Dit is een compleet en uitgebreid overzicht van alle hoorcolleges van Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek (TOE). Deze aantekeningen zijn gemaakt bij de studie psychologie, maar kunnen natuurlijk ook gebruikt worden voor andere studies die TOE volgen!
Succes met leren :)
TOE – Hoorcollege
aantekeningen
Correltationeel
College 1: survey en voorbereiden data
Correlationele data is overal te vinden:
Bv. klanttevredenheid, politieke peilingen, overheidsstatistieken. Er wordt steeds meer data
verzameld, ook door steeds meer apparaten in je omgeving.
Er zijn 2 manieren waarop correlationele/kwantitatieve data verzameld wordt:
1. Toevallig (aka organisch): toevallig aanwezig
a. Aspirational (waarbij jij de beslissing hebt genomen om iets van data te delen (apps))
b. Transactional (transacties zoals je bonuskaart of pinpas)
2. Doelgericht (aka ontworpen/designed): speciaal ontworpen
a. Experiment
b. Survey
c. Administratieve (overheid, belastingdienst)
We ontwerpen een onderzoek en verzamelen gegevens om:
- De sociale werkelijkheid te beschrijven
- (causale) relaties bestuderen
- Te generaliseren naar de doelpopulatie
Soorten surveys:
- Face-to-face (CAPI)
- Post
- Telefonisch (CATI)
- Via het internet (hier hoort de mail ook bij)
- Mixed-modes
Verschillen tussen typen surveys (zie tabel in pp)
- Mate van betrokkenheid van de interviewer
- Mate van interactie met de respondent
- Mate van privacy
- Communicatiemogelijkheden (visueel of auditief)
- Gebruik technologie
Soorten surveys in NL
- Bevolkingsregister en meer dan 90% internetgebruik
o Telefonische enquêtes (random digit dialing) niet veel gebruikt
- Combinaties veel gebruikt
o Uitnodiging via de post voor internet enquête
o Telefooncomponent indien nummers bekend zijn
- Marktonderzoekers gebruiken zowel selecte als aselecte online panels
, - Survey ontworpen speciaal voor sociale media Bv. voor laptop of telefoon (dus 2 vormen
ontworpen)
Bij mixed-modes surveys krijgen sommige respondenten krijgen de ene vorm van survey en de
andere respondent een andere survey, waardoor antwoorden vergeleken kunnen worden en
gekeken kan worden of er verschillen tussen de surveys zit.
Cross-sectionele en panelonderzoeken = panelonderzoeken volgen respondenten over een langere
periode: inhoud van de vragenlijsten is meestal hetzelfde, maar dit kan verschillen.
- Voordelen: je kunt zien hoe mensen zich ontwikkelen: binnen-persoon verandering +
causaliteit meten. Ook leeftijds-, periode- en cohort effecten verklaren.
- Potentiële fouten: verloop (attribution): uitval of nonrespons (bv. ziek zijn en dan na paar
rondes wel weer reageren na een tijdje) in opeenvolgende rondes, panel conditionering:
leereffecten (je weet wat je de vorige keer hebt ingevuld).
Operationaliseren = om een theoretisch begrip te meten, moeten onderzoekers bepaalde stappen
volgen:
Theoretisch begrip conceptuele definitie operationele definitie variabele
Itemscore = score op 1 vraag.
Hoe berekenen uitkomsten vragenlijst schaal (bv. Likert):
Optie 1: optellen scores: wel onhandig als niet alle vragen worden beantwoord, want de score valt
dan niet meer tussen de minimum en maximum waardes.
Optie 2: berken het gemiddelde van alle itemscores en
Optie 3:
Omgekeerde geformuleerde items moeten omgekeerd worden gecodeerd: dit heet hercoderen of
ompolen.
,College 2: Data voorbereiden en analyseren
Hoe weet je of een meetinstrument goed werkt?
(Begrips) validiteit = hoe goed je meting overeenkomt met het theoretische begrip waarin je
geïnteresseerd bent aka nauwkeurigheid
Betrouwbaarheid = de meting varieert niet door kenmerken van de manier waarop je het gemeten
hebt of het meetinstrument zelf aka precisie (weegschaal geeft zelfde aan als je er 2x op stapt).
Begripsvaliditeit:
- Indruk = lijkt de meting in orde?
- Inhoud = meet het alle aspecten van het construct?
- Convergent = correleert het met een andere meting van hetzelfde construct?
- Divergent = correleert het niet met iets dat iets anders meet?
- Criterium = correleert het met een andere meting waarvan we weten dat de relatie er is?
Correlatie = een maat voor het meten van de sterkte en richting van een lineaire relatie tussen twee
interval-/ratiovariabelen. Deze wordt aangegeven met r en heeft waarden tussen de -1 en +1.
Betrouwbaarheid:
- Test-hertest
- Interbeoordelaar = onderzoekers moeten met dezelfde data ook tot dezelfde conclusie
komen.
- Interne gemeten met Chronbach’s alpha
Chronbach’s alpha = meet interne consistentie: in welke mate zijn de items in een vragenlijst met
elkaar gecorreleerd? De complexe berekeningen worden gedaan door een computer. Het is
belangrijk dat wanneer je een betrouwbaarheidsanalyse gebruikt, alle items in dezelfde richting
gecodeerd zijn. Alle vragen moeten dus in dezelfde richting worden gevraagd en als dat niet zo is
moet je ze eerst ompolen.
Het beoordelen van een Chronbach’s alpha getal:
Alpha < 0.7 slecht
Alpha > 0.8 goed
Dit hangt wel af van het gebruik van de enquête: individueel of groepsniveau etc.
Item-rest correlatie = meet bij elke vraag de correlatie tussen die vraag en een schaalscore van alle
ander vragen.
De ‘if item dropped’ kolom geeft aan wat de Chronbach’s alpha zou zijn wanneer je een vraag uit de
vragenlijst zou halen.
Bij een betrouwbaarheidsanalyse kun je de schaal verbeteren:
- Controleer de correlaties tussen de individuele items en de schaal zonder dat item (item-rest
correlatie). De vuistregel die hiervoor geldt: rit < +- 0.2 item wordt mogelijk verwijderd.
- Controleer bovendien wat er gebeurt met de Chronbach’s Alpha als de schaal zou worden
gemaakt zonder dat specifieke item (Chronbach’s alpha dropped). De vuistregel die hiervoor
geldt: alpha neemt het meeste toe item kan als eerste worden verwijderd.
hierbij moet je opletten dat er geen belangrijk inhoudelijke vragen worden verwijderd en dat je
maar 1 item tegelijkertijd mag verwijderen.
, Variabele creëren:
1. Ompolen items
2. Betrouwbaarheidsanalyse
3. Schaalscore berekenen
hierna mag je de data pas analyseren.
Correlatie wordt gebruikt om:
- De sterkte van de lineaire relatie te meten
- De richting van het lineair verband te meten
Regressie wordt gebruikt om:
- De lineaire relatie te beschrijven met een vergelijking
- Voorspellingen te doen met behulp van deze vergelijking
Variabelen in regressie:
De variabele die wordt voorspeld:
- Aangegeven met Y
- Wordt de afhankelijke variabele genoemd
De variabele die wordt gebruikt om voorspellingen te doen
- Aangegeven met X
- Wordt de onafhankelijke variabele of predictor variabele genoemd
Least squares regression techniek wordt gebruikt om te bepalen welke lijn het beste bij de
vergelijking past (regressievergelijking).
Aan de hand van een bepaalde lijn kun je de residuen uitrekenen. Het verschil tussen het punt op de
lijn (de lijn waarmee je voorspellingen doet) en de observatie/echte waarden van de persoon. Voor
alle mensen kun je residuen uitrekenen, waarvan sommige positief en andere negatief worden. De
grootte van residuen is een maat om te kunnen weten hoe goed een lijn bij de data past (hoe
kleiner, hoe beter). Je moet ook kijken naar de gekwadrateerde residuen. Grote residuen die
gekwadrateerd worden, worden alleen maar groter en dat is dus niet goed. De lijn met de som die
uitkomt om de kleinste grote aantal residuen, is de least square regression lijn en dus de beste lijn
voor de data. Het kwadrateren wordt gebruikt zodat de negatieve en positieve aantallen niet tegen
elkaar wegvallen.
Als er weinig spreiding rond de regressielijn is, dan:
- Zijn de meeste residuen klein
- Zullen de voorspellingen met de regressievergelijking zeer nauwkeurig zijn.
Als er veel/meer spreiding rond de regressielijn is, dan:
- Zijn de residuen over het algemeen groter
- Zullen de voorspellingen met de regressievergelijking minder nauwkeurig zijn.
Een maat voor de nauwkeurigheid van de voorspellingen heet de standaardschattingsfout. Dit is de
standaardafwijking van de residuen, oftewel het is grofweg de gemiddelde grootte van de fouten die
we maken als we de regressievergelijking gebruiken om de voorspellingen te doen.
De regressievergelijking:
- Wordt bepaald door wiskundig de kleinste som van gekwadrateerde residuen (SSR) te
bepalen.
- Kan worden gebruikt om voorspellingen mee te doen
- Wordt beschreven als ^Y (Y dakje) = b 0 + b1x
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vmajanssen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.