Volledige samenvatting van biologie hoofdstuk 8 waarneming en gedrag biologie voor jou vwo 5. De paragrafen staan alleen niet op volgorde. Veel succes met leren!
Thema 8 waarneming en gedrag
Hoofdstuk 8.3
Ethologie → Het vakgebied binnen de biologie waarbij het gedrag van dieren centraal staat.
Ethologen bestuderen het gedrag van dieren. Gedrag → alle waarneembare activiteiten van dier en
mens. Gedrag van dieren is vaak gericht op het handhaven of verbeteren van de lichamelijke toestand
of de omgevingssituatie. Adequaat gedrag → De overlevingskans en fitness van een dier worden
vergroot wanneer het gedrag goed is aangepast aan de omstandigheden.
Gedrag is opgebouwd uit opeenvolgende handelingen → gedragselementen. Bij de meeste
handelingen reageert een dier of mens op prikkels, deze reactie noem je een respons. De prikkels
worden opgenomen in een receptor. De receptor geeft impulsen af die worden verwerkt in het
centraal zenuwstelsel, waarna door effectoren (spieren en klieren) de handeling tot stand komt.
Gedragssysteem → handelingen met een gemeenschappelijk doel. Voorbeelden van
gedragssystemen zijn voedingsgedrag en voortplantingsgedrag. De handelingen in een
gedragssysteem kunnen elkaar in een vaste volgorde opvolgen. Als het effect van de ene handeling
leidt tot de volgende handeling, spreek je van een gedragsketen.
Prikkels kunnen afkomstig zijn uit de omgeving (externe factoren) of uit het lichaam (interne
factoren). Mensen en dieren kunnen niet op alle prikkels reageren. Het regelcentrum (de thalamus)
laat maar een fractie van alle impulsen door als gevolg van prikkels voor verdere verwerking.
Gedrag komt tot stand door een combinatie van externe prikkels en motivatie → bereidheid om een
bepaald gedrag uit te voeren, de interne prikkels bepalen de motivatie voor dat gedrag. Voorbeelden
van motivatie zijn vluchtdrang (behoefte aan veiligheid), voortplantingsdrang (paringsdrang) en
voedingsdrang.
Voedingsdrang:
Als inwendige receptoren te weinig voedingsstoffen signaleren, resulteert dat in honger. Je wordt
gevoeliger voor externe prikkels die te maken hebben met voedsel en je zult gedrag vertonen om
voedsel tot je te nemen. Als je voldoende hebt gegeten, neemt je voedingsdrang af en dus ook de
bereidheid om dat gedrag te vertonen. Het adequaat gedrag heeft gezorgd voor een afname van de
interne prikkels en motivatie, waardoor onnodige energieverspilling wordt voorkomen. Met
dergelijke mechanismen wordt de homeostase (dat je lichaam terug wil naar de oude vorm) van het
interne milieu gehandhaafd.
Veel processen in het lichaam van organismen volgen een bepaald ritme. Biologische klok → Het
mechanisme dat hiervoor verantwoordelijk is en bevindt zich bij mensen in de hypothalamus. De
biologische klok regelt het slaapwaakritme, timing van de voortplanting en heeft invloed op de
stofwisseling. Als mensen iets te veel of te weinig doen kan dit leiden tot
stofwisselingsveranderingen.
Voortplantingsdrang:
Komt voor een deel tot stand door de afgifte van hormonen, maar er zijn ook externe prikkels,
aanwezigheid van een nestplaats en een geschikte partner nodig. Een verandering van de
concentratie van geslachtshormonen veroorzaakt een interne voortplantingsprikkel.
Bij mensen en sommige dieren zorgt de verandering concentratie geslachtshormonen voor
gedragsveranderingen in puberteit en adolescentie. Bij andere dieren verandert de hormoonspiegel
maandelijks of jaarlijks door bijvoorbeeld veranderingen van licht en temperatuur. Dit zijn
voorbeelden van periodieke invloeden → regelmatig terugkerende schommelingen in interne of
, externe prikkels. Als er meer licht is geeft de hypofyse bij vogels hormonen af, de geslachtsorganen
komen tot ontwikkeling, waardoor de motivatie voor voortplantingsgedrag toeneemt. Als er minder
licht is, geeft de hypofyse minder hormonen af, waardoor de geslachtorganen krimpen.
Een etholoog verzamelt gegevens over externe prikkels waaraan een dier
wordt blootgesteld (input) en gegevens over hoe een dier hierop reageert
(output). Door deze gegevens kan een etholoog conclusies trekken over de
processen die zich in het dier afspelen (black box). Maakt hierbij gebruik van
kennis over zintuigstelsel, zenuwstelsel en het hormoonstelsel.
Ethogram → objectieve beschrijving van de verschillende handelingen van een diersoort. De
beschrijving mag geen mening, waardeoordeel of opvatting zijn. Met behulp van een ethogram kun je
het gedrag van een dier bestuderen door te kijken hoe vaak iets gebeurd bijvoorbeeld. Deze gegevens
geef je weer in een protocol → overzicht van de achtereenvolgens waargenomen handelingen van
het dier.
Hoofdstuk 8.4
Sommige reflexen verdwijnen, omdat ze niet meer nodig zijn.
Bij het tot stand komen van gedrag spelen erfelijke eigenschappen (aangeboren) en aangeleerde
eigenschappen (ervaring) een rol. De mate waarin gedrag tot stand komt door deze eigenschappen
verschilt per soort. Hoeveel een soort kan leren, hangt af van de evolutie van het brein. Hersenen zijn
zo geëvolueerd dat het dier zo goed mogelijk kan leven binnen zijn leefomgeving. Dieren met een
meer ontwikkelde hersenschors kunnen meer leren. Het nature-nurturedebat gaat over hoe het
gedrag tot stand is gekomen.
De hersenen combineren de prikkels met erfelijke of aangeleerde gedragsinformatie. Als respons kan
het dier erfelijk of aangeleerd gedrag uitvoeren. Een respons kan ook nieuw gedrag zijn. Als het
adequaat gedrag blijkt te zijn, zal het gedrag zich vaker herhalen en zich genetisch of via
leerprocessen doorgeven aan de nakomelingen.
Aangeboren gedrag:
➔ Noem je ook wel instinct → is soortspecifiek en zorgt ervoor dat dieren in bepaalde situaties
vaste reacties op prikkels geven. Deze reacties vergroten overlevingskans en dus
voortplantingskans.
De meeuw braakt voedsel uit als het kuiken op de rode vlek op de snavel pikt. Sleutelprikkel → een
prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van bepaald gedrag. Supranormale
prikkel → een prikkel die nog effectiever is in het oproepen van bepaald gedrag dan een
sleutelprikkel. Door sleutelprikkels/supranormale prikkels komt erfelijk gedrag tot uiting. De respons
is dan voorspelbaar.
Aangeleerd gedrag:
➔ Aangeleerd gedrag is ook heel belangrijk voor de overlevingskans, omdat erfelijk gedrag niet
altijd effectief is in een onverwachte situatie en aangeleerd gedrag biedt meer flexibiliteit.
Aangeleerd gedrag komt tot stand door leerprocessen. Een leerproces verandert het gedrag
van het dier en door leerprocessen kan een dier adequaat gedrag ontwikkelen. Er bestaan
verschillende typen leerprocessen:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maria_c_swarts. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.