Hoofdstuk *: Nederland van *343 tot *5*4
§1.1 Een nieuwe grondwet
Welke gevolgen had de grondwet van 1848 voor het bestuur van Nederland?
In 1848 ontstond er onrust in Europa à De bevolking eist meer inspraak in het bestuur.
Frankrijk verandert van een monarchie in een republiek. Zij gaan verder zonder koning.
In Nederland besliste koning Willem II vrijwel alles, zonder hulp van zijn minister en het
parlement.
à De liberalen vonden dit niet eerlijk. Zij betaalden veel belasting, maar hadden geen
inspraak in het bestuur. Hun idee: de overheid moet zorgen voor orde en veiligheid
en zich verder zo weinig mogelijk bemoeien met het leven van de burgers.
Om dit te realiseren moet de grondwet worden veranderd. Willem II was bang om afgezet te
worden en gaf Thorbecke in 1848 de opdracht om een grondwetsvoorstel te schrijven.
Hierin werden de volgende zaken opgenomen:
- Nederland werd een parlementaire democratie
De bevolking kiest vertegenwoordigers die invloed hebben op het bestuur.
- Nederland werd een constitutionele monarchie waarbij iedereen zich aan de wetten
moet houden, ook de koning.
- Er kwam ministeriële verantwoordelijkheid. De ministers zijn vanaf 1848
verantwoordelijk voor de politieke daden en uitspraken van de koning.
- Het censuskiesrecht wordt ingesteld. Alleen mannen die rijk genoeg waren om een
minimaal bedrag aan belasting te betalen kregen kiesrecht.
- De macht werd in drie stukken opgedeeld
1. Wetgevende macht
o Wetten maken en veranderen
o Parlement (Eerste en Tweede kamer)
2. Uitvoerende macht
o Wetten uitvoeren
o Regering (koning en ministers)
3. Rechtelijke macht
o Mensen straffen die zich niet aan de wet houden
o Rechters
Om te voorkomen dat de overheid te machtig wordt, worden er een aantal klassieke
grondrechten in de wet opgenomen.
- Vrijheid van meningsuiting
- Vrijheid van godsdienst
- Vrijheid van drukpers
- Vrijheid van vereniging en vergadering
- Vrijheid van onderwijs
Pagina 1 van 26
,Taken van het parlement
1. Het maken en goedkeuren van wetten
- Recht van initiatief (wetsvoorstellen indienen)
- Recht van amendement (wetsvoorstel wijzigen of aanvullen)
2. Het controleren van de regering
- Recht van budget (verantwoording afleggen voor de uitgaven van het belastinggeld)
- Recht van interpellatie (vragen stellen aan een minister)
- Recht van enquête (onderzoek doen buiten een minister om)
§ 1.2 Werken en wonen
Welke gevolgen had de opkomst van de industrie voor de arbeiders?
In de tweede helft van de 19e eeuw vond er in Nederland een overgang plaats van het
maken van producten et de hand, naar het maken van producten met machines. Er
ontstonden veel fabrieken waar de mensen gingen werken. Door deze industrialisatie
veranderde het leven van de bevolking:
- Hele gezinnen werken in de fabriek in plaats van de landbouw
- De arbeiders werken lang en veel voor weinig geld
- De arbeiders woonden met grote gezinnen in krotten, waar weinig hygiëne was
- De werkloosheid was groot, waardoor protesteren over de omstandigheden zinloos
was. Klagers werden vervangen
à Om de omstandigheden te verbeteren moesten werknemers zich verenigen. Ze
richtten daarom vakbonden op: organisaties die namens een grote groep
arbeiders onderhandelen met fabrikanten.
In de bijna alle Europese landen zag je dat een meerderheid van de bevolking in grote
armoede leefden en geen inspraak had, terwijl een kleine minderheid veel geld en alle
macht had. Hier kwam kritiek op door twee groepen:
- Communisten onder leiding van Karl Marx
Particulier bezit moest worden afgeschaft, alles moest van iedereen zijn en de macht
moest in handen komen van de arbeiders. Alle mensen moeten gelijkwaardig zijn
(geen rijkdom en armoede meer). Dit zou echter niet zomaar lukken, daar was een
revolutie voor nodig. Alle arbeiders moesten in opstand komen en de ideale
samenleving invoeren.
- De sociaaldemocraten wilden dat rijke mensen meer belastingen gingen betalen,
zodat de overheid voorzieningen kon betalen waarvan alle mensen in het land
konden profiteren. De sociaaldemocraten willen hun doel bereiken via het parlement
en daar was algemeen kierecht voor nodig.
à Pieter Jelles Troelstra richtte de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) op
om dit te kunnen bereiken. Hij wilde dat er algemeen kiesrecht kwam, zodat de
arbeider konden gaan stemmen.
Pagina 2 van 26
, Veel politieke partijen begonnen zich te beseffen dat er iets gedaan moest worden aan de
slechte leefomstandigheden van de arbeiders. Er kwamen daarom een aantal sociale
wetten:
- 1854: Armenwet. Mensen die geen steun kregen van liefdadigheid zoals vrijwilligers
of de kerk, kregen steun van de overheid
- 1874: Kinderwetje van Van Houten. Tegen kinderarbeid
- 1901: Leerplichtwet. Kinderen tussen de zes en twaalf jaar moesten naar school
- 1901: Woningwet. Een woning moest van een redelijke kwaliteit zijn, anders werd
het onbewoonbaar verklaard.
- Ongevallenwet. Arbeiders die door een ongeluk niet meer konden werken, kregen
voortaan een kleine uitkering.
§1.3 Een verzuilde samenleving
Waarom en hoe raakte de samenleving verdeeld in vier zuilen?
De samenleving was verdeeld geraakt in vier groepen (zuilen). Iedere Nederlander hoorde bij
één van deze zuilen. Elke zuil had zijn eigen krant, vakbond, radio-omroep, tijdschrift en
sportvereniging. Iedereen leefde binnen zijn eigen groep en had weinig contact met mensen
uit een andere groep.
Confessionelen vonden dat de overheid moest uitgaan van de principes van het
christendom.
- Ze waren tegen het socialisme, want dit zou zorgen voor verdeeldheid tussen
werkgevers en werknemers.
- De overheid moest dit voorkomen door zelf voor de zwakkere op te komen en te
zorgen voor samenwerking.
- In de grondwet van 1848 werd bepaald dat de overheid (openbare) scholen moest
betalen. De confessionelen richtte echter hun eigen scholen op met
godsdienstonderwijs. Dat mocht volgens de grondwet, maar werd niet gefinancierd
en daar wilden de confessionelen verandering in zien = schoolstrijd
Binnen de confessionelen zie je een tweedeling
Katholieken Protestanten
Zuidelijke provincies Noordelijke provincies
Minderheidsgroep. Zij hebben minder rechten
dan de protestanten en willen emancipatie.
Herman Schaepman Abraham Kuyper
- Gelijkheid van onderwijs - Oprichting ARP
- Leerplicht - Komt op voor de kleine luyden
- Uitbreiding kiesrecht (gewone mensen in de
- Leefomstandigheden arbeiders middenklasse)
Socialisten streven naar een samenleving die gebaseerd is op gelijkheid. Zij willen het
verschil tussen arm en rijk verkleinen.
Liberalen vinden dat ieder mens zo veel mogelijk vrijheid moet hebben. Zij vinden dat de
overheid zich zo weinig mogelijk met de samenleving en de economie bemoeien.
Pagina 3 van 26
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SMHMennen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,99. Je zit daarna nergens aan vast.