Economie samenvatting
1.1 voor niks gaat de zon op
productiefactoren zijn de middelen die je nodig hebt om bezorgdienst te
produceren, er zijn daarvan ook 4 soorten; natuur, arbeid, kapitaal en
ondernemerschap.
De natuur levert bijvoorbeeld lucht, (landbouw) grond en (regen) water.
Werknemers leveren arbeid, goederen die bij de productie nodig zijn zoals
machines en gereedschap noem je kapitaalgoederen kapitaal dus. Het
ondernemerschap is de eigenaar van een bedrijf die productiefactoren
combineert om goederen te kunnen produceren.
Een goed is een tastbaar product, een dienst is niet tastbaar, voor bijna alle
goederen zijn productiefactoren nodig om erover te beschikken dit heet
schaarse goederen. Schaarste dwingt tot het maken van keuzes. Een regenbui
is een vrij goed, hij komt wel of niet maar er zijn geen productiefactoren voor
nodig.
Mensen hebben behoeften. Om in de behoefte aan schaarse goederen te
voorzien zijn middelen nodig. Middelen zijn vaak geld om een schaars goed te
bezitten.
Zelfvoorziening: je maakt zelf je producten. Als je goederen en diensten koopt
ben je een consument. Een consument consumeert hij koopt
consumentiegoederen. Goederen die in
een bedrijf gebruikt worden bij de productie zijn kapitaalgoederen.
1.2 kiezen is verliezen
het op verschillende manieren kunnen inzetten van middelen noem je de
alternatieve aanwendbaarheid. Afwegingen zijn in een budgetlijn weer te
geven op deze lijn liggen alle mogelijke combinaties die mogelijk zijn met een
bedrag. Vaste lasten betaal je een keer per maand of jaar, incidentele grote
uitgaven doe je maar zelden, dagelijkse uitgaven komen zeer vaak voor. Een
hulpmiddel om overzicht te krijgen is het opstellen van een begroting
(budgetplan) een begroting vergelijkt de verwachte inkomsten en de
verwachte uitgaven.
1.3 van ruilen komt geen huilen
directe ruil is het ruilen van het ene product tegen het andere. Direct ruilen
kost wel veel tijd en moeite, er is weinig arbeidsverdeling in een maatschappij
waar alleen directe ruil plaatsvindt kunnen veel beroepen niet bestaan. De
schaalvergroting blijft beperkt door directe ruil. Met de komst van geld
ontstond indirecte ruil, in ruil voor geld kan wel een grote hoeveelheid
producten verkocht worden. Specialisatie en schaalvergroting verhoogden de
arbeidsproductiviteit de productie per persoon steeg. Bij vrijwillige ruil gaan
beide partijen erop vooruit, men gaat alleen vrijwillig akkoord met een ruil als
er een voordeel te behalen valt
1.4 de waarde van geld
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper yfkegiesen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,06. Je zit daarna nergens aan vast.