Brein & Cognitie
Hoorcollege week 7 – Disorders
16-12-2019
Psychiatrische stoornissen: schizofrenie, angststoornissen, depressie
Neurologische stoornissen: brain injury, epilepsie, multiple sclerosis (MS), Alzheimer, Parkinson
Twee vormen van stoornissen, er is echter geen duidelijke grens, beide hebben met elkaar te maken.
Psychoanalyse van Freud: Analyseren/achterhalen wat de oorzaak van het
probleem is.
Rationele geest: EGO zowel bewust, onbewust en prebewust, volgens
realiteitsprincipe: weegt kosten en baten van een impuls af, bemiddelaar
tussen ID en superego
Intuïtie: ID onbewust, wordt gedreven door pleasureprinciple
Superego: bevat de normen en waarden, wil de instincten/impulsen van de
ID onderdrukken. Als dat niet goed gaat, komt dat tot uiting in een stoornis.
Freud had geen toegang tot de neurologische kennis van nu. Freud liet zien
dat mentale processen ook belangrijk zijn.
Oorzaken verstoord gedraag:
o Genetische errors: een enkel gen (bv Huntington) of een groep genen is betrokken
(Schizofrenie)
o Epigenetische mechanismen: werken prenataal, later in het leven. Ons gedrag en de
omgeving kunnen de activiteit van genen beïnvloeden (genen aan / uit zetten)
o Progressieve celdood (in bv parkinson)
o Snelle celdood (bv in een beroerte)
o Verlies van neurale functie of neurale connecties (bv in MS)
o Stress, inclusief slechte ontwikkelingskansen, slechte voeding (bv PTSD)
Schizofrenie:
Schizofrenie: een breuk tussen de werkelijkheid en een waarneming. De waanbeelden zijn net zo
echt als dat de realiteit voor ons echt is.
o Waanbeelden (geloof die de realiteit verstoort) waangeloof dat je door iemand
achtervolgt wordt
o Hallucinaties (verstoorde waarnemingen) bv visueel, auditief, smaak, geur, gevoel: er zijn
geen externe stimuli, maar je neemt ze wel waar
o Verwarde spraak
o Verward gedrag of overmatige onrust
o Cataconisch gedrag (terugtrekgedrag)
o Negatieve symptomen: gebrek aan emoties, gebrek aan interesse en drive etc. dit komt door
de afwezigheid van normale gezonde reacties.
Iedere patiënt heeft weer andere waanbeelden en hallucinaties.
o Bij schizofrenie is een gebroken organisatie tussen werkelijkheid en waarneming.
o Er is ook een disorganisatie in de neuronen (met name in de cortex)
, o Er is ook een disorganisatie in de verbindingen tussen hersengebieden. Deze zijn minder
strak uitgelijnd dan in normale hersenen.
Oorzaken: genetisch, ontwikkelingsfactoren
Er zijn ook anatomische veranderingen in het brein:
Over de jaren heen worden de hersenen bij schizofrenie iets kleiner: vooral in anterieure temporaal
kwab (belangrijk voor hallucinaties, want deze gebieden zijn betrokken bij waarnemingen.
Beschadigingen hier zorgen ervoor dat je waarnemingen niet meer kloppen etc.) en in de parientaal
frontaal gebieden, dus motorgebieden, er zijn dus ook problemen met aansturen van beweging.
1. Schizofrenie brein heeft vaak grote ventrikels en een dunnere cortex
2. Verlies van grijze stof (veranderingen in concentratie neuronen en vezels) (zie afbeelding)
3. Veranderingen in neuronale structuur abnormale dendritische velden (zie afbeelding)
Verandering in temporale regio en frontale cortex problemen met geheugen, taal en beslissingen
maken
Bij schizofrenie ook neurochemische abnormaalheden in dopamine, glutamaat en GABA.
Two-hit model: je kan genetisch kwetsbaar zijn, dat betekend niet dat je bv longkanker krijgt. In
combinatie met omgevingsfactoren kan dit wel leiden tot de ziekte
Two-hit model van schizofrenie: ontwikkelingsproblemen, kwetsbaar zenuwstelsel, als er dan
vervolgens omgevingsfactoren zijn kan dit leiden tot de aanzet.
Er is een 50% kans op een genetische aandoening, het kan in de groei ontwikkelen, het kan door
omgevingsfactoren ontwikkelen dit kan samenlopen tot het begin van een aandoening.
Je moet dus meerdere opeenvolgende hits hebben in je genen of je ontwikkeling etc. om de kans te
verhogen dat je de ziekte krijgt.