COMPLETE SAMENVATTING
GZW1025 Zorg(en) voor Gezondheid
Samenvatting gemaakt in schooljaar 2018/2019
Inclusief uitwerking alle taken, kritisch lezen opdracht, colleges, leerdoelen project DNA,
groepsverslag project DNA, rapport practicum DNA, voorbeeld schrijfopdracht en oefentoets
Ilse Nadort
,Inhoudsopgave
1. Uitwerking Taken (+ kritisch lezen opdracht).......................................................................... 2
2. Uitwerking Colleges............................................................................................................ 156
2.1 Colleges Taken ........................................................................................................ 156
2.2 Colleges DNA .......................................................................................................... 184
3. Leerdoelen Project DNA ..................................................................................................... 187
4. Groepsverslag Project DNA................................................................................................. 225
5. Rapport Practicum DNA...................................................................................................... 242
6. Voorbeeld Schrijfopdracht ‘Genetische screening’............................................................... 245
7. Oefentoets......................................................................................................................... 260
1
, 1. Uitwerking Taken (+ kritisch lezen opdracht)
Taak 1: Depressie
Probleemstelling: Wat is de impact van depressie?
Leerdoelen:
1. Wat is een depressie?
a. Oorzaken
• Biologische factoren
Ernstige depressieve stoornissen komen vaker voor bij beide eeneiige tweelingen dan bij beide twee -
eiige tweelingen. Dit laat zien dat er een rol is van genetische factoren in het ontstaan van depressie.
Onderzoekers hebben bepaalde genetische variaties ontdekt die de kwetsbaarheid om depressieve
stoornissen te ontwikkelen verhoogd. Dit zijn bijvoorbeeld genen op chromosoom 13 die betrokken
zijn bij de neurotransmitter serotonine. Echter genetische variaties alleen zullen geen depressieve
stoornis veroorzaken.
Andere biologische factoren die wellicht bijdragen aan een depressieve stoornis zijn disfunctie van
regio’s in de hersenen die zijn betrokken bij stemming (prefrontale cortex, hippocampus, amygdala,
andere delen van het limbische systeem), problemen met de activiteit van bepaalde
neurotransmitter systemen in de hersenen (norepinephrine, serotonine, dopamine), veranderingen
in het endocriene systeem (voornamelijk het systeem betrokken bij stress: 70 procent van de
depressieve mensen hebben hoge niveaus van het stresshormoon cortisol), verstoring van
biologische ritmes en veranderde ontwikkeling van gebieden in de hersenen zoals de frontale lob en
de hippocampus.
• Psychologische en sociale factoren
Biologische factoren komen altijd voor in combinatie met psychologische en sociale factoren.
Verschillende sociaal-cognitieve theorieën suggereren dat de manier waarop mensen denken over
stressoren het risico op depressie beïnvloeden, bijvoorbeeld de learned helplessness: mensen
voelen zich eerder depressief als ze voelen dat ze geen controle hebben over negatieve
gebeurtenissen. Echter hebben we allemaal gelimiteerde controle. Aaron Beck’s cognitieve theorie
van depressie zegt dat depressieve mensen bepaalde mentale gewoontes hebben:
1. Ze geven zichzelf de schuld als dingen mis gaan
2. Focussen op en overdreven kijken naar de negatieve kant van gebeurtenissen
3. Overhaast maken van gegeneraliseerde, pessimistische conclusies
Deze gewoontes leiden tot depressieve gedachten en andere depressieve symptomen.
Verder hebben mensen met langdurige depressie een negatieve attributionele stijl. Dat betekend
dat zij hun problemen eerder wijten aan hun eigen gebrek aan persoonlijke competentie dan aan een
externe oorzaak.
Het diathesis-stress model geeft aan dat bepaalde cognitieve stijlen ervoor zorgen dat een bepaalde
persoon een verhoogde kwetsbaarheid heeft voor een depressieve stoornis, echter het ontwikkelen
van een depressie hangt af van het voorkomen van stressoren. Bij mensen met een verhoogde
kwetsbaarheid zal slechts een gering aantal stressoren tot een depressie leiden.
Bernstein, D. A. (2014). Psychology. Australia: Cengage Learning.
2
, a. Symptomen
Een persoon met major (ernstige) depressieve stoornis voelt zich verdrietig en overweldigd, en
verliest interesse in activiteiten en relaties en plezier in niks doen. Alles van een conversatie tot een
douche nemen kan een uitputtende taak worden. Vaak kome n ook verandering in eetgedrag voor
leidend tot gewichtsverlies of juist gewichtstoename. Een verstoord slaappatroon of excessief
slapen komt ook vaak voor. Problemen met werken, concentreren, beslissingen maken en helder
denken komen ook vaak voor en zijn symptomen van een bijkomende angststoornis of fysieke ziekte.
Bij extreme gevallen kunnen depressieve personen valse overtuigingen hebben, oftewel wanen
(delusions). Overdreven gevoelens van ontoereikendheid, waardeloosheid, hopeloosheid of schuld
komen vaak voor.
Episoden van een ernstige depressie kunnen weken of maanden duren: gemiddeld vier tot negen
maanden. Major depressie kan uit een enkele episode bestaan of uit herhaalde perioden van
depressie. Het kan plotseling of geleidelijk ontstaan.
Als de depressie niet zo ernstig is, wordt het persistente depressieve stoornis genoemd. De persoon
heeft een verdrietige gemoedstoestand, gebrek aan interesse, en verlies van plezier zoals bij de
ernstige depressieve stoornis, maar dan minder intens en voor een langere periode.
Comorbiditeit
Depressie komt vaak voor in combinatie van andere psychische stoornissen zoals posttraumatische
stressstoornis, obsessieve-compulsieve stoornis en verschillende angststoornissen, net als bij
middelengerelateerde en verslavingsstoornissen.
Bernstein, D. A. (2014). Psychology. Australia: Cengage Learning.
Alle verschillende soorten depressieve stoornissen hebben de volgende symptomen met elkaar
gemeen:
• Een verdrietige, lege, of geïrriteerde gemoedstoestand
• Somatische en cognitieve veranderingen die het functioneren van de persoon significant
verstoren
Het verschil tussen de verschillende soorten is de duur, timing of de oorzaak.
American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and Statictical Manual of Mental Disorders: DSM-5.
Washington DC.: American Psychiatric Publishing.
b. Soorten/diagnose
• Ontwrichtende stemmingsstoornis (disruptive mood dysregulation disorder)
Het belangrijkste kenmerk bij deze stoornis is een chronische, ernstige aanhoudende irritatie. Deze
ernstige irritatie uit zich in ernstige woede-uitbarstingen (verbaal of gedragsmatig) en in een
chronische aanhoudende geïrriteerde of boze stemming tussen de woede -uitbarstingen. De stoornis
vangt aan voor het 10e jaar. De diagnose mag niet gesteld worden voor 6 jarige leeftijd en na 18
jarige leeftijd. Het zijn voornamelijk jongens. Kinderen met chronische irritatie lopen het risico om
later unipolaire depressieve of angststoornissen te ontwikkeling tijdens hun volwass enheid.
Diagnostische criteria:
A. Ernstige terugkerende woede-uitbarstingen, verbaal (verbale woede) of gedragsmatig
(fysieke agressie tegen mensen of spullen), die uit proportie zijn qua intensiteit of duur naar
de situatie of provocatie.
B. De woede-uitbarstingen zijn inconsistent met het ontwikkelingsniveau.
C. De woede-uitbarstingen komen gemiddeld drie of meer keren per week voor.
3