id, ego, superego, interne conflicten.
Psychosexual theory psychologische verandering in intieme relaties: anal, phallic, latency, genital
stage.
Ego psychology de ego kan zelfstandig functioneren.
Object relations theory relaties met anderen bepalen wat voor individu we worden.
Family systems model individuele persoonlijkheid is een functie van het familiesysteem, moeten
duidelijke grenzen zijn.
Developmental psychopatholgy = studie naar ontwikkelingsprocessen die bijdragen of beschermen
tegen psychopathologie.
* Organizational perspective
1. Kijkt naar de mens op een integratieve manier.
2. ontwikkeling is hiërarchisch.
3. stage-salient issues, maar geleerde staat niet vast.
* Er is een continuüm tussen normale en abnormale ontwikkeling.
Risicofactor = elke conditie of omstandigheid die de kans op psychopathologie verhoogd.
Kwetsbaarheid = verhoogd de kans dat een bepaald kind zal bezwijken onder het risico, intensiveert
de respons op het risico.
Potentiating factor = verergert de impact van een risico.
Beschermende factor = factoren die de gezonde ontwikkeling bevorderen.
Protective mechanisms = verklaring voor beschermende factoren
* Reduction of risk impact = niet worden blootgesteld aan het risico.
* Reduction of negatieve chain reactions.
* Promote self-esteem and self-efficacy.
* Opening of oppurtunities.
, Equifinality = een aantal verschillende paden leiden tot dezelfde uitkomst.
Multifinality = bepaald risico heeft verschillende implicaties.
Developmental transformation = er is continuïteit in de onderliggende stoornis, maar gedrag
verandert over tijd.
Transaction = serie van dynamische, wederzijdse interacties tussen zijn of haar sociale context.
Developmental delay = significant langzamer dan normaal.
Regression = terugval in normale ontwikkeling.
Asynchrony = achterlopen in 1 specifiek gebied.
Precocity = versnelde ontwikkeling.
Developmental deviation = kwalitatief anders dan normaal.
Adaptational faillure = kind kan zich niet aanpassen aan de verwachtingen van de omgeving.
Longitudinaal onderzoek is van belang
* Retrospective strategy = analyse van geschiedenis om de oorzaak te achterhalen, maar is
altijd subjectief.
* Follow back strategy = gebruikt objectieve data uit het verleden, maar data verschilt in
kwaliteit, is algemeen, klinische populatie.
* Follow-up strategy = vanaf jongs af aan gevolg, maar kost veel, lastig om deelnemers lang
vast te houden, bias in populatie, geen verandering mogelijk tijdens studie, cohort effect =
omgeving van jaar geboren is niet hetzelfde als over 30 jaar.
* Cross-sectional approach = verschillende leeftijden op 1 moment, maar cohort effect en
aannames.
* Accelerated longitudinal approach = verschillende leeftijden langer gevolgd, maar lastig om
gelijke groepen te maken en kans op selectieve uitval.
Hoofdstuk 3 The bridge tot he psychopathologies
Categorisch = of een stoornis aanwezig is of niet.
Dimensioneel = intensiteit van symptomen.
start voor het zoeken naar een oorzaak en prognose.
differentiële diagnose.
incidentie en prevalentie.
zelfde over de hele wereld.
Betrouwbaarheid = consistentie van resultaten, zelfde stoornis.
Validiteit = mate waarin het diagnostisch instrument correct classificeert.
Nadelen DSM heterogeniteit = verschillende symptomen bij dezelfde stoornis.
ontwikkeling = beschrijft geen andere symptomen voor kinderen.
transsectioneel =problemen ontstaan door interacties, maar dit wordt nauwelijks
meegenomen.
DSM houdt wel rekening met culturele verschillen, maar diagnosticus heeft altijd vooroordelen.
ICD-10 heeft wel een aparte sectie over ontwikkeling, maar alleen cognitief en motorisch en niet
emotioneel.