Literatuur ‘Burgers en Onderdanen’
Type College Kerncollege BA2
Titel College Burgers en Onderdanen
Afstudeerrichting Geschiedenis
Jaar en Semester 2024-2025, 1e semester
Deeltentamen II
1. Derek Heater, A brief history of citizenship (2008)
Hoofdstuk 1 Greece p. 6-29
Hoofdstuk 2 Rome p.30-41
Hoofdstuk 3 Medieval and Early Modern Periods p.42-64
Hoofdstuk 4 Age of Revolutions p.65-87
Hoofdstuk 5 Modern and Contemporary Themes I p.88-112
Hoofdstuk 6 Modern and Contemporary Themes II p.113-139
Conclusie (geen tentamenstof maar wel nuttig) p.140-146
2. Richard Bellamy, Citizenship. A very short introduction (2008)
Hoofdstuk 1 What is citizenship, and why does it matter? p.1-26
Hoofdstuk 2 Theories of citizenship and their history p.27-51
Hoofdstuk 3 Membership and belonging p.69-77
Hoofdstuk 4 Rights and the ‘right to have rights’ p.78-96
Hoofdstuk 5 Participation and democracy p.97-123
3. Olympe de Gouges, Déclaration des droits de la femme et de la citoyenne (1791)
In vertaling door Anja Hélène:
Verklaring van de rechten van de vrouw en burgeres (1989) p.35-48
4. Bart Verheijen, ‘Staatsburgerschap en Nederlanderschap in Nederlands-Indië in de
negentiende eeuw’ (2021) Tijdschrift voor Geschiedenis 134 p.448-472
5. Soewardi Soerjaningrat, Als ik eens Nederlander was (1913) p.11-16
6. T.H. Marshall, ‘Citizenship and Social Class’ p.30-39
1
,Derek Heater, A brief history of citizenship
Hoofdstuk 1 Greece
Sparta
Het hoofdstuk begint met de oorsprong van de stadstaat Sparta, rond 700 v.Chr.
Sparta bestond uit vier kleine dorpen in Laconia, een vruchtbare vlakte in het zuiden van de
Peloponnesus. Sparta was een ongebruikelijke bron van het idee van burgerschap, omdat het vaak
wordt gezien als een militaristische en totalitaire staat. De Spartaanse samenleving was gebaseerd
op een elite van burgers genaamd Spartiaten, die burgers werden door middel van een streng
opvoedingssysteem en militaire dienst.
Een belangrijk aspect van het Spartaanse burgerschap was de strikte sociale hiërarchie,
waarin de Spartiates zich onderscheidden van de rest van de bevolking, zoals de 'heloten', een
onderworpen slavenklasse die het land voor hen bewerkte. De Spartaanse burgers waren
economisch volledig afhankelijk van deze heloten, omdat ze geen fysiek werk verrichtten, maar zich
volledig richtten op militaire en politieke taken. De elite van Spartiaten had een gelijkwaardige status
en noemde zichzelf 'Homoioi', wat 'gelijken' betekent, hoewel deze gelijkheid waarschijnlijk vooral
betrekking had op hun gedeelde rechten als burgers.
De opvoeding van Spartaanse jongens, bekend als de 'agogē', was buitengewoon streng.
Vanaf zevenjarige leeftijd werden ze getraind in uithoudingsvermogen en militaire vaardigheden,
waarbij straf en geweld werden gebruikt om discipline te bevorderen. Dit systeem was erop gericht
om loyale en gehoorzame burgers te vormen die bereid waren hun leven voor de stad op te offeren.
Spartaanse burgers moesten ook deelnemen aan gemeenschappelijke maaltijden in
zogenoemde 'phiditia', waar ze hun bijdragen aan voedsel betaalden. Burgers die hun bijdragen niet
konden betalen, verloren hun burgerstatus.
Het Spartaanse bestuur bestond uit een twee koningschap, een volksvergadering en een
raad van ouderen (Gerousia). Ondanks de inspraak van de burgervergadering, bleef de raad van
ouderen het echte machtsorgaan.
Het hoofdstuk benadrukt dat de Spartaanse samenleving uiteindelijk door interne
problemen, zoals groeiende ongelijkheid tussen rijke en arme Spartiaten en een afnemend aantal
burgers, geleidelijk verslechterde. Dit leidde tot een zwakkere militaire kracht en een vermindering
van de traditionele Spartaanse waarden.
Kortom, het Spartaanse burgerschap was sterk geworteld in militaire dienst, discipline en
sociale hiërarchie, en was gebaseerd op het harde en rigide systeem van Lycurgus, waarvan wordt
gezegd dat hij de Spartaanse wetten en normen heeft gecreëerd.
2
, Het hoofdstuk behandelt ook de opvattingen van Plato en Aristoteles over burgerschap, waarbij hun
perspectieven worden geplaatst in de context van hun studie van Sparta en hun bredere filosofische
ideeën.
Filsofen
Plato (ca. 428–347 v.Chr.) was afkomstig uit een aristocratische familie en besloot, na een leven van
filosofisch onderwijs en zijn band met Socrates, zijn visie op het ideale bestuur uit te werken. Hij
richtte de Academie op en schreef verschillende politieke dialogen, waaronder De Republiek en De
Wetten.
Plato bewonderde bepaalde aspecten van het Spartaanse systeem, vooral de stabiliteit en
de bereidheid van burgers om hun leven te geven voor de stad. Hij prees ook hun georganiseerde
levensstijl, hoewel hij de krypteia (het geheime moordcommando van jonge Spartaanse mannen)
verwerpelijk vond. In De Republiek beschrijft Plato een ideaal bestuur waarin burgers zijn verdeeld in
drie klassen: de Bewakers (die regeren), de Soldaten (die de staat verdedigen) en de Producenten
(de werkende klasse, die tweedehands burgers zijn met beperkte politieke invloed). Deze hiërarchie
echoot Sparta, waar ook een strikte scheiding tussen klassen en militaire nadruk aanwezig was.
In De Wetten, een meer realistisch werk, beschrijft Plato een stadstaat van 5040
huishoudens waarin de burgers zijn vrijgesteld van productieve arbeid. In plaats daarvan worden
serfs ingezet om het land te bewerken. Dit weerspiegelt de Spartaanse afhankelijkheid van de
heloten. Plato’s visie op burgerschap benadrukt politieke stabiliteit, loyaliteit aan de staat en
deelname aan gemeenschappelijke eetpraktijken (messes), vergelijkbaar met het Spartaanse
systeem.
Aristoteles (384–322 v.Chr.), een leerling van Plato, ontwikkelde een andere benadering van
burgerschap en politiek. Hij verliet Plato’s Academie na diens dood en richtte zijn eigen school, het
Lyceum, op. Aristoteles is vooral bekend om zijn diepgaande analyse van politieke systemen in zijn
werk Politica.
In tegenstelling tot Plato was Aristoteles meer geïnteresseerd in het analyseren van
bestaande constituties dan in het creëren van een ideaal. Hij bewonderde sommige aspecten van
het Spartaanse systeem, zoals het openbare onderwijs, maar bekritiseerde de nadruk op militaire
training. Hij zag de krypteia en het rigide militaire systeem als beperkingen van de Spartaanse
samenleving, die volgens hem slechts gericht was op oorlogvoering in plaats van een vreedzaam
leven.
3