Samenvatting papers Economic Psychologie 2024
Inhoud
Lecture 4:............................................................................................................... 3
Kahneman et al., 1991. The Endowment Effect, Loss Aversion, and Status Quo
Bias..................................................................................................................... 3
Kahneman, & Tversky., 1984. Choises, Values and Frames.................................9
Thaler., 1980. Toward a Positive Theory of Consumer Choice...........................13
Lecture 5:............................................................................................................. 18
Shafir et al., 1993. Reason-based choice..........................................................18
Thaler, 1985. Mental accounting and consumer choice....................................24
Lecture 6.............................................................................................................. 30
Mellers et al., 199. Emotion-Based Choice........................................................30
Zeelenberg et al., 2012. Moral Sentiments: A Behavioral Economics Approach34
Lecture 7.............................................................................................................. 39
Loewenstein & Thaler, 1989. Anomalies In Intertemporal Choice.....................39
Lecture 9.............................................................................................................. 45
Frank et al., 1993. Does Studying Economics Inhibit Cooperation?...................45
Kahneman et al., 1986. Fairness And The Assumptions Of Economics..............52
Lecture 10............................................................................................................ 57
Carlson et al., 2022. Psychological Selfishness.................................................57
Lecture 11............................................................................................................ 60
Schwartz et al., 2002. Maximizing Versus Satisficing: Happiness Is a Matter of
Choice............................................................................................................... 60
Seuntjes et al., 2015. Dispositional Greed.........................................................66
Lecture 12............................................................................................................ 71
Cohen et al., 2019. Civic Honesty Around The Globe........................................71
Gächter & Schultz., 2016. Intrinsic honesty and the prevalence of rule
violations across societies................................................................................. 77
Shalvi et al., 2011. Justified ethicality: Observing desired counterfactuals
modifies ethical perceptions and behavior........................................................81
Lecture 13............................................................................................................ 86
Thaler, 1986. The Psychology and Economics Conference Handbook:
Comments on Simon, on Einhorn and Hogarth, and on Tversky and Kahneman
.......................................................................................................................... 86
Loewenstein, 1999. Experimental Economics from the Vantage-Point of
Behavioural Economic....................................................................................... 92
Lecture 14............................................................................................................ 95
1
,Camerer, 1999. Behavioral economics: Reunifying psychology and economics
.......................................................................................................................... 95
Kahneman, 2003. A Psychological Perspective on Economics...........................98
2
,Lecture 4:
Kahneman et al., 1991. The Endowment Effect, Loss Aversion,
and Status Quo Bias
In dit paper wordt er onderzoek gedaan naar traditionele economische theorieën:
Eigendomseffect, verliesaversie en status-quo bias.
1. Endownment Effect (Eigendomseffect)
Dit effect beschrijft hoe mensen objecten die ze zelf bezitten meer waarde toekennen dan
objecten die zij niet bezitten. In deze paper wordt dit getest a.d.h.v. een mok en chocolade.
Volgens deze theorie zouden de mensen die de mok bezitten deze tegen een hoger bedrag
verkopen dan wat een ander, of zijzelf, er bereid is voor te betalen. Dit komt voort uit een
emotionele band met het bezit.
- Experiment:
In dit experiment kregen sommige deelnemers mokken en andere kregen geld. Er werd
hierbij gekeken naar voor hoeveel geld de mensen de mok zouden kopen en voor hoeveel
geld zij deze zouden verkopen. Hoewel dit evenredig zou moeten zijn, bleek dat de mediane
verkoopprijs voor de mok €5,25 was en de mediane koopprijs slecht €2,75 bedroeg. Dit is
dus het Endowment effect
2. Loss Aversion (verliesaversie)
Dit effect beschrijft hoe mensen verliezen zwaarden wegen dan equivalente winsten. De pijn
bij het verliezen van €10 is groter dan de blijdschap bij het winnen van €10.
- Experiment:
In een tweede experiment werd een evenredige kloof ontdekt tussen de WTA (willingness to
accept), het minimale bedrag dat iemand accepteert om afstand te doen van het bezit, en de
WTP (willingness to pay), het minimale bedrag wat iemand bereid is te betalen om datgeen
in bezit te krijgen. Hierbij wordt de kracht van loss aversion gezien. Voor de verkopers van
de mok voelt het afstaan van de mok als “verlies” waardoor zij gemotiveerd worden een
hogere prijs te vragen.
In een ander experiment moesten deelnemers kiezen tussen hypothetische banen met
verschillen in pendeltijden en niveaus van sociaal contact binnen de baan. Deelnemers
kregen een hypothetisch scenario gepresenteerd waarin ze moesten kiezen tussen twee
banen (A en D) met verschillende kenmerken:
Contact met anderen (sociale interactie):
o Job A: beperkt contact.
3
, o Job D: matige sociale interactie.
Pendeltijd:
o Job A: 20 minuten pendelen.
o Job D: 60 minuten pendelen.
De huidige baan van de deelnemer diende als referentiepunt en varieerde in de twee
versies van het experiment:
1. Referentiepunt A': De huidige baan had een korte pendeltijd (10 minuten) maar
een geïsoleerde werkomgeving (weinig contact met anderen).
2. Referentiepunt D': De huidige baan had veel sociale interactie maar een lange
pendeltijd (80 minuten).
Resultaten
Versie 1 (referentiepunt A'):
o De huidige baan was gunstig qua pendeltijd (10 minuten) maar nadelig qua
sociale interactie (geïsoleerd).
o 70% van de deelnemers koos Job A (20 minuten pendeltijd, beperkt sociaal
contact) boven Job D (60 minuten pendeltijd, matige sociale interactie).
Versie 2 (referentiepunt D'):
o De huidige baan was gunstig qua sociale interactie (veel contact) maar
nadelig qua pendeltijd (80 minuten).
o Slechts 33% van de deelnemers koos nu voor Job A.
Analyse
De keuzes van de deelnemers werden sterk beïnvloed door wat zij als een verlies zagen ten
opzichte van hun huidige baan:
1. Versie 1 (referentiepunt A'):
o Pendeltijd was een belangrijk aspect van hun huidige situatie. Een pendeltijd
van 60 minuten in Job D werd als een groot verlies ervaren, terwijl de
beperkte sociale interactie in Job A relatief minder als een verbetering werd
gewaardeerd.
2. Versie 2 (referentiepunt D'):
4