, FILISOFIE IN ACTIE,
WEEK 1.5
GZW1242: De Politiek van de
Participatiemaatschappij
Samenvatting gemaakt in schooljaar 2018/2019
Inclusief uitwerking colleges, literatuur, tekst presentatie, voorbeeld individuele FIA toets
Ilse Nadort
1
,Inhoudsopgave
1. Uitwerking Colleges............................................................................................................................3
2. Samenvatting Literatuur.....................................................................................................................8
3. Tekst Presentatie..............................................................................................................................27
4. Voorbeeld Individuele FIA Toets.......................................................................................................30
2
, 1. Uitwerking Colleges
College 1
Ouderenzorg wordt te duur, dus moeten ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen met zorg van
familie, vrienden, buren en eventueel thuiszorg (voorbeeld participatiemaatschappij)
Zo min mogelijk in een instelling (verpleeghuis, ziekenhuis)
Participatiemaatschappij zoveel mogelijk zelf doen, bijv. groenonderhoud, buurtbus, waar
vroeger instituties voor zorgden.
In hoe de zorg is georganiseerd, vinden in de 20 e eeuw verschillende transities plaats:
Maatschappelijke transities:
Verzorgingsstaat (1945-1985)
Staat, anonieme collectieve bescherming, solidariteit, politiek compromis
Dit was vooral een antwoord op de armoede in de 19 e eeuw. Landen industrialiseerden en door deze
industrialisatie heb je arbeiders nodig. Deze arbeiders moesten gemoedsrust hebben: genoeg
voedsel, voldoende zorg. Dan zijn ze in staat goed werk te leveren. Arbeiders die een ongeluk kregen
op de werkplek konden niet in voedsel voorzien. De eerste wet was de Ongevallenwet, waardoor
deze mensen een uitkering kregen. Alle wetten die hierop volgden zijn gekomen om tegenslag op te
vangen, om mensen te beschermen tegen tegenslag. Dit is het kernidee van de verzorgingsstaat. De
verzorgingsstaat wordt opgebracht door belastingbetalers (premies). Het is dus niet zo dat de staat
bakken geld aan burgers geeft, maar de mensen betalen er zelf voor. De verzorgingsstaat is een
uitdrukking van solidariteit: mensen die geen tegenslag hebben, betalen mee voor de mensen die
wel veel tegenslag hebben (het geld uit de premies worden herverdeeld). Het is anoniem, omdat je
niet weet wat iedereen betaald, dit komt in een potje. Je hoeft niet iemand dankbaar te zijn. Het is
anonieme solidariteit: je betaalt mee voor iemand die je niet kent. Je hoeft voor niemand je hand op
te houden, je hoeft je niet te schamen.
De verzorgingsstaat is een politiek compromis. Dit moet wel, want anders krijg je geen meerderheid
voor alle wetten die toen zijn ingevoerd. Naast politieke partijen, is het ook een compromis tussen
werkgever en werknemers. Werkgevers willen rust op de arbeidsmarkt.
Successen: onderlaag in de samenleving: de arbeidersklasse, werd geïntegreerd in de maatschappij
en werd de nieuwe stabiele middenklasse, groei van de welvaart (kan alleen groeien bij goede
arbeidsmarkt met rust), afname sociale ongelijkheid
Kritiek: bureaucratie (veel formulieren invullen als je ziek werd, dit moest worden gecontroleerd om
misbruik te voorkomen), te duur in tijdperk van veranderende demografie, burgers afhankelijk van
professionals (als je ziek bent, wordt er goed voor je gezorgd, maar er waren steeds meer mensen
ziek, er kwamen steeds meer diagnostische labels): de verzorgingsstaat is een financiële prikkel om
een diagnose te krijgen.
Neoliberalisme (1985-2013)
Markt, concurrentie, individu, financieel kapitalisme – aandeelhouders
1990: markt en neoliberalisme als reparatie falen verzorgingsstaat: de wereld als een markt
organiseren. De staat zorgt niet meer voor alle regelingen, dit moet je zelf regelen. De markt kan
dingen beter regelen dan de staat (vraag en aanbod komen bij elkaar): zou minder duur zijn dan
verzorgingsstaat.
Rechten sociale wetten verminderd: zelf bijverzekeren. Van ziekenfonds naar markt van
ziektekostenverzekeringen.
3