De impact van kunst – aantekeningen hoorcolleges
College 1: anthropologie, introductiecollege
Object 1e slide: Afrikaans standbeeld, in de 19e eeuw geïnterpreteerd
als voodoo.
Het is een nkisi (mv= minkisi). Ze werden gemaakt in de regio van
Mayombe, nabij Congo. Mensen die hier woonden noemen we
‘Yombe’ en ze spreken het Kiyombe.
Minkisi zijn houten standbeelden met nagels erin geslagen. Door de
nagel erin te slaan, activeer je de nkisi. De armen en knieën zijn
gebogen, ze leunen naar voor en hebben in het midden een kastje,
waar vaak een spiegel in stond. In deze container zat een geest. De
pose is intimiderend. Een nkisi werd gemaakt door een nganga, een
ritueel expert. De nganga kon ze activeren door bovennatuurlijke
krachten die in de fysieke wereld kunnen worden opgeroepen. De
nkisi kreeg macht door een magische lading, vaak gevat in een soort
medicijnkastje achter een spiegeltje op hun buik. De spiegel stond symbool voor
helderziendheid, een inkijk in de wereld van de geesten.
Ze werden gebruikt als bescherming tegen kwaad, maar kunnen ook kwaad verrichten (als
wraak op een vijand). De nkisi kan geestelijke krachten zowel ‘gevangen’ houden als ‘los’
laten (positieve en negatieve gevolgen voor een gemeenschap)
De wereld van de Yombe is een universum vol geesten, die in ieders leven ingrepen.
Ne Kongo (Grote God) bracht het eerste heilige medicijn (nksisi) uit de hemel in een
aardewerken vat. Heilige medicijnen en goddelijke bescherming staan centraal.
Nksi heeft 2 betekenissen:
- Vrij vertaald: geest
- Ook gebruikt voor het rituele object waarin die geest werd gematerialiseerd (container
bevat een voorouderlijke geest, krachtige materialen en medicijen)
Minkisi hebben specifieke namen die verwijzen naar hun functie.
Nkisi Mangaaka:
- Meest invloedrijke en ambitieuze klasse van nkisi
(rechterlijke authoriteit)
- Een autoritaire leider die sociale orde en rechtvaardigheid
kan opleggen
- Het werk gebruikt bij belangrijke contracten afsluiten,
handelsovereenkomsten maken, en het beëindigen van
onenigheden
- De nkisi had een koninklijk hoofddeksel en een
agressieve, intimiderende pose.
1908: België krijgt de kolonie van Congo, hebben het afgepakt van koning Leopold II. De
universiteit van Leuven richt een koloniale school op. Hierbij wilden ze de bewoners ook
bekeren.
1908-1915: De missionarissen verzamelen objecten en sturen ze op naar Leuven, zodat ze
gebruikt kunnen worden in klaslokalen.
Toen Congo onafhankelijk werd, verdween de collectie in de kelders. Uiteindelijk, later,
hebben ze een tentoonstelling gemaakt van deze objecten → Mayombe. Meesters van de
Magie. 2010.
,Definitie Agency: a person or thing through which power is exerted or an end is achieved.
Het heft geen echte Nederlandse vertaling.
Alfred Gell (1945-1997):
- Brits social anthropoloog, focus op kunst, taal, symbolisme en rituelen.
- Grondlegger theory of the ‘agency of things’
Hij schreef onder andere het volgende artikel: The technology of enchantment and the
enchantment of technology, 1992
- Kunstwerk is een object, een item, een ding in plaats van ‘a vehicle for extraneous
social and symbolic message’.
- Het object zelf heeft kracht. Deze kracht van objecten, die individuen kunnen
betoveren, komt voor uit de technische processen die zij objectief belichamen (‘stems
from the technical processes they objectively embody’)
- Kernmethodiek, maar gebruikt de term ‘agency’ nog niet.
Gell argues that art in general (although his attention focuses on visual artifacts, like the
prows of the boats of the Trobriand islands) acts on its users, i.e. achieves agency, through a
sort of technical virtuosity. Art can enchant the viewer, who is always a blind viewer, because
“the technology of enchantment is founded on the enchantment of technology”.
Gell closely follows different forms of effectiveness of ‘technical virtuosity’ of the artist. For
him it comes to a stylistic virtuosity, able to get some sort of living presence response,
reacting to works of art as if they were living beings or even people acting (agency), entering
into a personal relationship with them, triggering love, hate, desire or fear.
Artworks therefore mediate social agency by using the logical mechanism of abduction:
those who observe the works of art do abductions about the intentions of those who
produced them, or even just exposed them to public use. The logical mechanism of
aesthetical abduction for Gellis a transcultural one. In his seminal works, “The Enchantment
of Technology and the Technology of Enchantment” (1992) and Art and Agency (1998), he
draws together the ways of acting in idolatry, fetishism, and witchcraft with contemporary
Western art to illustrate the commonalities in how objects mediate and act on social relations.
➔ Vb: microfoon Elvis Presley: mensen wilden dit aanraken, het maakte iets los is
mensen, het heeft agency.
➔ Mediate: bemiddelen, je helpt iets ergens door.
➔ Objecten hebben/zijn agency, kunnen een situatie of sociale relaties beïnvloeden.
➔ De theorie is heel belangrijk voor sociaal anthropologen, ook vooral bekend in
Engeland.
Art and agency, 1998 (postuum boek):
- Concept ‘agency’ van een object
- Invloedrijke kunsttheorie gebaseerd op abductie (‘abductive reasoning’)
Abductie = een manier van redeneren waarbij een mogelijke verklaring voor een
(onverwacht) verschijnsel als de juiste wordt gekozen. De verklaring is dan wel een
voldoende voorwaarde, maar niet een noodzakelijke. Er zijn andere verklaringen mogelijk.
➔ Deze term is bedacht door Amerikaanse logicus en filosoof C.S. Peirce.
, ➔ ‘what happens if we
think of art objects
as things that are
not only embedded
in social
relationships, but
are themselves
social
relationships?’
Schema:
- index = kunstwerk.
- De agent werkt op
de patiënt.
- Quote: Things,
including works of
art, are ‘social
agents’, which in a
historic perspective
were typically
relegated to the
role of ‘secondary
agents’. Humans,
as ‘primary agents’,
were ‘endowed with
the capacity to
initiate actions/events through will or intention’, while ‘secondary agents’ are ‘entitites
not endowed with will or intention by themselves but essential to the formation
appearance, or manifestation of intentional actions. It will be apparent that ‘indexes’
are, normally, ‘secondary’ agents in this scene; they borrow their agency from some
external source, which they mediate and transfer to the patient.’ Importantly, Gell
stressed that the active power of an artwork as a ‘secondary agent’ can differ from the
original intention of its maker or patron, and can similarly change over time. Gell
introduced the term ‘distributed personhood’, defined as personhood extended
beyond the body-boundary through various artefacts, which permits the exertion of
agency, within a certain milieu.
- 19e eeuw: global turn in de kunst, Gell is er een belangrijk punt van.
Leesopdracht
Gell is een anthropoloog die voor anthropologen schrijft, hou dit in gedachten!
Gell opent zijn essay met een analyse van Sally Price’s perspectief op esthetica in relatie tot
primitieve kunst. Wat argumenteer Price en is Gell het met haar eens of niet?
➔ Price zegt, in haar boek Primitive art in civilized places, 1989: ‘The crux of the
problem, as I understand it, is that the appreciation of Primitive Art has nearly always
been phrased in terms of a fallacious choice: one option is to let the aesthetically
discriminating eye be our guide on the basis ofsome undefined concept of universal
beauty.
The other is to bury ourselves in ‘tribal lore’ to discover the utilitarian or ritual function
of the objects in question. These two routes are generally viewed as competitive and
incompatible...’
I would propose the possibility of a third conceptualization that sits somewhere
between the two extremes... It requires the acceptance of two tenets that do not as
yet enjoy widespread acceptance among educated members of Western societies.