Hoorcollege alledaags geheugen en geheugenfouten (CH H8) 5-12-19
Autobiografisch geheugen (AG)
Geheugen voor specifieke ervaringen van ons leven, wat episodisch en semantisch is.
Maar er zijn meerdere aspecten:
- AG is multidimensionaal
Het heeft ook spatiale, emotionele en sensorische componenten. Iemand die schade heeft
aan de visuele cortex kon niet meer visuele objecten herinneren, en zijn AG ging ook
achteruit.
- Sommige gebeurtenissen herinneren we beter dan anderen
Wat bepaald dit? Persoonlijke milestones, met veel emotie. Ook gebeurtenissen die deel
worden van je toekomst: een eerste date met iemand die later je man wordt vs. Met iemand
die je erna nooit meer zien. Ook transitie gebeurtenissen zoals eerste jaar universiteit en
laatste jaar.
Zie tabel 8.1 blz 273 voor overzicht
Reminiscence bump: beter geheugen voor adolescenten en jong volwassenen die is
gevonden in mensen die ouder zijn van 40.
Dus adolescenten en jong volwassenen kunnen het best encoderen (dingen opslaan). Er zijn
3 hypothesen:
1. Self-image hypothesis
het geheugen wordt versterkt voor gebeurtenissen die zich voordoen als iemands zelfbeeld
of levensidentiteit wordt gevormd.
2. Cognitieve hypothese
Periodes van snelle veranderingen die gevolgd worden door stabiliteit, zorgen voor een
sterkere codering van de herinneringen.
3. Cultural life script hypothesis
Maakt een onderscheid tussen iemands levensverhaal (dat wil zeggen alle gebeurtenissen
die zich in iemands leven hebben voorgedaan) en een cultureel levensscript, dat een verslag
is van de cultureel verwachte gebeurtenissen die zich op een bepaald moment in zijn leven
voordoen. Verliefd worden= 16 jaar. Klaar met school = 22 jaar. Trouwen= 27. Kinderen= 28.
Sommige gebeurtenissen herinneren we ons beter dan de ander. Dit komt door de emoties
die erbij gelinkt zijn. De amygdala en hippocampus spelen hier een grote rol. Emotie helpt
ook de geheugenconsolidatie: dus het versterken van de herinnering minuten of uren na de
gebeurtenis. Deze wordt versterkt door hormoonactivatie (cortisol en stress) dat plaatsvindt
na het opwekken van emotionele ervaringen. Maar er is ook bewijs dat emoties
herinneringen verslechteren (bijvoorbeeld zo bang zijn voor een wapen dat je je daar alleen
op focust). Daarom maken mensen fouten in ooggetuigenverklaringen: weapon focus effect.
Andere redenen voor deze fouten: we maken suggesties en misidentificatie door familiarity.
Post-identification feedback effect: als we met zelfvertrouwen zeggen ja hij is de dader dan
gelooft de jury dat. Oplossing = cognitive interview: teruggaan naar gebeurtenis.
,Flashbulb memories
➔ Levendige en langdurige herinneringen. Het verwijst naar het geheugen voor de
omstandigheden waarin iemand over een gebeurtenis heeft gehoord, niet naar het
geheugen voor de gebeurtenis zelf.
Dus het zal verschillen per persoon. Voor positieve herinneringen is dit iets minder
gebruikelijk, omdat er niet evenveel gepraat over wordt in groepen (9/11 of winnen van een
Oscar).
Repeated recall: de techniek van het comprimeren van latere herinneringen tot
herinneringen die onmiddellijk na de gebeurtenis worden verzameld. Zo kan je kijken of de
herinneringen accuraat zijn, want ze veranderen namelijk toch wel over tijd. Hierdoor
denken we dat ze hetzelfde zijn als andere herinneringen.
3 factoren die een flashbulb memory kunnen beïnvloeden:
1. Emotie. Een persoon kan zich het voorval van de 9/11-aanval of een andere
gebeurtenis met veel emoties duidelijk herinneren, maar hij kan de details van de
manier waarop hij of zij voor het eerst van de gebeurtenis heeft gehoord vergeten.
2. En 3. Herhaling. Narrative rehearsal hypothesis: we kunnen ons gebeurtenissen
herinneren zoals die op 9/11, niet vanwege een speciaal mechanisme, maar omdat
we deze gebeurtenissen herhalen nadat ze zijn gebeurd. 3. (media coverage) Het
werd maanden op tv uitgezonden en in de kranten. Mensen maken hun eigen versie.
Het constructieve karakter van het geheugen
Geheugen is niet altijd betrouwbaar: herinneringen veranderen over tijd. Mensen zijn wel
echter overtuigd van de juistheid van zijn herinnering.
The constructive nature of memory: wat mensen rapporteren als herinneringen worden
geconstrueerd op basis van wat er werkelijk is gebeurd, en andere factoren, zoals de kennis,
ervaringen en verwachtingen van de persoon.
Testen met repeated reproduction: participanten moeten een verhaal herhalen met steeds
langere intervallen ertussen.
Source monitoring: hoe kom je aan een herinnering? Wat is de bron? ‘Wie vertelde me dat
ook alweer?’. Als je het fout hebt is het een source monitoring error/misattributie.
Een heftige vorm hiervan is cryptomnesie: denken een origineel idee te hebben, maar je
pleegt eigenlijk plagiaat. Denk aan liedjes of verhalen.
Hoe het echte leven onze herinneringen beïnvloedt
Pragmatic inference: Proefpersonen vulden lege blank in bij wat zinnen die ze eerder al
hadden gelezen. Mensen vullen dingen in wat helemaal niet waar was, het was wat ze
verwachten op basis van hun kennis. Dus herinneringen worden beïnvloed door hoe jij vindt
dat dingen gaan, wat logisch klinkt.
We vullen geheugen aan met schema’s: kennis over de omgeving. Hoe ziet een supermarkt
eruit?
Von Restorff effect: onderscheidend vermogen of (on)verwachtingsvermogen helpt het
geheugen. Als je een zin moet herinneren dat zegt dat er een varken in een kantoor staat.
We vullen geheugen aan met scripts: kennis over de volgorde van gebeurtenissen.
,Critical lure: valse herinneringen van bijvoorbeeld een groep woorden door een ander
woord ermee te associëren. Je denkt in groep woorden bed, rust, wakker, droom, zit ook het
woord slaap. Normaal gesproken zou dit bij elkaar horen. Dit lijkt op DRM paradigma: je
creëert valse herinneringen van een raar kantoor van je baas, omdat je in je hoofd een
typisch kantoor ziet. schema’s spelen hier een rol.
Geheugen kan worden gewijzigd of gecreëerd door suggestie.
Misinformation effect: misleidende informatie (misleading post-event information, MPI) die
wordt gepresenteerd nadat een persoon getuige is van een gebeurtenis die kan veranderen
hoe de persoon die gebeurtenis later beschrijft.
- MPI als oorzaak van interference
Een oorzaak voor het MPI-effect is dat de originele informatie vergeten wordt door
retroactive interference: wanneer recenter leren (de verkeerde informatie in dit geval)
interfereert met het geheugen voor iets dat in het verleden is gebeurd (de echte
gebeurtenis).
- MPI als oorzaak van source monitoring errors
Zie boven.
, Hoorcollege Leren (K H12.3 & CF H8) 9-12-19
Definitie leren: A relatively permanent change in behavior, due to experience.
Belangrijke stroming
➔ Behaviorisme (Watson)
Stimulus -> respons
Stimulus: externe gebeurtenis
Respons: resultaat in termen van gedrag
Relatie tussen observeerbare stimuli (gebeurtenissen in omgeving) en observeerbare
responsies (het gedrag).
Hoe zit het met instincten?
➔ William James
Ingeboren patronen van gedrag die opgewekt worden door stimuli in de omgeving.
Het gaat gepaard met leren.
Hoe zit het dan met reflexen?
➔ Descartes
Enige bron van zekerheid is wat jij ziet, voelt en doet.
Hij was een dualist:
- Lichaam vs. Geest
- Bestudeerbaar vs. Niet bestudeerbaar
Complex gedrag zoals reflexen, dus zonder ziel ook mogelijk, kijk naar dieren.
Reflexen
Onvermijdelijke, onvrijwillige reacties op stimuli.
Tussen stimulus -> respons, zit daar iets?
Wat is complex gedrag? Leren van gedrag begint simpel en kan steeds meer uitgebreid
worden. Er zijn veel processen bij betrokken.
Leercategorieën
1. Non-associative learning
Veranderingen in de omvang van de reacties op een enkele stimulans inhouden, in plaats
van de vorming of de verbindingen tussen de stimuli
Habituatie: Voor sommige stimuli die herhaald worden word je minder gevoelig
tot je ze zelfs bijvoorbeeld niet meer hoort (tikken van wekker). Dus het
afzwakken van een reactie bij herhaalde prikkeling, die geen voordeel brengt, en
geen nadeel oplevert
Sensitisatie: Voor sommige stimuli word je alleen maar gevoeliger, bijvoorbeeld
snurkende mensen (je gaat er soms zo aan ergeren dat je functioneren
problematisch wordt). Dus het versterken van een reactie bij herhaalde
prikkeling, door bijv. schadelijke stimulus. (bijv. schok)